Rudi Rotthier vanuit de VS
Donald Trump, voor hij de presidentscampagne op zijn kop zette: ‘Overdrijven, overdrijven, overdrijven’
Wie was Donald Trump voor hij zijn tumultueuze presidentscampagne op gang trok? Hoe pakte hij zijn zaken aan? Waar komt zijn familie vandaan? En wat bedoelt hij met ‘waarheidsgetrouwe overdrijving’?
Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.
Toen hij op 16 juni zijn kandidatuur officieel bekendmaakte, met de intussen beroemde ‘verkrachtersspeech’ over illegale, Mexicaanse migratie (‘Het zijn verkrachters, en sommigen, neem ik aan, zijn goede lui’) was er vooral ongeloof. Dit zou nergens naar leiden, de weerbots zou zo groot zijn dat hij snel weer naar af zou gaan, dit was alleen een uit de hand gelopen poging om zijn ego te strelen, of zijn zaken nog eens in de kijker te plaatsen.
Krap drie maanden later staat Donald Trump met een halve straat voorsprong op kop van de Republikeinse peilingen (30 procent, volgens de recentste nationale peiling, tegen 8 procent voor Jeb Bush), en smelt de weerstand tegen zijn kandidatuur weg. Eerst vond bijna 60 procent van de Republikeinen hem niet acceptabel. In drie maanden is dat omgekeerd. Hoog in de twintig procent vindt hem maar niks of vindt hem schadelijk, terwijl bijna 60 procent van de Republikeinen nu een positieve inschatting van Trump heeft en overweegt op hem te stemmen. Republikeinen denken intussen negatiever over de aaibare Jeb Bush dan over Trump.
Of hij de nominatie van de Republikeinse partij kan binnenhalen is nog altijd een huizenhoge vraag, maar men kan in ieder geval al met enige zekerheid stellen dat de campagne overhoop ligt. Trump voert een politiek van verbrande aarde. Hij slaat en zalft, en slaat dan harder. Het valt af te wachten of de voormalige favoriet Jeb Bush de vele plaagstoten in zijn richting te boven komt, en of hij van de etiketten afkomt die Trump op hem kleeft: “low energy”, “zwak”. “Wie willen jullie dat met Poetin onderhandelt? Ik of …” Trump laat zijn stem een octaaf zakken, en fluistert, enigszins spookachtig: “Jeb?”
The Donald was al bijna veertig jaar beroemd vooraleer hij zijn presidentskandidatuur stelde. Maar wie was hij toen? En wat kunnen we van de zakenman Trump leren over een eventuele president Trump?
Donald Trump beschouwde zichzelf als iemand die deals sluit, die bouwt, die projecten ontwikkelt, die uitzwermt in allerlei vertakkingen tot en met zijn eigen vodka-merk (en dat voor een geheelonthouder). Maar de essentie was de deal. Deals sluiten vond hij altijd zijn grootste talent. Daarover had hij het in zijn meest bekende boek, The Art of The Deal. Dat boek had tot doel anderen te laten meegenieten van de briljante Donald. Trump liet het schrijfwerk over aan Tony Schwartz, een journalist die hem op de zenuwen werkte met zijn kritische artikels. Maar met het boek was hij tevreden. “Het is het op een na beste boek aller tijden”, verkondigt Trump tijdens zijn verkiezingscampagne, “na de Bijbel”. Het is niet helemaal zeker dat hij zijn twee favoriete boeken gelezen heeft.
The Art of The Deal bevat, behalve 5-6 bladzijden met Trumpiaans advies, vooral elementen uit zijn levensverhaal (die vaak onbetrouwbaar zijn).
Maar in die vijf-zes bladzijden verneem je wel wat.
Trump doet niets liever dan onderhandelen. Als alles alle kanten op gaat en de hectiek hem in de slotfase van een onderhandeling om de oren fluit, dan, tekende de journalist uit zijn mond op, “voel ik mij zoals anderen zich op vakantie moeten voelen”.
En hoe onderhandel je zoals Trump? Er zijn de dooddoeners: “Have fun”, “Think big”, leg de lat hoog, want anders is er geen lol aan.
Lady Di
“Ik geloof in de kracht van negatief denken”, zegt hij ook. Bereid je voor op het ergste, en dan “zorgt het goede voor zichzelf”. “Ik bescherm mezelf door flexibel te zijn.” Je moet altijd een aantal ballen in de lucht houden, want de meeste deals draaien op niets uit, en zelfs bij goede deals kan veel fout lopen. Hij gaat, legt hij uit, zonder papieren naar vergaderingen, hij kent zijn dossiers maar hij improviseert, en speelt snel in op veranderingen. Maar: “Ken je markt”. En vooral: zorg voor hefbomen (leverage). Je moet het tijdens onderhandelingen zo spelen dat je gesprekspartner de deal meer wil dan jij. Liefst creëer je een wanhopig drang, zodat de ander snakt naar een resultaat. Hoe meer de ander snakt, hoe rijker je er zelf van wordt. Het is niet nodig dat het op een feiten gebaseerd verlangen is. Je kunt dat verlangen prikkelen door bijvoorbeeld in de krant te lekken dat (het boek kwam uit in 1987) prins Charles en Lady Di navraag gedaan hebben of ze een van je appartementen kunnen kopen. Meteen stijgt niet alleen de vraag maar ook de prijs. Kniesoor die zich dan afvraagt of Charles en DI echt op zoek waren naar een appartement in New York.
Wie zonder hefboom is, moet van onderhandelingen wegblijven, aldus Trump.
Er zijn nog enkele regels die Trump poneert, die doorgaans niet heel origineel zijn.
Je hebt publiciteit nodig, en veel publiciteit. Ook negatieve publiciteit is publiciteit. Via een negatief krantenartikel over een bouwproject weten lezers ten minste dat het project bestaat. Je mag niet defensief met reporters omgaan, je moet hen recht voor de raap je mening zeggen.
Dan moet je hard terugvechten als je aangevallen wordt. “Er zijn mensen – ik omschrijf ze als de verliezers van het leven (life’s losers), die er hun voldoening in vinden anderen van hun doelstellingen weg te houden. Als ze echt talent hadden, zouden ze wel iets constructievers met hun leven aanvangen”.
“Het risico bestaat dat je door terug te vechten een slechte situatie nog erger maakt. Maar in mijn ervaring ben je uiteindelijk beter af door te vechten voor waar je in gelooft – ook al raak je onderweg vervreemd van een aantal mensen”.
En bovenal moet je presteren. Want de beste promotie blijft niet functioneren als de appartementen of de kantoren die je aflevert, niet deugen.
De vijf geboden van The Donald
Gwenda Blair, die een biografie over hem schreef, en die voor een ander boek dieper de familieachtergronden van Trump onderzocht (zie verder), geeft een enigszins verschillend beeld van de levensregels van Trump. Ze komt tot “De vijf geboden van The Donald”.
Doe wat nodig is om te winnen. Wees kwistig met gotspe (wees brutaal). Maak van alles wat je doet een reclameboodschap voor jezelf. Wat er ook gebeurt, hoe hard je ook verliest, roep uit dat jij de overwinnaar bent. En bovenal: gebruik altijd de overtreffende trap. Dat laatste is, wat hij ook zelf beweert, zijn enige echte motto, aldus Blair: “Overdrijf, overdrijf, overdrijf.”
In enkele mooie lijnen uit The Art of The Deal spreekt Trump deze stelling niet tegen: “De sleutel tot mijn vorm van promotie is bravado. Ik speel in op de verbeelding van mensen. Mensen hebben misschien niet altijd zelf grote dromen, maar ze kunnen nog altijd opgewonden geraken van degenen die er wel hebben. Dat is waarom enige overdrijving nooit schaadt. Mensen willen geloven dat iets het hoogste of het omvangrijkste of het meest spectaculaire is. Ik noem het waarheidsgetrouwe overdrijving (truthful hyperbole). Het is zowel onschuldig als effectief”.
Blair geeft in Trump, The Master Apprentice (het boek dateert uit 2005 maar werd deze week heruitgebracht in e-versie) enkele voorbeelden van die onschuldige en effectieve “waarheidsgetrouwe overdrijving”. Zo zijn er in gebouwen van Trump doorgaans minder verdiepingen dan aangeduid (of om het positief te formuleren, er staan meer verdiepingen op de liftinformatie dan er in werkelijkheid zijn). Mensen voelen zich blijkbaar beter op het 68ste dan op het 59ste, of wonen liever in een gebouw met 34 verdiepingen dan met 26. En het is het kleine moeite, het vergt enige inspiratie om de niet bestaande verdiepingen van een term te voorzien (zijmezzanine), om te doen alsof de lift een langere weg aflegt dan hij feitelijk doet.
Als Trump de grootste balzaal van New York in een van zijn gebouwen onderbrengt, bedoelt hij de op 2 na grootste. Als hij zich de grootste ontwikkelaar van New York noemt, vergeet hij de grotere. Als hij het hoogste gebouw bouwt, vergeet hij de hogere.
Die “waarheidsgetrouwe overdrijving”, de overtreffende trap, is duidelijk aan het werk tijdens zijn presidentscampagne.
Een muur als hefboom?
En ook de andere elementen uit het basispakket van The Art of the Deal of van de Vijf Geboden zijn wel zichtbaar.
Werkt hij tijdens zijn campagne niet met hefbomen? Is de muur aan de grens met Mexico een van de hefbomen die hij voor kiezers voorziet? Mensen willen zo’n muur (blijkt uit peilingen), of wilden ze ooit niet, maar zijn er nu door Trump van overtuigd dat zo’n muur nodig hebben tegen illegalen (in weeerwil van statistieken die zouden aanwijzen dat illegalen minder crimineel zijn dan de legale Amerikanen). Als de kiezers echt een muur willen, kunnen ze maar beter op Trump stemmen, want geen van de andere kandidaten ondersteunt de bouw even systematisch. Hetzelfde met het terugsturen van illegalen. Republikeinen, blijkt uit een recente peiling in Iowa, willen van illegalen af, en Trump is de enige die belooft dat ze makkelijk zullen verdwijnen.
Trump voert zichzelf op als de meester-onderhandelaar. Hij komt zonder papieren binnen, en bij het vertrek staan de anderen, liefst zonder het te beseffen, ten minste ten dele in hun hemd. Hij vindt dat er improvisatieruimte moet zijn, en dat vaste uitgangspunten de deal bemoeilijken. Hij komt, schrijft Blair, soms met een deal die het tegenovergestelde is van wat hij zelf wou. Dan geldt de regel: roep de overwinning uit. De regel van improvisatie stelt hem in staat geen uitgewerkt programma te hebben. Donderdag wist hij tijdens een radio-interview niets zinnigs te zeggen over buitenlandse leiders. Hij kende hen niet. Geen nood, zei hij, tegen de tijd dat ik president ben, zijn ze ongetwijfeld al van het toneel verdwenen. En ik leer wel over hen als ik dat nodig heb. In latere interviews schold hij de radio-interviewer de huid vol. Die had hem willen pakken. Idealiter hoeft Trump als toponderhandelaar geen programma te hebben. Hij begint te onderhandelen en behaalt een “schitterend resultaat” waarbij Amerika wint. “We zullen zoveel winnen dat jullie het misschien beu zullen worden steeds maar te winnen”.
Contract
En nog over onderhandelen.
Deze week onderschreef Trump een contract waarbij hij zich ertoe verbindt de uiteindelijke Republikeinse presidentskandidaat te ondersteunen en niet als onafhankelijke op te komen.
Dat werd door sommigen voorgesteld als een overwinning van Reince Priebus, de voorzitter van het nationaal comité van de partij, die er al lang bij Trump op had aangedrongen. Een commentator noemde het “zelfmoord” voor Trump, die nu zijn hefboom kwijt is waarmee hij de partij in het gelid kon houden. Maar is in werkelijkheid niet het tegenovergestelde het geval? Priebus reisde naar de Trump Tower in New York (“Zo zit de wereld in mekaar”, aldus Trump naderhand, “als je op twee procent staat in de peilingen, komen ze niet bij jou op bezoek. En ik hou van Christie” – Chris Christie, één van zijn tegenkandidaten in de Republikeinse campagne, staat op 2 procent). Ja, Trump verbindt zich er in het (niet legaal bindend) document toe om de uiteindelijke winnaar te ondersteunen. Maar Trump is momenteel koploper in de peilingen, en de andere 16 Republikeinen verbinden zich er evenzeer toe hem te ondersteunen als hij de nominatie wint. Terwijl enkelen van die 16 zich een maand geleden nog luidop afvroegen of Trump, met zijn uitspraken over Mexicanen, en zijn verleden als Democraat, wel toegelaten moest worden tot de debatten. Wie heeft er met de ondertekening gewonnen?
De uitgevonden Trump
Het is tegenwoordig, vooral in links Amerika, bon ton om de zakelijke capaciteiten van Trump in vraag te stellen. Hij is niet selfmade, dat is bekend, zijn vader, Fred Trump, liet 200 miljoen dollar na, en gaf hem 40 miljoen dollar startkapitaal om zijn zaak in Manhattan uit te bouwen. Als je die 40 miljoen destijds op de beurs had belegd, zou je tegen gemiddelde winsten ook miljardair zijn geweest – is het argument van sommige critici. Mensen als Bill Gates en Warren Buffett hebben veel hogere persoonlijke winsten geboekt.
Dat zal wel waar zijn, en Trump heeft een brokkenparcours gereden, hij ging bijna failliet in de jaren 90, maar met Trump is toch meer aan de hand.
Bloomberg Magazineomschrijft hem deze week als ‘niet selfmade’ maar wel ‘selfinvented’. Trump heeft zijn imperium niet uit het niets opgebouwd, maar hij heeft wel zichzelf uitgevonden, veel meer dan anderen. Hij is excentrieker.
In haar boek The Trumps: Three Generations That Built an Empire (uit 2001) probeert Gwenda Blair uit te leggen hoe het uit zijn voegen barstend ego van Trump ontstaan is, en hoe dat ego het imperium verklaart.
Ze begint bij de grootvader, Friedrich Drumpf. Drumpf vertrok op een nacht in 1885 uit de Duitse stad Kallstadt. De 16-jarige liet een briefje achter op de keukentafel, waarop zijn moeder, een weduwe, kon lezen dat haar zoon geen zin had om kapper te worden in Kallstadt en dat hij fortuin ging maken in de VS. Eens in New York kwam hij toch aan de kost als kapper, hij leerde de taal, veranderde zijn naam en trok naar Seattle waar hij in de rosse buurt een piepklein restaurant huurde, The Poodle Dog, dat drank, voedsel en ‘privékamers voor dames’ voorzag. Met het geld dat hij in Seattle verdiende, lanceerde hij zich in gebieden waar goudkoorts heerste. Hijzelf zocht geen goud, hij bleef op enkele locaties het concept uit Seattle verfijnen. Bijvoorbeeld met het New Arctic Restaurant and Hotel in Bennett, opnieuw gestoeld op de behoefte aan drank, voedsel en “privévertrekken” voor dames, waarin niet alleen een bed was voorzien maar ook een apothekersschaaltje om goudstof te wegen.
Een krant uit de periode noemde het New Artic Restaurant and Hotel het beste in de stad, al raadde de journalist het af aan “respectabele vrouwen”.
In het begin van de 20ste eeuw reisde die man die intussen Fred Trump heette, terug naar Kallstadt, om er met een veel jonger buurtmeisje te trouwen. Hij keerde terug, de zaken floreerden, maar hij stierf kort na de eerste wereldoorlog aan de Spaanse griep, volgens Blair, of aan drankmisbruik en uitputting, volgens The Donald.
Subsidiekraan
De 15-jarige Fred Junior begon samen zijn moeder Elizabeth een bedrijf dat de uitvalsbasis werd van het latere imperium Trump (waarin Elizabeth lang een cruciale rol speelde).
De grote winst voor Fred lag in het op grote schaal bouwen van goedkopere woningen of appartementen, vooral in armere delen van New York, maar ook in bijvoorbeeld Cincinnati. Fred, die weinig formeel onderwijs had genoten, wist als geen ander de subsidiekraan open te draaien, politici te paaien, en contracten binnen te halen. Fred Junior was een werkpaard. In de weekends ging hij werven controleren. Aan geen detail ging hij voorbij.
Freds oudste zoon was niet echt geïnteresseerd, of hij voldeed niet aan de heel strenge eisen van pa. Hij overleed op zijn 41ste aan de gevolgen van extreem alcoholisme. Maar de veel jongere Donald reisde van jongsaf mee met Fred, en leerde van de oudere man de stiel, over de kunst van het bouwen en van het besparen, de kunst van het verkopen, de kunst van het paaien van politici, hoe om te gaan met vakbonden, met huurders.
Discriminatie
Het was eerder een probleem van vader Fred maar toch ook van Donald. De Trump Organisation kreeg geregeld klachten over het weigeren van zwarte huurders. Zwarten kregen, was de aanklacht, een hogere huurprijs voorgeschoteld en bleven daarom weg. Pa Fred trof na dergelijke klachten een minnelijke schikking, maar toen Donald in het bedrijf werkte besloot hij een proces aan te spannen, waarbij hij argumenteerde dat anderen verantwoordelijk waren voor het verhuren, dat er wel degelijk zwarten woonden maar dat men eisen stelde, qua gedrag en inkomen. Er kwam een uitspraak die volgens Blair door het ministerie van Justitie als een van de meest verregaande uit de geschiedenis werd bestempeld, waarbij appartementen die vrijkwamen ook in de ‘zwarte’ pers moest geadverteerd worden en waarbij een quotum van appartementen aan zwarten was voorbehouden. In The Art of The Deal houdt Trump het bij: we wonnen.
‘Niemands sukkel’
Zijn vader stond erop dat Donald naar de beste scholen ging.
Donald ging naar een militaire academie, en daarna naar wat hij zelf noemt de topuniversiteit. Hij leerde er dat zijn vader meer wist dan de meeste professoren. Hij leerde ook hoe autoriteit te bespelen, je eigen mening ventileren zonder dat het als rebels overkomt.
Toen hij afgestudeerd was, wist hij dat hij het tegenovergestelde wilde bereiken van zijn vader.
Zijn vader was bedeesd, op het ziekelijke af, bleef waar mogelijk uit de schijnwerpers. Hij bouwde onopvallende maar degelijke woningen voor armen, in buitenwijken. Donald was het tegenovergestelde, en hij wilde het tegenovergestelde. Hij wilde bouwen voor rijken in Manhattan, het centrum van de wereld. En het moest opvallen, zijn gebouwen zouden zijn naam dragen. Hij moest in de kranten staan, in het centrum staan van het uitgaansleven (hoewel hij niet drinkt).
Zijn vader wilde alles zo goedkoop mogelijk, en met zo min mogelijk kantjes, want kantjes brokkelen af. Donald zocht de luxe, het buitensporige. Zij het ook met de vinger op de knip. In de luxebranche moet je je niet te veel zorgen maken over het interieur van appartementen die je voor 5 miljoen dollar of zo verkoopt, meldt hij in The Art of The Deal. Dat die er niet uitzien is niet zo’n probleem. Mensen die voldoende geld hebben voor zo’n appartement, richten het liever zelf in. Dan kun je beter meer investeren in de inkom en in de buitenkant – die moeten ‘geld’ uitstralen.
Vader Fred vond het bijna weerzinwekkend dat zoonlief gebouwen met glazen buitenkant liet optrekken. “Doe enkele verdiepingen glas, en daarboven steen”, adviseerde hij volgens Donald (steen is goedkoper). “Niemand kijkt naar de hogere verdiepingen, zei hij. Ik begreep waar hij vandaan kwam”. Maar Donald bouwde de hele buitenkant met glas.
De drang tot erkenning en tot opzichtigheid verbindt hij soms met zijn blijkbaar flamboyante moeder Mary Anne. Hij verwijst ook vaak naar de openingsceremonie van Verrazano-Narrows brug in New York in november 1964. De 85-jarige ontwerper Othmar H. Ammann stond in de schaduw te miezeren, terwijl zijn naam niet eens vermeld werd, misschien omdat de spreker hem niet had onthouden. Zo wilde hij niet eindigen, bedacht Trump toen, als 18-jarige (althans, dat zei hij later), “ik wil niemands sukkel zijn”.
‘Killers’
Als twintiger maakte Trump al indruk. Hij wist zich te omringen door wat hij, met één van zijn favoriete woorden, ‘killers’ noemt. Mensen die het afmaken. Haaien. Er waren veel vrouwen bij die haaien. Blairs interpretatie is dat Trump vrouwen verkiest omdat ze meer willen bewijzen.
Hij had, vond hij zelf en vinden vele medewerkers, een talent voor talent. Hij bood een 18-jarig meisje dat drank bestelde in een bar een baan aan. Ze werkte zich op tot hoofd financiën van zijn bedrijf. Later zou hij de chauffeur die zijn kinderen naar school bracht, een hotel laten managen. Zijn eerste echtgenote, Ivana, tot dan bekend als ex-model, kwam aan het hoofd van Trumps eerste casino te staan en deed het daar buiten verwachting goed. Een man die tijdens The US Open fans die Martina Navratilova uitfloten tegen de grond werkte, kreeg meteen een baan als bodyguard aangeboden. Hij is nu een van de toplui binnen het bedrijf.
Donald was, zoals zijn vader, helemaal gefixeerd op details. Hij werkte met een kleine ploeg, vaak koos hij medewerkers die bij hun eerste ontmoeting tegen hem ingegaan waren, zoals hijzelf op school balancerend tussen een eigen mening en rebellie. Maar hijzelf hield altijd de touwtjes in handen, hij sliep maar enkele uren per nacht, en voor het overige werkte hij quasi ononderbroken, geholpen door chemische pepmiddelen (volgens Blair).
HIj was te ambitieus en te daadkrachtig om sympathiek te zijn. Hij was competitief op het ziekelijke af. Tijdens een spelletje knalde hij met een bal zijn zevenjarig neefje omver, hij maakte er een sport van om “mooie vriendinnen’ van concurrenten “te stelen”. Hij noopte eerste echtgenote Ivana tot een boel esthetische ingrepen en liet naderhand luid blijken dat hij het resultaat maar niets vond.
Er zat in de bouwsector ook veel corruptie. Trump suggereerde omkoping, schrijft Blair. Hij liet aan zakenpartners naar aanleiding van schandalen weten dat het bedrag waarmee een burgemeester was omgekocht te hoog lag. “Voor die prijs koop je een senator”. Bewijzen zijn nooit geleverd, maar toen hij het beu was om te veel te betalen voor zijn beton in New York (om redenen van corruptie, vooral bij de vakbond, was met beton bouwen in New York 70 procent duurder dan bijvoorbeeld in Boston) had hij voor de werken aan de Trump Tower begonnen een lang gesprek met de vakbondsleider, John Cody.
Wat er ook gezegd of gedaan is, is niet met zekerheid te zeggen, maar een Oostenrijkse vrouw, die vaak in het gezelschap van Cody werd gesignaleerd, waarbij alle partijen ontkenden dat ze zijn minnares was, en die voor zover bekend geen eigendommen of inkomen had, was ineens eigenares van drie grote appartementen in Trump Tower, ter waarde van 10 miljoen dollar. De betonwerken zijn zonder onderbreking en tegen Bostontarief gebeurd.
Heruitvinding
Na zijn glorietijd in de jaren tachtig geraakte Trump op de dool. Hij was rijk, maar zijn geld zat vast in gebouwen en hij zocht iets wat hem snel cash zou opleveren. Dat werden casino’s. Maar hij leende te veel, hij werd zorgeloos, hij kocht dom, beconcurreerde zichzelf door te veel casino’s in te planten. Hij ging onderuit. De banken lieten hem niet failliet gaan omdat ze dachten dat ze meer uit hem zouden persen door hem te laten voortwerken. Er valt veel voor te zeggen dat Trump zijn beste onderhandelingen voerde toen hij quasi failliet was. Bij elke onderhandeling was zijn positie minder slecht. En hij moest uitindelijk weinig opgeven. Hij kreeg een maandgeld van ruim 400.000 dollar toegekend. Hij gaf meteen 10 miljoen meer uit, om een echtscheiding te regelen met Ivana.
Sindsdien heeft het merk Trump voorrang gekregen op de bouwer Trump. Het merk waaierde uit, met de golfterreinen, de vodka, de klerenlijn, het Trumpspel. Sinds het bijna-faillissement – hij ging nooit persoonlijk failliet – werkt hij, volgens Bloomberg, vooral met het geld van anderen. In vele gevallen levert hij alleen de naam, en wordt hij daarvoor vergoed.
Hij zigzagde in de publieke opinie. Ten tijde van de scheiding van Ivana werd hij heel onpopulair.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Hij klom weer uit dat dal en sinds 2004 werd hij beroemder en populairder dan ooit. Dat was te danken aan het tv-programma dat Friends verving bij NBC, The Apprentice, waarbij jonge aspirant-zakenlui met mekaar in competitie gingen. Hoofdprijs, een jaarcontract bij Trump.
Hij leerde er met tv omgaan. Met de pers had hij eerder leren omgaan. Die kennis gebruikt hij nu. Hij doet wat hij deed als zakenman. Hij belt gewoon journalisten op.
Hij kan zeggen dat hij als zakenman grotendeels zijn eigen parcours heeft gereden. Het was niet foutloos, maar hij was niemands sukkel, en niemands Poodle Dog.
Het hele imperium, zowel dat van zijn vader als dat van de zoon, is gestoeld op het vermogen van één persoon om alles te weten, en op alle details in te grijpen, ook al zijn er enkele handenvol medewerkers die de volle verantwoordelijkheid kunnen nemen. Is dat te verzoenen met een regeringsapparaat?
Wellicht niet.
Zou je je kinderen in de regering opnemen? vroeg een journalist onlangs.
“Wellicht niet”, zei hij, “al zouden ze dat heel goed doen. Veel beter dan vele anderen.” Het is misschien ook iets om uit te proberen. Na de dynastiepolitiek met Clinton en Bush, de familieregering.
Door Rudi Rotthier uit Denver, Colorado, VS
Amerikaanse presidentsverkiezingen 2016
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier