Directeur AfricaMuseum: ‘Vandaag veroordelen we het kolonialisme ondubbelzinnig’
Het AfricaMuseum in Tervuren, dat nauw verbonden was met de Congopolitiek van Leopold II, werpt na een grote vernieuwingsoperatie zijn koloniale gewaden af. Kan een voormalig koloniaal museum onbevangen naar Afrika kijken? Directeur Guido Gryseels gelooft rotsvast van wel.
Het statige museum in Tervuren roept de sfeer op van vervlogen tijden. Leopold II liet het aan het begin van de vorige eeuw bouwen als uithangbord van zijn koloniale avontuur. Vandaag wil het grondig vernieuwde Africa-Museum een modern museum zijn over het hedendaagse Afrika. Maar hoe vertel je een actueel verhaal over het Afrikaanse continent in een museumgebouw dat zo nauw verbonden is met het koloniale verleden van België? ‘Een grote uitdaging’, zegt directeur Guido Gryseels, die het museum al zeventien jaar leidt. Terwijl in het museum met man en macht wordt gewerkt om de nieuwe opstelling klaar te krijgen, vertelt Gryseels over de evolutie die zijn museum heeft afgelegd.
U verkondigt al enige tijd dat het vernieuwde museum ‘in al zijn vezels wordt gedekoloniseerd’. Wat bedoelt u daar concreet mee?
GRYSEELS: Het vroegere Congomuseum was een koloniale instelling. De collectie en de museumteksten moesten het ‘beschavingsoffensief’ van de Europeanen in Afrika rechtvaardigen. Congolezen werden er steevast voorgesteld met een speer en een strooien rokje. Die voorstellingswijze bleef ook na de onafhankelijkheid van Congo grotendeels ongewijzigd. Aangezien een bezoek aan het museum in Tervuren voor veel Belgen de eerste en soms enige kennismaking met Afrika was, hebben we die koloniale blik doorgegeven aan verschillende generaties.
Het vernieuwde museum wil daar korte metten mee maken. Vandaag veroordelen we het kolonialisme ondubbelzinnig als een immoreel systeem. Heel wat mensen vertrokken enkele generaties geleden wellicht met goede intenties naar de kolonie, maar dat het kolonialisme an sich onverdedigbaar is, beschouwen we vandaag als een evidentie. ‘Dekoloniseren’ gaat echter veel verder dan het veroordelen van het koloniale systeem. Het gaat ook over een verandering in onze manier van denken. Je kan vandaag geen geloofwaardig museum over Afrika zijn als je de Afrikaanse gemeenschappen er niet bij betrekt. Daar maken we dus volop werk van. Ondertussen is veertig procent van onze gidsen van Afrikaanse oorsprong en het is ook de bedoeling dat onze wetenschappelijke ploeg en onze beslissingsorganen meer divers worden.
Werkt die dekolonisering door in het taalgebruik van het museum? Welke woorden mag een gedekoloniseerd museum wel en niet gebruiken?
GRYSEELS: We dekoloniseren inderdaad het jargon waarmee we over Afrika spreken. Veel Belgen hebben op school geleerd dat Congo ‘ontdekt’ werd door ‘ontdekkingsreiziger’ Stanley. Dat stuit veel mensen met Congolese roots tegen de borst. Terecht, want zulke termen doen uitschijnen dat er voordien geen noemenswaardige menselijke activiteit in Congo was. Terwijl er in Centraal-Afrika al in de 12de en 13de eeuw sociale structuren waren die qua complexiteit sterk leken op die in Europa. In Mali had je al in de 16de eeuw een universiteit, om één voorbeeld te geven. Kortom, je zal in onze nieuwe museumteksten geen termen zoals ‘ontdekkingsreiziger’ of ‘stam’ terugvinden.
Wat gebeurt er met de koloniale standbeelden en opschriften aan de muren van het museum?
GRYSEELS: Dé grote uitdaging van de hele renovatie draait eigenlijk rond de vraag: ‘Hoe breng je een hedendaags verhaal in een gebouw dat zeer historisch is?’ Zo staan er in de zogenoemde Grote Rotonde beelden met titels als ‘België schenkt de beschaving aan Congo’. Verderop staan er quotes van Leopold II en Albert I op de muren over de weldaden van de kolonisatie. Zulke uitspraken staan haaks op hoe we vandaag kijken naar Afrika, maar die beelden en schilderijen zijn beschermd, ze maken deel uit van het gebouw. Er is dus een erfenis waar je niet omheen kan. Het komt erop aan om die erfenis zo goed mogelijk te duiden.
Is er, behalve een nieuwe kijk op het koloniale verleden, ook sprake van volledig nieuwe thema’s? Snijdt het vernieuwde museum nieuwe onderwerpen aan?
GRYSEELS: Ja, we gaan thematisch veel breder dan vroeger. Zo brengen we onder de titel ‘lange geschiedenis’ een historisch overzicht van het Afrikaanse continent vanaf twee miljoen jaar geleden en wijzen we erop dat de mensheid in Afrika ontstond. Dat is een duidelijk verschil met de vroegere permanente tentoonstelling, die de geschiedenis van Afrika liet beginnen bij de komst van de Europeanen.
Verder is er heel veel aandacht voor het Afrika van vandaag. In de zaal ‘ resources‘ focussen we op het enorme grondstoffenpotentieel van Afrika. Daar belichten we in de eerste plaats de human resources waarover het continent beschikt. Afrika heeft een jonge, doorgaans goed geschoolde bevolking, wat een grote troef is. Daarnaast brengen we het verhaal van Afrika’s natuurlijke grondstoffen zoals water, bossen en uiteraard ertsen en mineralen. Zo beland je automatisch bij de vraag: ‘Waarom is een land als Congo zo rijk aan grondstoffen en tegelijkertijd zo arm?’ Het antwoord op die vraag brengt de bezoeker iets bij over de maatschappelijke uitdagingen waar Congo voor staat, gaande van concessies die massaal in handen zijn van buitenlandse maatschappijen en waardoor winsten naar het buitenland vloeien, tot politici die gevoelig zijn voor omkoping en corruptie.
Een derde nieuwe inhoudelijke insteek is de ‘diasporazaal’, waar het verhaal van de Afrikaanse migranten in België wordt verteld. Die ruimte werd volledig ingericht met medewerking van mensen uit de diaspora. De collectiestukken die ze hebben aangeleverd geven soms een heel persoonlijke inkijk in het migratietraject dat migranten uit Centraal-Afrika hebben afgelegd.
Blijft de focus op Congo liggen? Of krijgen ook andere Afrikaanse landen meer aandacht in het vernieuwde museum?
GRYSEELS: We zijn natuurlijk afhankelijk van de collectie die we ter beschikking hebben. We hebben interessante collectiestukken uit verschillende landen, maar de overgrote meerderheid komt uit Congo. Je kan in een tentoonstelling enkel thema’s aanreiken waarover je de bezoeker iets kan tonen. Toch willen we niet alleen een museum over Congo zijn. We proberen waar mogelijk onze collectiestukken te gebruiken als opstapje om een breder Afrikaans verhaal te vertellen. Een interessant voorbeeld is de verkeersrobot van Thérèse Izay, een jonge Congolese vrouwelijke ingenieur. Die robot regelt in Kinshasa het autoverkeer op drukke kruispunten. Congolezen blijken meer vertrouwen te hebben in robots dan in politieagenten, dus dat systeem werkt vrij goed. We kochten met het museum zo’n robot aan omdat die ons niet alleen iets leert over het verkeer in Kinshasa, maar ook over de innovatiekracht van jonge Afrikanen. Wist je dat Afrika de jongste bevolking ter wereld heeft? Tot de helft van de inwoners is jonger dan achttien.
Een tweede uitdaging is dat een groot deel van onze collectie minstens honderd jaar oud is. Om een hedendaags verhaal over Centraal-Afrika te kunnen brengen, hebben we dus ook geïnvesteerd in nieuwe collectiestukken. Zo tonen we hedendaagse kunstwerken van Afrikaanse kunstenaars. Daarnaast tonen we ook heel veel filmmateriaal. Als je alle filmfragmenten die we in het nieuwe museum tonen integraal na elkaar zou bekijken, ben je snel meer dan honderd uur zoet!
Volgens heel wat jongeren met Afrikaanse roots zwijgt België te veel over zijn koloniale verleden. Op school leren ze haast niets over de wanpraktijken van Leopold II, is een vaak gehoorde klacht. Wil het museum daarop inspelen?
GRYSEELS: We mogen het belang van goed geschiedenisonderwijs over ons koloniale verleden niet onderschatten. Scholen hebben een belangrijke rol te spelen, want onze kennis over de koloniale periode bepaalt mee hoe wij kijken naar Afrikaanse gemeenschappen, hier en in Afrika. Een erfenis van ons koloniale verleden is dat we nog altijd de neiging hebben om met het vingertje te wijzen en onze visie en waarden te willen opleggen aan Afrika. Terwijl kennis van de geschiedenis ons kan doen inzien dat we ons het best wat terughoudend opstellen. Ja, we hebben wegen aangelegd, ziekenhuizen gebouwd, maar we mogen die verwezenlijkingen nooit gebruiken om de kolonisatie te rechtvaardigen. Want die heeft ook onnoemelijk veel leed veroorzaakt.
Het AfricaMuseum organiseert daarom themadagen voor geschiedenisleraren. We stellen film- en fotomateriaal ter beschikking van het onderwijs. We hebben ook al gesprekken gehad met het departement Onderwijs over de plaats van koloniale geschiedenis in het curriculum, maar dat is een werk van lange adem. Een positieve evolutie is dat de universiteiten vandaag meer aandacht besteden aan dit onderwerp. Daardoor neemt de jongere generatie geschiedenisleerkrachten het koloniale verleden al veel vaker op in hun lespakket.
Spreken over het koloniale verleden is per definitie moeilijk. Wil en kan het vernieuwde museum standpunten innemen? Of willen jullie voornamelijk mensen aan het denken zetten?
GRYSEELS: Het museum is al heel lang een knooppunt voor groepen met uiteenlopende standpunten. We onderhouden zowel contacten met oud-kolonialen, die soms op een nostalgische manier terugkijken naar de koloniale periode, als met vertegenwoordigers van de Afrikaanse diaspora. Vanzelfsprekend kijken die laatsten op een andere manier naar het koloniale verleden en hebben zij ook andere verwachtingen van het museum. We zien onszelf daarom als een forum voor debat, waar die verschillende opinies samenkomen. We organiseren heel veel educatieve activiteiten, debatten en conferenties. In de permanente tentoonstelling werken we vaak met getuigenissen, zodat de bezoeker geconfronteerd wordt met verschillende standpunten. Vervolgens is het aan hem of haar om een geïnformeerd oordeel te vellen. Al zullen we zelf ook wel stelling innemen, bijvoorbeeld als het gaat over het kolonialisme als systeem.
Hoe intens zijn vandaag uw banden met Congo? Onderhoudt het Africa-Museum contacten met onderzoekers, middenveldorganisaties en politici in Congo?
GRYSEELS: Die banden zijn en blijven zeer nauw. We hebben een wetenschappelijke samenwerking met een aantal Congolese instellingen. Onze geologische afdeling werkt bijvoorbeeld mee aan projecten om vulkaanuitbarstingen, grondverschuivingen en aardbevingen beter te kunnen voorspellen, wat erg belangrijk is in Oost-Congo. Daarnaast werken we samen met de musea van Lubumbashi en Kinshasa en met een centrum voor biodiversiteitsonderzoek in Kisangani. Al die partnerschappen blijven bestaan, ondanks de soms gespannen politieke relaties tussen Congo en België. Verder hebben we goede banden met musea in Rwanda en Senegal.
Hebben jullie voor de grote vernieuwingsoperatie inspiratie kunnen halen bij buitenlandse musea?
GRYSEELS: Nee, het omgekeerde is waar. Wij krijgen net heel veel belangstelling uit het buitenland. We zijn namelijk het eerste voormalige koloniale museum dat verveld is tot een hedendaags museum over Afrika. Er was geen buitenlands voorbeeld waaraan wij ons konden spiegelen. Tijdens de renovatieperiode leek het of de hele voormalige koloniale wereld naar Tervuren keek. We kregen bijna wekelijks een delegatie uit Duitsland, Engeland, Spanje, Portugal, … op bezoek die kwam kijken hoe wij de inhoudelijke transformatie aanpakten. Er lopen momenteel meerdere doctoraten over de transitie van ons museum. We mogen dus stellen dat we op dat vlak pioniers zijn.
Wat is de grootste troef van het vernieuwde museum?
GRYSEELS: De nieuwe tentoonstellingsruimtes zijn heel interactief opgevat. In elke hoek van het museum is er een interactieve corner, waar families met kinderen veel aan zullen hebben. In een van die hoeken maakt de bezoeker kennis met rumbamuziek, een andere hoek is omgebouwd tot een taxonomisch lab, waar kinderen door microscopen naar onze natuurhistorische collectiestukken kunnen kijken. In de ‘ representation corner’ tonen we films en foto’s die belicht worden vanuit een onverwachte invalshoek. Zo krijgt een archetypisch koloniaal filmpje een voice-over van een hedendaagse Afrikaanse stem. Zulke ingrepen doen je beseffen dat je vanuit heel verschillende perspectieven naar dezelfde gebeurtenissen kan kijken. En niet te vergeten: je kan een bezoek aan het museum combineren met een prachtige wandeling in het aangrenzende park.
Wanneer is de vernieuwingsoperatie volgens u geslaagd in haar opzet? Wat moet een museumbezoek teweegbrengen bij de bezoeker?
GRYSEELS: We brengen een boeiend verhaal, met wondermooie collectiestukken. Ik hoop dus dat een museumbezoek bij de mensen enthousiasme over Afrika opwekt. En verwondering over de biodiversiteit, de mensen en de culturele rijkdom van het continent. Ik hoop ook dat men het potentieel ziet van het Afrika van morgen. Vandaag wordt het beeld dat we hebben over Afrika grotendeels bepaald door verhalen over corruptie, oorlog en honger. Dat is natuurlijk een deel van de realiteit, maar er is meer. Wij willen daarom een optimistisch verhaal brengen over een dynamisch continent dat tal van troeven in de hand heeft.
Dit artikel maakt deel uit van Congo – Meer dan een kolonie, een speciale uitgave van Knack Historia. Bestel de volledige editie hier.
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier