Jonathan Holslag
‘Democratieën staan onder druk, maar ook het autoritarisme is niet ongenaakbaar’
‘Het volstaat niet om gewag te maken van ‘dé crisis van de democratie’ enerzijds en ‘dé opmars van het autoritarisme’ anderzijds’, schrijft Jonathan Holslag (VUB).
Maken we de crisis van de democratie en de opmars van het autoritarisme mee? Vaak lijkt het erop. Terwijl in Afrika nieuwe staatsgrepen worden gepleegd, hebben de coronapandemie en economische onzekerheid het westerse vertrouwen in de democratie verder onder druk gezet. De Hongaarse premier Viktor Orban behaalde recent een nieuwe overwinning, ondanks bewijzen van wijdverbreide corruptie, zijn aanval op de scheiding der machten en zijn zielige geflirt met China.
Toch is het allemaal niet zo duidelijk. In vergelijking met het einde van de Koude Oorlog zijn er nog altijd veel meer democratieën. Maar het bijzonderste is dat het aantal landen met een democratie de voorbije twintig jaar niet is afgenomen, ondanks de financiële crisis, de migratiecrisis en de pandemie. Ongeveer 61 procent van de landen heeft nog steeds een democratie, althans volgens de veelgebruikte criteria van de wetenschapster Anna Lührmann. Dat lijkt te wijzen op de veerkracht van het politieke model.
Maar de werkelijkheid is iets complexer. Het aantal mensen dat in een democratie leeft, is wel degelijk gedaald, van ongeveer 3,9 miljard in 2017 tot 2,2 miljard vorig jaar. De belangrijkste verklaring daarvoor is India, dat volgens de criteria onder premier Narendra Modi is gedegradeerd tot een electorale autocratie. We zien ook in het Westen wel degelijk een erosie van de sterke liberale democratie met haar duidelijke scheiding der machten, rechtsstaat en minderheidsrechten.
Democratieën staan onder druk, maar ook het autoritarisme is niet ongenaakbaar.
Het aantal landen met een democratie is dan wel in de meerderheid, veel van die landen (overwegend in het Westen) zijn klein. Kijken we naar de bevolking, dan blijven die 2,2 miljard burgers in een democratie een minderheid op een totale wereldbevolking van 8 miljard.
Maar dat verhaal heeft een keerzijde. Het autoritarisme is evenmin ongenaakbaar. De voorbije twintig jaar leek dat af en toe zo. China, bijvoorbeeld, werd voor velen een toonbeeld van bestuurlijke daadkracht. Maar nu de 26 miljoen inwoners van Shanghai in lockdown zijn geplaatst, wordt niet alleen het gemor over de aanpak van de coronapandemie hoorbaar, ook blijkt dat een groeiend deel van de stedelingen het moeilijk heeft met de zeer opdringerige propaganda en censuur. China hoeft heus nog niet te vrezen voor een volksopstand, maar er zitten barstjes in het Chinese autoritarisme.
Rusland is een ander voorbeeld. Tot voor de lente leken Vladimir Poetins broodjes gebakken. Europa was van hem afhankelijk voor de gastoevoer, en zijn leger was driest maar succesvol in de Russische invloedssfeer. Nu valt het te bezien hoe hij de invasie van Oekraïne zal blijven betalen, laat staan de wederopbouw van de Donbas. Op korte termijn zal hij wellicht nog profiteren van de opstoot van antiwesters nationalisme, maar op lange termijn wacht Rusland opnieuw een zware periode. Ook hier is er geen onmiddellijk risico van grote protesten, maar ook Poetins autoritarisme is niet onfeilbaar.
De democratie heeft als nadeel dat ze problemen moeilijk kan onderdrukken. Het autoritarisme kan dat wel, maar vaak met het gevolg dat die problemen iets later veel krachtiger uitbarsten. Het volstaat dus niet om gewag te maken van ‘dé crisis van de democratie’ enerzijds en ‘dé opmars van het autoritarisme’ anderzijds. De opmars van de democratie is weliswaar gestuit en enkele verkiezingswinsten van extremistische krachten in grote landen volstaan om het democratische zelfvertrouwen van het Westen de genadeklap te geven. In dat opzicht worden de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2024 cruciaal. Maar het alternatief dat het autoritarisme biedt, is evenmin standvastig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier