Gert Verwilt
‘De situatie in Iran verdient meer aandacht dan een zoveelste Wetstraat-soap’
De heisa over de visa voor de Iraanse delegatie aan de Brusselse stedentop mag niet afleiden van de situatie waarin veel Iraniërs vandaag nog steeds leven, vindt Gert Verwilt van Vista. ‘Nog altijd smoort de Iraanse oproerpolitie de opstand van de jongeren in bloed.’
Vorige week vond de Brussels Urban Summit plaats, een bijeenkomst van steden uit de hele wereld die zich bogen over de aanpak van globale uitdagingen. In België zelf werd het echter het startschot van een nieuwe episode in een eindeloos Wetstraatfeuillton. Een opvallende aanwezige op de top in Brussel was namelijk de burgemeester van Teheran, Alireza Zakani, die met volle égards werd ontvangen. Hij mocht er zelfs een toespraak houden. Nochtans had het Ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief inreis-advies gegeven, maar dat was blijkbaar niet van tel.
Brussels Staatssecretaris Pascal Smet besliste daarop ontslag te nemen omdat ook hun verblijf werd gefinancierd door het Brusselse Gewest. Intussen staat de hele Wetstraat al dagen in rep en roer over de toekenning van de visa aan die delegaties, en moeten zowel minister van Buitenalndse Zaken, Hadja Lahbib, als premier Alexander De Croo spitsroeden lopen in het dossier.
Maar wat echt gebeurt in Iran, verdient meer aandacht dan de zoveelste ordinaire Wetstraat-soap, waarbij iedereen elkaar probeert te “pakken” en “rekeningen te vereffenen”.
U moet weten dat Zakani vóór zijn burgemeesterschap de leider was van de Basji, een uiterst gewelddadige paramilitaire organisatie die onder de vleugels van de Revolutionaire Garde opereert. In handelswijze en fanatisme hoeft de Basji niet onder te doen voor de stoottroepen van andere dictatoriale regimes, of denk maar aan de Grijze Wolven in Turkije. Om de protesten te beteugelen, die laatste maanden erg talrijk en hevig waren in Iran, deinzen de leden van de Basji er niet voor terug om te moorden. Het regime wordt ervan beschuldigd de dood van jong mensen te verdoezelen, door te beweren dat ze zelfmoord pleegden.
In de Islamitische Republiek Iran zijn de dienaars van God al 44 jaar aan de macht. Voor zij die van in de wieg geïndoctrineerd werden dat het opperste geluk te vinden valt in het bewandelen van het juiste pad naar de hemelse vreugde, is dat ongetwijfeld niet echt een probleem. Voor de anderen valt er in een theocratie helaas weinig plezier te beleven. Desondanks seculariseert de Iraanse samenleving aan een gestaag tempo, vooral dan bij de jongeren. Zo pikken jonge Iraanse vrouwen het niet langer dat oude mannen hen voorschrijven hoe ze zich moeten kleden en gedragen. De Iraanse jeugd beleeft haar mei ’68, nadat de moord op de Koerdische Mahsa Amini het vuur aan de lont stak.
De protesten van ‘68 in West-Europa leidden gelukkig niet tot doden, nu smoort het Iraanse regime de opstand van de jongeren in bloed, massaal veel bloed. De oproerpolitie schiet met scherp, of mikt met rubberen kogels op de ogen en de geslachtsdelen van de demonstranten. Tal van jongeren zijn opgepakt, de mannen (vaak jongens) onder hen worden geëxecuteerd door ophanging, zonder uitzondering na door foltering verkregen bekentenissen en schijnprocessen.
De Iraanse diaspora roert zich op de sociale media, met de activiste Masih Alinejad als boegbeeld. De getuigenissen en oproepen tot solidariteit van het Westen worden massaal gedeeld, onder het motto ‘Be their voice’ of ‘Be his voice’, wanneer voor een Iraanse jongere de executie dreigt.
(Lees verder onder de foto.)
De 16-jarige Ehsan Mohammadi kijkt me minzaam glimlachend aan op Facebook in zijn typsich Koerdische klederdracht. Deze knul zou op de schoolbanken moeten zitten, en zich ’s avonds met zijn vrienden amuseren, of te veel op zijn smartphone zitten, tot ergernis van zijn moeder.
Was het maar waar. Hij zit volgens Koerdische nieuwsberichten al acht maanden in een cel en executie hangt hem boven het hoofd. Zich verplaatsen gebeurt geblinddoekt en geboeid. Tijdens ondervragingen werd hij gefolterd, vaste prik in Iran. Ehsan werd schuldig bevonden aan het halsmisdrijf van ‘Moharebeh’, ‘oorlog tegen God’ wat dat ook moge wezen. In zijn geval: deelname aan de protesten in zijn thuisstad Oshnavieh, een stad in het Koerdische deel in het Westen van Iran, waar tussen 1946 en 1947 de Koerdische Republiek Mahabad was. Jongeren als Ehsan roken de vrijheid van weleer en kwamen op straat voor hun mensenrechten. Ziehier de oorlog tegen God volgens de islamisten.
Voor hen bezondig ik me door het schrijven van deze tekst vast ook aan oorlog tegen de Alllerhoogste, maar de islamisten kunnen me niets maken, bevoorrecht als ik ben om in een liberale democratische rechtstaat te wonen, waar elementaire mensenrechten in de grondwet zijn verankerd.
(Lees verder hieronder.)
Niet zo in Iran, dat niet is aan zijn proefstuk toe is bij het executeren van minderjarigen, vooral homo’s. Wanneer minderjarige jongens met elkaar seksuele betrekkingen hadden, zijn er onder het bewind van Ahmadinejad gevallen bekend waar de oudste geëxecuteerd wegens ‘verkrachting’. Vreselijke gebeurtenissen, waar we hier vaak geen weet van hebben.
Waar de protesten tegen de onrechtmatige oorlog in Vietnam massaal waren en meer recent het gruwelijke lot van Georges Floyd en anderen de publieke opinie in het Vrije Westen beroerde, is de onverschilligheid voor het lot van de Iraanse jongeren omgekeerd evenredig. Geen vlammende opiniestukken, tenzij van usual suspect Darya Safai, die zelf ternauwernood kon ontsnappen uit de cellen van de ayatollahs. Op de betogingen van de Iraanse diaspora zie je amper niet-Iraniërs. Op een protestmanifestatie oktober vorig jaar in Brussel, was alleen een kleinere radicaal-linkse partij aanwezig, enkele jonge vrouwen van haar vrouwenwerking ROSA deelden pamfletten uit. Tot zover het engagement van onze partijen, want deze grote ver-van-mijn-bed-show is electoraal niet interessant.
Het hemd is nader dan de rok. Olivier, ene van ons, is terug bij zijn familie. Boven Ehsan, uit het verre Iran, hangt het zwaard van Damocles. Niets aan te doen.
Hoewel, ontelbare steentjes – zoals dit stuk – kunnen en zullen de rivier een andere richting doen uitgaan. De vloedgolf van de jongeren spoelt ooit het verstikkende obscurantisme weg dat de Iraanse samenleving al veel te lang in een houdgreep houdt. De strijd van moedige, nobele jongeren als Ehsan is dan niet voor niets geweest. Hun nagedachtenis levend houden wordt dan een eer.
Gert Verwilt is kernlid van Vista.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier