Econoom Fred Bergsten pleit voor samenwerking met China: ‘Geen alternatief voor duo-leiderschap’
‘Een wereldorde met Chinese karakteristieken is niet wenselijk’, beseft economieprofessor Fred Bergsten. Toch pleit hij voor een maximale economische samenwerking met China.
Aaron Friedberg en Fred Bergsten hebben een vergelijkbare visie op de opmars en internationale positionering van China. Maar ze verschillen grondig van mening over de wenselijke reactie van het Westen. Waar Friedberg voor loskoppeling pleit, gelooft Bergsten dat beide landen ook tegen 2050 aan elkaar gewaagd zullen zijn, en dus tot samenwerking veroordeeld. ‘Ik geloof niet dat China de grootmacht van de 21e eeuw wordt. De zwaktes strekken verder dan de vaak aangehaalde snelle vergrijzing of de lage scholingsgraad. Denk aan het feit dat de Chinese yuan slechts goed is voor 2 procent van de buitenlandse deviezenreserve, dat de munt niet convertibel is en bovendien vastzit aan de dollar. Alle recente inspanningen ten spijt blijkt daaruit dat het bankwezen onderontwikkeld is. Historisch zijn het landen met sterke munten die de wereldeconomie domineren: de Britten met het pond in de 19e eeuw, de Amerikanen met de dollar in de 20e. Het moet gezegd dat China grote reserves aan buitenlandse valuta heeft, die politiek centraal worden gecontroleerd. Of dat voldoende is om zich als belangrijkste wereldmacht te positioneren, zal nog moeten blijken.’
Het punt is dat je internationaal geen doorbraken kunt realiseren zonder Chinese medewerking, terwijl we net voor grote uitdagingen staan.
U hekelt ook China’s gebrek aan bondgenoten en soft power.
Fred Bergsten: De VS danken hun suprematie aan de alliantie met de rest van het Westen. Dat bondgenootschap heeft de Amerikaanse macht verdubbeld. China heeft alleen Noord- Korea. Pogingen om via het Belt and Road Initiative nieuwe medestanders te vinden, leidden in de meeste gevallen vooral tot méér frictie. Ook de pogingen om een wig te drijven tussen de VS en de EU leverden weinig op, wat dan weer mede kwam door het agressieve gedrag van de Chinezen in Hongkong, Xinjiang en de Zuid-Chinese zee.
Tegelijk is China door zijn eenpartijsysteem wel een daadkrachtige natie.
Bergsten: Het goede aan centralisering is de volgehouden focus, maar het minpunt is inefficiëntie. De combinatie van een omnipotente partij en een voor onbepaalde tijd regerende leider levert zelden langdurig succesvol beleid op. Qua aansprakelijkheid, transparantie en goed bestuur scoort China véél slechter dan de VS, en dat legt een hypotheek op zijn mogelijkheden als wereldmacht.
Ook het Amerikaanse systeem kent veel structurele problemen.
Bergsten: Sinds Washington in de jaren 1940 een actieve wereldleider werd, heeft het op het gros van de grote kwesties adequaat gereageerd. Tegelijk werden grote fouten gemaakt, die de Amerikaanse hegemonie uitholden. Denk aan de inmenging in Vietnam en alle schijnbaar eeuwige oorlogen tegen terrorisme. Of de erosie van het Amerikaanse onderwijssysteem, waarbij het secundair onderwijs vaak ondermaats is en het tertiaire veel te duur en dus ontoegankelijk. Doe daar de schuldencrisis bij en de abominabele infrastructuur, de maatschappelijke afbraak van hoffelijkheid en fatsoen, het racisme en de identiteitscrises, die vooral de laatste jaren pijnlijk zichtbaar werden. Dat zorgt ervoor dat Washington zijn leiderspositie met China moet delen – ook over enige decennia zullen beide landen nog een vergelijkbare macht hebben. Dus horen ze een manier te vinden om competitie met samenwerking te ver- zoenen en zowel het risico op confrontatie als op globale stuurloosheid te vermijden.
Hoe dan?
Bergsten: Het punt is dat je internationaal geen doorbraken kunt realiseren zonder Chinese medewerking, terwijl we net voor grote uitdagingen staan. Denk maar aan de klimaatverandering, de huidige covidcrisis, potentiële economische schokken. Bovendien is er geen alternatief voor het duo-leiderschap: een eenzijdig door de VS aangestuurde wereld is geen optie meer. En een wereldorde met Chinese karakteristieken is evenmin wenselijk: daarin worden de rechtsstaat, de politieke democratie en het marktgerichte systeem ondermijnd. Dat is niet verzoenbaar met de belangen van het gros van de wereldburgers. Veel eerder dan een algehele verwijdering van China na te streven, moeten we samenwerken op het gebied van globale economische kwesties en een eigen koers varen qua veiligheid en waarden en normen.
Wat staat ons concreet te doen?
Bergsten: We moeten de Chinese leiders helpen inzien dat zijzelf baat hebben bij de handhaving en bescherming van een globaal open en op regels gebaseerd economisch systeem. Als de Chinese economie nu de krachtige motor van de wereld is, dan valt dat immers op het conto te schrijven van de bestaande orde.
Wat als China Taiwan annexeert?
Bergsten: Er is geen enkele aanwijzing dat Xi ook maar enige aanstalten maakt om dat te doen. Het klopt dat Taiwan een sleutelrol speelt in het zogenaamde Chinese Verjongingsproject, maar meer dan retoriek zie ik daar niet in. Bovendien moeten we eerlijk zijn: we hebben geen concrete tools waarmee we China echt kunnen beïnvloeden. Nu wellicht zelfs nog minder dan enige jaren geleden.
Fred Bergsten
– 1941 geboren in Brooklyn (VS)
– Studeerde rechten, diplomatie en filosofie
– 1969-1971 werkt als adviseur voor de Nationale Veiligheidsraad
– sinds 1981 senior associate bij de Carnegie Endowment for International Peace
– 1981-2012 stichter en directeur van het Peterson Institute for International Economics
– Zijn nieuwe boek The United States vs China verschijnt deze maand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier