De steile opmars van Matteo Salvini: zo veel vijanden, zo veel eer
Hij jeremieert tegen Brussel, flirt met het fascisme, verovert stormenderhand de Italiaanse harten. Vorige week liet hij de Italiaanse regering vallen, hij aast op nieuwe verkiezingen. Wie is Matteo Salvini en hoe valt zijn steile opmars te verklaren?
Op de passagiersstoel van de blauwe Fiat Panda vouwt advocaat Giancarlo Giulianelli zijn handen samen en richt ze door het openstaande raampje. ‘BOOM!’ roept hij, een terugslag nabootsend. Hier, nabij de Conadsupermarkt in Macerata, een stadje in de regio Marche, in het midden van Italië, begon Giulianelli’s cliënt, Luca Traini, op 3 februari 2018 een shooting spree. Daarbij mikte hij op willekeurige zwarte jongens. Hij raakte er zes, als door een wonder vielen er geen doden. Ook vuurde Traini een salvo af op de gevel van de toen regerende Partito Democratico. In politiek opzicht zou de daad van Traini een gamechanger blijken.
Ze zeggen allemaal dat ik een fascist ben, een racist en een populist, maar ik ben er trots op dat er minder mensen sterven op zee.
De directe aanleiding voor Traini’s daad was de moord op Pamela Mastropietro, een 18-jarig meisje dat in een drugskliniek nabij Macerata verbleef. Innocent Oseghale, een Nigeriaanse immigrant die bekendstond als drugsdealer, was als hoofddader in beeld. De 28-jarige Traini was fan van Matteo Salvini, de leider van de Lega, die sinds 2013 aan zijn grote opmars bezig was en succes oogstte met zijn harde toon tegen immigranten. Salvini beloofde het land ‘straat voor straat, wijk voor wijk, plein voor plein’ te zullen zuiveren. Op YouTube is een filmpje te vinden van zijn bezoek aan Corridonia, Traini’s woonplaats: Traini maakt onderdeel uit van de ordedienst, vanaf het podium schudt Salvini hem de hand. Het was in de tijd dat Traini kortstondig lid was van de Lega en zijn naam zelfs op een lokale verkiezingslijst prijkte. Het is niet helemaal duidelijk of Traini toen ook al contacten had bij CasaPound en Forza Nuova, kleine maar actieve neofascistische partijtjes. Wel had hij op dat moment al een tatoeage van een Keltisch kruis op zijn arm. Later zouden Mein Kampf en een aantal fascistische tijdschriften bij hem thuis worden gevonden.
In de weken na de schietpartij werd wel gesuggereerd dat Traini een relatie had met Mastropietro, maar volgens Giulianelli kende hij haar niet. Toen hij het bericht van haar dood hoorde ‘knapte er simpelweg iets’, zegt de advocaat in de auto waarmee we het parcours narijden dat Traini aflegde. We eindigen bij het militaire monument, daterend uit de periode van het fascisme. Hier wikkelde Traini zich in een Italiaanse vlag en bracht hij de door Mussolini geherintroduceerde Romeinse groet. Direct daarop werd hij door toegesnelde carabinieri overmeesterd.
Een stuk rood vlees
‘Macerata is in veel opzichten een kristallisatiepunt voor de problemen van het huidige Italië’, zegt de journalist Ezio Mauro in zijn kantoor in Rome, op zo’n drie uur rijden van Marche. De oud-hoofdredacteur van de centrumlinkse krant La Repubblica wijdde een boek aan het drama: L’uomo bianco. Zonder omhaal spreekt hij over een ‘regressie’, een ’terugkeer naar een primitieve staat, waar bloed en huidskleur leidend zijn’. Een maand na het incident, op 4 maart 2018, zouden de parlementsverkiezingen plaatsvinden. En in de context van de heftig gepolariseerde strijd met immigratie als belangrijkste inzet zou ‘Macerata’ een stuk rood vlees blijken.
Salvini hapte als eerste. Hij veroordeelde de daad van Luca Traini lauwtjes (‘Wie schiet is altijd een delinquent’) om direct daarop zijn pijlen te richten op de verdachte Nigeriaan. ‘Wat deed deze worm überhaupt nog in Italië?’ vroeg hij zich af. Daarop viel hij de regerende sociaaldemocraten aan: ‘Het is logisch dat ongecontroleerde immigratie, een invasie als deze – gewild, georganiseerd en gefinancierd als ze is – tot woede onder burgers leidt.’
Bij de verkiezingen van maart 2018 behaalde de Lega zijn hoogste score ooit: 17,4 procent (in 2013 was de partij op 4 procent blijven steken). De winst van Matteo Salvini bleek de opmaat tot een onwaarschijnlijke coalitie van de Vijfsterrenbeweging en de Lega. Formeel stond die regering onder leiding van de partijloze Giuseppe Conte en was de Lega de juniorpartner. Maar al snel bleek Salvini de dominante kracht. Als minister van Binnenlandse Zaken speelt hij zich voortdurend in het nieuws met controversiële maatregelen en wetsvoorstellen. Hij slaat een hoge toon aan tegen de Europese Commissie en schermt met maatregelen die het werk onmogelijk maken voor de ngo’s die hulp bieden aan immigranten en vluchtelingen op zee. Vorige week woensdag keurde de Senaat zijn controversiële veiligheidswet goed, waardoor schepen die zonder toestemming een Italiaanse haven binnenvaren boetes tot 1 miljoen euro riskeren.
Nog geen dag later kondigde hij aan dat de regering waarvan hij zelf deel uitmaakte geen parlementaire meerderheid meer had, en riep hij op tot nieuwe verkiezingen. Vermoedelijk wordt hijzelf daarvan de grote winnaar. Bij de Europese verkiezingen in mei behaalde de Lega al 34,4 procent van de stemmen, in de peilingen doet de partij het nu nog beter. Salvini hoopt op die gunstige golf te kapitaliseren.
Bijbelkus
De ongekend snelle verandering van het Italiaanse politieke landschap: vooral dat laat de zegetocht van de Lega zien. En die zegetocht is voor een groot deel te danken aan het politieke instinct van Salvini. Hij was het die een marginale, door corruptieschandalen geplaagde lokale partij in een paar jaar tijd ombouwde tot een uiterst succesvolle nationale beweging. Daarbij speelde hij behendig in op de heersende onvrede: richting ‘Brussel’ vanwege eerder afgedwongen bezuinigingen, richting de zittende regering vanwege de Libische vluchtelingencrisis. De Lega Nord ging tekeer tegen het ‘corrupte’ Rome en ‘luie’ Zuid-Italianen. Salvini ruilde Rome simpelweg in voor Brussel en zuiderlingen voor migranten. Zijn slogan: ‘ Prima gli Italiani‘, ‘Italianen eerst’.
Aan de oorspronkelijke Lega Nord herinnert eigenlijk nog alleen Salvini’s groene stropdas. Met zijn opruiende stijl en zijn splijtende retoriek veroorzaakt hij veel onrust. Tegenstanders beschuldigen hem ervan te heulen met het fascisme en menen dat hij de grenzen van de liberale democratie opzoekt. Maar niets lijkt zijn opkomst te kunnen stuiten. Zelfs traditioneel linkse bolwerken in Toscane als Pisa hebben eraan moeten geloven.
Een teken dat de politieke wind in de regio bezig was te draaien, was de overwinning van de toen 28-jarige Susanna Ceccardi, die namens de Lega uitkwam in Cascina, een pittoresk stadje even ten westen van Pisa. Ze beloofde illegale Romakampen te slopen, hulpprojecten voor migranten stop te zetten en de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Vandaag is ze een boegbeeld van de Lega en een vertrouwelinge van Salvini.
‘Je kunt anderen niet helpen als je zelf niet sterk bent’, herhaalt ze een bekende mantra van de partij wanneer ik haar spreek op een terras in Pisa. Tegelijk laat Ceccardi zien dat de slogan ‘Italië eerst’ om meer gaat dan alleen de controle op immigratie en de inperking van Brusselse invloed. Op meetings haalt ze de Slag bij Wenen uit 1683 aan, ‘waar onze voorvaderen de legers van de islam tegenhielden’. Haar dochter gaf ze de naam Kinzica, naar het meisje dat volgens de legende in 1004 de edelen van Pisa waarschuwde dat er Saraceense kapers op de kust waren.
Binnen de huidige Lega is die christelijk identitaire onderstroom nadrukkelijk aanwezig. In de regering wordt hij vertegenwoordigd door Lorenzo Fontana, de 39-jarige strengkatholieke minister van Europese Zaken. Bij hem is het de Slag bij Lepanto die steeds terugkeert. Daarin versloeg de christelijke Heilige Liga in 1571 een vloot van de Ottomaanse sultan. Tegenover dat strijdbare en zelfbewuste Europa plaatst Fontana het Europa van de ‘vrijmetselaars, van de financiers, George Soros en degenen die een islamitische invasie van Europa voorstaan onder het mom dat wij niet langer genoeg kinderen maken’.
Als Europees Parlementslid deelde Fontana jarenlang een appartement met Salvini in Brussel. Zijn invloed kwam aan het licht toen Salvini vorig jaar bij de slotmeeting van de campagne een bijbel kuste – een gebaar dat tot in het Vaticaan tot onrust leidde. Intussen wordt in Lega- bolwerken als Verona geknabbeld aan het recht op abortus, en een LGBTQ+-seminar werd om onduidelijke redenen geannuleerd.
Oplossingen die niet werken
Van Italië wordt vaak gezegd dat het een politiek laboratorium is. Wat daar gebeurt, zien we later elders in de westerse wereld terug, in versterkte vorm. Denk aan het fascisme van Benito Mussolini, maar ook aan de ongekende personalisering van de politiek door de selfmade zakenman Silvio Berlusconi. Die legde de basis voor een populistisch experiment dat het hele Italiaanse politieke leven in zijn greep heeft. Want het bleef niet bij Berlusconi alleen. De centrumlinkse Matteo Renzi wierp zich op als Il Rottamatore, de ‘sloper’ van het ‘corruptiesysteem’. En er is de Vijfsterrenbeweging, die groot werd dankzij de felle uithalen van de komiek Beppe Grillo en experimenten met vormen van directe internetdemocratie. Ondertussen stagneert de Italiaanse economie al zo’n twintig jaar en loopt de staatsschuld almaar verder op.
Hoe valt te verklaren dat Italianen op populisten blijven stemmen, zelfs als duidelijk is dat hun oplossingen niet werken? Op die vraag is er geen pasklaar antwoord, zegt Marc Lazar, die als historicus verbonden is aan de Luiss-universiteit in Rome en Sciences Po in Parijs. ‘In de wereld van een gelovige dringen de feiten niet door’, citeert hij Proust. ‘Salvini heeft de verklaring daarvoor eigenlijk al gegeven: “Wij proberen het, maar we worden tegengewerkt door Brussel, door de Franse president Emmanuel Macron, door migranten die het werk van Italianen inpikken, door de banken, door de media.”‘
Wie de origine van het populistische experiment wil begrijpen, moet terug naar de dramatische jaren 1992-’94, toen de vier leidende politieke partijen, PCI (communisten), PSI (socialisten), DC (christendemocraten) en PLI (liberalen) zichzelf ophieven. Het moment wordt vaak aangeduid als Tangentopoli (van tangente, wat ‘steekpenning’ betekent). De aanleiding was een voortwoekerende corruptieaffaire, die startte in Milaan, maar de implosie van de Italiaanse partijdemocratie is niet los te zien van grote internationale ontwikkelingen die op de achtergrond meespeelden, zoals de val van de Berlijnse Muur en de oprichting van de Europese Unie. De val van de Muur ondermijnde de Italiaanse Communistische Partij maar ook de christendemocraten, die zich vanouds opwierpen als buffer tegen het communisme. ‘Maastricht’ bracht strenge begrotingsregels met zich mee, wat de armslag van de Italiaanse overheid fors inperkte.
‘ Tangentopoli wordt vaak gezien als een puur Italiaanse aangelegenheid’, zegt de historicus Giovanni Orsina in Rome. ‘Maar hoe meer tijd er verstrijkt, des te duidelijker blijkt dat die crisis de explicietste manifestatie was van een trend die later door heel Europa zichtbaar zou worden: de uitholling van de klassieke partijdemocratie.’
Orsina publiceerde over de liberale consensus, die zijn climax in de jaren negentig zou bereiken: het ging over een geglobaliseerde wereld van vrije individuen, autonoom, beschermd door de wet en door spelers op de markt. Tegelijk was die de opmaat tot een crisis in het politieke domein. Want in een wereld waar er alleen individuen zijn, is het niet langer mogelijk om ‘politiek’ te handelen – gedefinieerd als het vermogen tot collectief handelen. ‘Dat was de algemene trend in het Westen’, zegt Orsina, ‘en Italië was, zoals altijd, het fragielste land.’
Iemand als Silvio Berlusconi voelde de veranderde tijdgeest haarfijn aan. ‘Hij speelde in op de weerzin tegen professionele politici, verdedigde de notie dat de civil society op zichzelf moest staan. Aanvankelijk gebeurde dat nog in de sfeer van het liberalisme van de jaren tachtig en het optimisme van de globalisering van de jaren negentig. De wereld was een kans, een mogelijkheid. Er waren geen muren nodig, maar voertuigen om erop- uit te gaan: auto’s, schepen, vliegtuigen.
Salvini doorbreekt alle taboes. Alsof hij de stevigheid van de muur van de Italiaanse democratie probeert te testen.
Daarin ligt volgens Orsina ook het grote verschil met iemand als Donald Trump, net als Berlusconi een zakenman met gevoel voor entertainment die zich in de politiek heeft gestort. ‘Ze zijn allebei producten van het falen van het zittende establishment, maar bij Trump gaat het over muren optrekken, het inperken van vrijhandel. Bij Berlusconi niet, hij was een emulsie van liberalisme en populisme. Maar de wereld is veranderd. Ze is niet langer een positive sum game maar een z ero-sum game. Daarin wil je beschermd worden, wat betreft je belangen én je identiteit. Dat vraagt om een ander type leider.’
Spaghetti alle vongole
Het geheim van Matteo Salvini’s populariteit, zo wordt gezegd, is de haast fysieke band die hij met zijn aanhang onderhoudt. ‘Je moet hem bezig zien’, zeggen Italiaanse journalisten die hem volgen. ‘Kijken hoe hij iedereen aandacht geeft, het gevoel geeft bijzonder te zijn.’ En dus ga ik naar Montegranaro, een rond een heuvel gedrapeerd stadje met 13.000 inwoners in de regio Marche. Bovenin, op het door kerk en okerkleurige huizen ingeklemde plein, zal Salvini die middag komen spreken. In het westen verrijzen de besneeuwde toppen van de Monti Sibillini, in het oosten glinstert de Adriatische Zee. Op het podium wapperen vier banieren met een portret van Salvini. Op de parkeerplaats, pal naast het podium, heeft een vijftiental carabinieri een soort erewacht gevormd.
Gisteren heeft Salvini een nationale rel veroorzaakt. In Forlì, op zo’n twee uur rijden westwaarts van hier, sprak hij vanaf het balkon waar Mussolini in 1944 toekeek hoe er op het plein vier communistische verzetsstrijders werden opgehangen. Hij leek het erom te doen, de verontwaardiging was groot.
Montegranaro is een van de belangrijkste centra van de Italiaanse leerindustrie. Veel producenten hebben zorgen, zegt Monia Marinozzi, een energieke vrouw van veertig met een gebreid vest en een kleurige sjaal, die werkt in het familiebedrijf dat haar vader en oom 35 jaar geleden hebben opgezet. Maar hoge belastingen, westerse sancties tegen Rusland (waartegen Salvini, een fan van president Vladimir Poetin, fel gekant is), piraterij en onduidelijkheid over het label ‘ Made in Italy‘ zouden de industrie parten spelen. Vanouds stemde Marinozzi op ‘Silvio’, maar nu twijfelt ze. Il Cavaliere is er nog wel, maar lijkt ondanks eerdere opstandingen nu toch echt op het tweede plan beland. ‘Daarom applaudisseer ik vanavond voor Matteo’, zegt ze.
Er gaat een lichte beweging door de rij carabinieri, en even later stuiven twee auto’s de parkeerplaats naast het podium op. Uit de voorste springt Salvini tevoorschijn en gaat de rij carabinieri af, de agenten een voor een de hand schuddend. Dan rent hij onder het geloei van de menigte het podium op en begint met een boutade over de ‘linkse’ televisie die hij contrasteert met de pleinen, zoals het plein hier in Montegranaro: ‘Wij zijn geen hyperintelligente mensen, wij zijn normale mensen.’ Er volgt een opsomming van zaken die hij zegt te hebben bereikt. ‘Vorige zomer kwamen er nog grote boten, kleine boten, nu komt er niets meer. We hebben geen keus, want in Italië ís geen plek voor iedereen!’ Een immens gejoel stijgt op. Ook hekelt Salvini de Brusselse regelzucht, die de vangst van venusschelpjes, de basis voor spaghetti alle vongole – het nationale gerecht -, onmogelijk zou hebben gemaakt. ‘Het is nog gemakkelijker te handelen in drugs!’
Dan is het tijd voor het vaste ritueel waar Salvini zijn meetings mee afsluit: iedereen mag met hem op de foto. Het hele plein loopt als een trechter leeg richting het trappetje waar beveiligers mensen op het podium hijsen. ‘Kijk toch eens hoe geduldig Matteo is’, roept Monia Marinozzi op enkele meters afstand. Salvini ondergaat het ritueel niet, hij entameert het, moedigt het aan, geniet er zichtbaar van. Voor iedereen heeft hij een praatje, een vriendelijk woord, een aanraking.
Hoe dat nou zat met dat balkonnetje in Forlì, wil ik weten. ‘Ik ga staan waar ik wil, als mij dat zo uitkomt’, antwoordt Salvini botweg. Beseffend dat dat misschien niet de beste binnenkomer was, vraag ik hem naar het enthousiasme dat hij losmaakt in een stadje als Montegranaro. ‘De mensen hebben er genoeg van’, zegt hij, onderwijl selfies met zijn aanhangers makend. ‘Ze willen de zeggenschap terug over hun land, hun leven. Maar in dit Europa gaat dat niet.’
Hoe dacht Salvini zijn belofte waar te maken om honderdduizenden immigranten terug te sturen? Nog altijd verdringen zich mensen op het podium. Hij begint over nog te maken afspraken, op bilateraal niveau, met Afrikaanse landen. En over investeringen, ‘zodat die mensen hier niet allemaal naartoe hoeven te komen’. Als ik hem confronteer met de kritiek dat de manier waarop hij over immigranten spreekt als criminelen en drugsdealers stigmatiserend werkt, richt hij zijn ogen getergd naar de hemel: ‘Wat moet ik dán zeggen? Dit is wat gewone mensen aldoor in de krant lezen! Ze zeggen allemaal dat ik een fascist ben, een racist en een populist, maar ik ben er trots op dat er minder mensen sterven op zee. Het aantal doden is het afgelopen jaar met de helft verminderd.’
Dan is het voorbij. De laatste selfies gaan met tien, vijftien mensen tegelijk.
De volgende dag zoek ik Marinozzi op in het leeratelier, op de begane grond van het enorme hoekhuis waar ze met haar hele familie woont. Machines stampen, persen sissen, garen glijdt door vaardige handen. Ze vertelt over de verschuiving die er in een paar jaar tijd in Italië heeft plaatsgevonden. ‘Er kwamen 600.000 migranten…’ Ze schudt het hoofd. Eerder, toen we door de stad reden, wees ze vol ergernis naar een zwarte jongen die bij de supermarkt stond te bedelen. Ze associeert immigranten met overlast, onveiligheid en criminaliteit. Macerata, een halfuurtje rijden verderop, is volgens haar ‘vergeven’ van de immigranten. Wat Luca Traini daar heeft gedaan, zo benadrukt ze, wil ze niet goedpraten. Maar toch. ‘Hij baalde van de situatie waarin immigranten overlast veroorzaakten, in drugs handelden’, zegt ze. ‘Het was een manier van je verzetten tegen een systeem dat geen grens trekt en aldoor nieuwe mensen binnenhaalt.’
Als een zonnebloem
Innocent Oseghale, de Nigeriaan die werd opgepakt voor de moord op Pamela Mastropietro, is inmiddels veroordeeld. Hij kreeg levenslang. Luca Traini kreeg twaalf jaar. Zijn advocaat, Giancarlo Giulianelli, vertelt dat onbekenden hem op straat aanklampen met het verzoek om sympathie over te brengen. ‘Traini is slechts het topje van de ijsberg’, zegt hij. ‘Het deel onder water is veel groter.’
Eerder dit jaar dook Traini’s naam plotseling op aan de andere kant van de aardbol, op het magazijn van de kalasjnikov waarmee de 28-jarige Brenton Tarrant 51 mensen doodschoot in een moskee in Christchurch, Nieuw-Zeeland. ‘Hij was daar kapot van’, zegt zijn advocaat. Traini betuigde inmiddels spijt.
Ezio Mauro, de oud-hoofdredacteur, wilde hem proberen te begrijpen, ‘aan de andere kant van de revolver kijken’, zoals hij schrijft in L’uomo bianco. ‘Wie ben je als je een pistool pakt, in je auto stapt, en op zwarte jongens begint te schieten? Dan ben je een witte man, je wordt die witte man door de keuze van je slachtoffers.’ Hij zocht contact met Traini, stuurde hem zijn boek. Er kwam een brief terug, en nog een. Mauro trekt een lade in zijn bureau open en legt een stapeltje handgeschreven brieven voor me neer. ‘Hij schrijft me dat hij er nu van overtuigd is dat die hele rassenkwestie iets idioots is. Dat hij nu in de gevangenis ook met immigranten optrekt.’
De Ventennio, de twee decennia dat het fascisme in Italië aan de macht was, heeft diepe sporen nagelaten. Je ziet het in centrum van Macerata, waar het postkantoor een toonbeeld is van fascistische architectuur. Het Italiaanse politieke leven werd en wordt gemarkeerd door een keur aan neofascistische partijtjes. ‘Zoals Mussolini in zijn tijd de Italiaanse ziel wist te raken, zo doet Salvini dat nu’, zegt Giulianelli, nadrukkelijk zelf geen fan. De vergelijking tussen Salvini en Mussolini wordt in Italië veelvuldig gemaakt – tot in de Lega zelf, een partij die geen historische link heeft met het fascisme. De organische band die Salvini heeft met zijn aanhang en de nadrukkelijke wijze waarop hij zich als ‘sterke man’ profileert zullen daarmee te maken hebben. Maar er zijn ook de acties, zoals dat balkonnetje in Forlì, en de zegswijzen: Salvini had het over ‘ Tanti nemici, tanto onore‘ (‘Zo veel vijanden, zo veel eer’), een variant op een beroemde uitspraak van Mussolini (‘ Molti nemici, molto onore‘). Het leidde in Italië tot heftige debatten en tot de onvermijdelijke vraag of het fascisme in een andere gedaante terugkeert.
Mauro beschouwt Salvini niet als een fascist, maar evenmin als liberale democraat. ‘Hij doorbreekt alle taboes, over racisme, over fascisme. Hij raakt het aan, en treedt snel weer terug, alsof hij de stevigheid van de muur van de Italiaanse democratie probeert te testen.’
In Macerata zelf is niets meer hetzelfde. Het wantrouwen is enorm. Felix Felimota, een jonge Nigeriaan die zich op op 3 februari 2018 zijn kamer opsloot in de voormalige school, zegt dat hij niet meer zonder angst over straat gaat. Op een dag kwam er een auto met een groepje Italiaanse jongens naast hem rijden. Een van hen haalde langzaam een vinger over zijn keel. Hij merkt ook dat gewone Italianen bang zijn. Sommigen steken de straat over als ze Felimota zien komen aanlopen. In de bus merkt hij dat medepassagiers zich ongemakkelijk voelen.
‘Macerata’, zegt Giulianelli, ‘is als een zonnebloem richting Salvini gedraaid.’
Zelfs de paus is bezorgd h2>
p>
‘Ik vraag aan de Italianen om mij volmachten te geven om te doen wat we beloofd hebben.’ Mag het verbazen dat Matteo Salvini zich ambitieus toont? Sinds zijn Lega in juni 2018 als juniorpartner een onwaarschijnlijk verbond aanging met de Vijfsterrenbeweging, domineert hij de Italiaanse politiek. Nu de peilingen voorspellen dat Lega de grootste partij van Italië wordt, wil Salvini cashen. p>
Voorlopig lijken weinig partijen bereid om hem onmiddellijk nieuwe verkiezingen te geven. Oud-premier Matteo Renzi noemt het idee van verkiezingen in het najaar ‘waanzin’ en riep al op om een regering van nationale eenheid tegen de Lega te maken. p>
In het Italiaanse kiesstelsel, dat zowel proportionele als meerderheidsvertegenwoordiging kent, volstaat 40 procent van de parlementszetels voor een meerderheid. De Lega scoort in de peilingen momenteel rond de 36 procent. Salvini zal dus een coalitiepartner moeten zoeken, of een alliantie moeten aangaan, om zich van een meerderheid te verzekeren. Daarvoor kijkt hij in de eerste plaats naar Fratelli d’Italia, de rechts-conservatieve partij die in 2012 ontstond uit Silvio Berlusconi’s partij Volk van de Vrijheid. p>
Toch is er ook grote bezorgdheid over de richting die het land onder Salvini zal nemen. Zelfs paus Franciscus heeft het discours van de Lega vergeleken met dat van Hitler, in een opmerkelijk interview met La Stampa. Salvini, die zich graag beroept op het katholieke geloof, antwoordde subtiel op de pauselijke reprimande. Bij een meeting in het Siciliaanse Syracuse kuste hij nadrukkelijk zijn rozenkrans. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier