Walter Pauli

‘Deze aardbeving is ook “onze” aardbeving’

De aardbeving in Turkije en Syrië is wellicht de grootste humanitaire ramp in die regio sinds eeuwen, met mogelijk meer dan 55.000 doden. Toch is die afschuwelijke tol niet de enige reden waarom de beelden van de ramp ook in de Vlaamse huiskamers en op sociale media zo hard zijn aangekomen. Anders dan Syrië is Turkije geen echt buitenland meer. Sinds het begin van de Turkse migratie naar (West-)Europa in de jaren zestig leven er vandaag miljoenen mensen van Turkse afkomst in de Europese Unie: minstens 3, wellicht 4 à 5 miljoen in Duitsland, 700.000 in Frankrijk, 500.000 in Nederland, een kwart miljoen in België en Oostenrijk enzovoort. In de Europese Unie wonen meer ‘Turkse’ burgers dan Vlamingen.

Dat maakt dat Turks ons niet meer vreemd is. We herkennen Zuhal Demir amper nog als een ‘Turkse’ of ‘Koerdische’ politica, wel als die permanent aanwezige N-VA-minister die met iedereen in de clinch gaat. Nieuwspresentatoren Faroek Özgünes (VTM) en Fatma Taspinar (VRT) zijn vertrouwde gezichten op de Vlaamse televisie. Sevilay Altintas is stilaan de bekendste oncoloog van het land. En momenteel is Mustafa Kör onze ‘dichter des vaderlands’. Dat gedeelde vaderland is niet Turkije maar Vlaanderen.

In de Europese Unie wonen meer ‘Turkse’ burgers dan Vlamingen.

Niet dat ‘onze’ Turken geen last hebben van racisme of achterstelling, of omgekeerd, dat veel Vlamingen zich niet zouden ergeren wanneer Erdogan-fans ergens in Limburg op de vuist gaan met de lokale Gülen-aanhang. Maar uiteindelijk zijn zelfs dat fenomenen die vandaag bij het nieuwe Vlaanderen horen. Als er op een zaterdag een stoet auto’s door de straten toetert, dan weten we: alweer een ‘Turkse trouw’. Het blijft irritant, maar het is zo gewoon geworden.

Dat maakt dat deze aardbeving ook ‘onze’ aardbeving is. Turkije is niet alleen een van de grootste en belangrijkste buurlanden van de Europese Unie en een moeilijke maar essentiële partner in de NAVO. Sinds Europese overheden akkoorden sloten met de Turkse regering om honderdduizenden landgenoten te laten werken in onze mijnen, fabrieken en werkplaatsen is Turkije, stapje per stapje, een deel geworden van ‘ons’. Zeker bij jonge Vlamingen zijn pita en kebab populairder dan worst met een kwak rode kool – niet voor niets nam Jeroen Meus beide gerechten op in zijn Vlaamse Kost-kookboeken.

Die almaar groeiende Turkse kant aan de Vlaamse en Belgische samenleving bezorgt de regering momenteel hoofdbrekens. De Belgische asielinfrastructuur stond al voor deze aardbeving op instorten. Daarom verklaarde premier Alexander De Croo (Open VLD) dat hij de druk niet verder wil opvoeren: hij belooft weliswaar royale hulp voor het rampgebied, maar tegelijk wil hij zo weinig mogelijk getroffenen in België opvangen. Wat België betreft, zijn ze dus aangewezen op noodkampen in Turkije en Syrië, tot de infrastructuur in die landen is heropgebouwd. Dat duurt jaren. Tegelijk belooft de regering-De Croo dat ze coulant zal zijn bij de uitreiking van (tijdelijke) visa. Niet om getroffen Turken te laten opvangen door een Belgische overheidsdienst, wel opdat familie, vrienden en verenigingen dat zouden kunnen doen. De vraag is dan hoe sterk en solidair de grensoverschrijdende Turkse en Koerdische netwerken zijn. En vooral: welke politieke druk kunnen ze ontwikkelen?

De Limburgs-Turkse opiniemaker Saïd Bataray stelde op zondag al de vraag of het niet mogelijk moet worden om Turkse weeskinderen te adopteren. Los van de vraag of dat een goed of een slecht idee is, wordt nu al duidelijk dat het niet bij dat ene voorstel zal blijven. Het is geen kwestie van óf maar van wannéér de EU – dus ook België – onder grote druk komt te staan om in noodopvang te voorzien voor een deel van de 5,5 miljoen (!) getroffen Turkse en mogelijk Syrische burgers. Of verwacht (hoopt?) premier De Croo écht dat al die Turkse Europeanen zullen blijven dulden dat hun families nog jaren moeten overleven in een door het Belgisch leger geschonken tent?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content