De redenen voor Hillary’s verlies – en de schelddiscussie met Bernie Sanders als de vertegenwoordiger van witte, mannelijke suprematie

Een Hillary-supporter tijdens de verkiezingsnacht © REUTERS
Rudi Rotthier vanuit de VS

De scheldwoorden die aanhangers van Hillary Clinton voorheen voor Donald Trump reserveerden, worden nu kwistig uitgestrooid voor Democratische critici van haar campagne, onder meer voor Bernie Sanders, die door sommigen in de hoek van de racisten wordt geplaatst.

Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.

Sommige aanhangers ontkennen de nederlaag. Ze verwijzen naar de intussen nagenoeg 2,5 miljoen stemmen die Hillary Clinton voorligt op president-in-wording Donald Trump. Maar de Amerikaanse presidentsverkiezingen verlopen niet op basis van stemmenaantal. Als het wel zo zou gaan, zou er anders campagne gevoerd worden, en zouden de kandidaten veel tijd doorbrengen in de volkrijke staten Californië en New York. Zelfs met de hertellingen in drie staten rekent de Clintoncampagne er niet op dat ze aan voldoende kiespersonen komt om president te worden. De officiële versie uit Clintons kamp is dat die hertellingen niets zullen veranderen.

De Democratische nederlaag was ook op andere niveaus te merken. Democraten wonnen nauwelijks zetels in het Huis, behaalden geen meerderheid in de Senaat en verloren gouverneursposten. De partij presteerde over de hele lijn ondermaats.

De nederlaag kon moeilijk pijnlijker zijn, zeker met een Republikeinse partij die vechtend over straat rolde, uiteengevallen tussen nooit-Trumpers en Trump, die door speaker Paul Ryan “een schoolvoorbeeld van racisme” werd aangewreven. Een Republikeinse partij die een kandidaat opstelde die door twee derde van de kiezers zowel onbetrouwbaar als incompetent werd geacht. Iemand die volgens sommige tellingen in driekwart van de gevallen de waarheid niet sprak, die een stevige teen in extreemrechts gedachtegoed onderdompelde.

Clintons hoofd Communicatie Jennifer Palmieri noemde het e-mailschandaal van Hillary ‘het meest grof overschatte, overdreven beschreven en meest destructieve verhaal in de geschiedenis van presidentiële politiek’.

De conventionele wijsheid is dat partij in ruzie slecht scoort. De Democraten hadden geen ruzie, toch niet aan de top waar zelfs Bernie Sanders de officiële pro-Clinton-lijn ondersteunde. Aan de basis was het anders: de Sanders-supporters mokten nadat de partijtop hun kandidaat bewijsbaar had benadeeld.

‘Ik verlies liever’

De emoties rond winst en verlies lopen nog altijd hoog op. Donderdagavond hielden topleden van beide campagnes een rumoerige discussie aan Harvard University, waarbij de verwijten als forse keien over en weer geslingerd werden. Het Institute of Politics van de universiteit houdt na elke presidentiële verkiezing sinds 1972 een forum met betrokkenen om de uitslag te analyseren. Maar dit keer bleven de analyses verscholen achter vele zure oprispingen.

Clinton-topmedewerkers Jennifer Palmieri (tweede van links), Huma Abedin en Robby Mook (rechts) tijdens een meeting
Clinton-topmedewerkers Jennifer Palmieri (tweede van links), Huma Abedin en Robby Mook (rechts) tijdens een meeting© REUTERS

De Democraten zochten zondebokken. FBI-baas James Comey, die laattijdig een onderzoek naar de e-mails van Clinton had heropend, kreeg veel schuld. Enkele Democraten legden de schuld resoluut bij de tegenpartij.

“Als een platform bieden aan witte chauvinisten me een briljant tacticus maakt, ben ik trots dat ik verloren heb”, aldus Jennifer Palmieri, hoofd communicatie van de Clintoncampagne: “Ik verlies liever dan te winnen zoals jullie dat deden”.

De repliek kwam van Kellyanne Conway, Trumps campagnemanager: “Denk je dat jullie gewoon een behoorlijke boodschap hadden kunnen hebben voor witte kiezers uit de arbeidersklasse? Waarom zeggen jullie niet: het lag aan Hillary Clinton, ze had geen band met mensen? Waarom niet: de mensen hadden niets gemeen met haar? Of: ze had geen economische boodschap?”

Het was duidelijk, schreef The Washington Post, dat de wonden nog niet aan het helen zijn.

Palmieri gaf ook de pers een aandeel in de nederlaag van haar kandidaat. Ze noemde het e-mailschandaal van Hillary “het meest grof overschatte, overdreven beschreven en meest destructieve verhaal in de geschiedenis van presidentiële politiek”.

‘Ik heb net in de drol getrapt’

Wat liep er fout in de Clintoncampagne?

Hillary Clinton was geen ideale kandidaat. Ze was, wat er ook van haar persoonlijke prestatie gedacht wordt, de kandidaat van het establishment op een moment dat de kiezers volgens alle peilingen naar verandering snakten. Ze was de kandidaat die geld kreeg van Wall Street, van Hollywoodbonzen. Ze spendeerde meer tijd om fondsen te werven dan om meetings te geven. Ze had meer geld dan haar tegenstrever, en gaf ongeveer 2 dollar uit voor elke dollar die Trump spendeerde.

Dat is een eerste punt van kritiek, geformuleerd door Thomas Frank, columnist bij The Guardian en sinds zijn boek ‘What’s the Matter with Kansas?’ een criticus van zowel Republikeinen als Democraten die zich laten afleiden van de belangen van hun kiezers.

Volgens Frank heeft deze verkiezing bewezen dat Bill Clintons stelling dat wie het meeste geld heeft de verkiezingen wint, niet langer opgaat. Democraten verkopen hun ziel aan bijvoorbeeld banken of farmaceutische bedrijven om dat geldvoordeel te behalen, en blijven nu zonder prijs (en zonder geloofwaardigheid) achter.

Tweede probleem. Hillary Clinton wist meteen toen de ‘Basket of Deplorables’-uitspraak de pers haalde, dat ze een blunder had begaan. ‘I just stepped in it’, zei ze volgens medewerkers: ik heb net in de drol getrapt.

De uitspraak, begin september gedaan tijdens een fundraiser bij Barbra Streisand, ging als volgt. “Weet je, om gruwelijk te veralgemenen: je kunt de helft van Trumps aanhangers in wat ik noem de mand van betreurenswaardigen plaatsen. Oké? De racisten, homofoben, xenofoben, islamofoben – noem maar op”.

Ze verontschuldigde zich later voor ‘de helft’ maar niet voor de rest.

‘Betreurenswaardig’, ‘deplorable’, werd een geuzennaam voor Trumpaanhangers, en werd een symbool voor de arrogantie, en de hypocrisie, van Hillary en haar aanhang.

Trumpsupporters met 'deplorable' T-shirts
Trumpsupporters met ‘deplorable’ T-shirts© REUTERS

Clinton overtrad een elementaire regel van de politiek: val tegenstanders aan, maar niet hun kiezers. Clinton claimde morele superioriteit, terwijl ze zelf 8 jaar eerder tegen het homohuwelijk was (zoals Obama) en een strenge politiek tegenover illegale migranten voorstond. Toen zat ze, als we haar aan haar definitie houden, ook in de basket of deplorables, al heeft ze het zelf nooit zo verteld. Ze deed ook wat ze Trump verweet: ze vond dat hij veralgemeende over bijvoorbeeld moslims en Mexicanen. Zij veralgemeende over Trumps aanhang.

Er waren andere uitspraken die als arrogant overkwamen. Ze herhaalde eindeloos over Trump: dit is niet wie we zijn als Amerikanen. Ze vroeg zich publiekelijk af waarom ze niet met 50 procent voorlag in de peilingen. Ze gaf staten zoals Iowa, waar Obama nochtans won, op zonder er campagne voor te voeren. Men had elders stemmen genoeg om te winnen, buffers, firewalls. Er kon niets fout gaan.

De arrogantie was ook terug te vinden in haar weinig delicate uitspraak, tijdens een toespraak over schone energie, dat “we een boel koolmijnwerkers en koolmijnen uit bedrijf zullen doen gaan”.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Niet dat ze ooit kans maakte om de staat West-Virginia binnen te halen, maar koolland stemde nu tegen haar, en fervent. Slechts weinige kiezers vinden een kandidaat die zich in de handen wrijft over banenverlies aantrekkelijk – hoe oubollig en vervuilend en ziekmakend die banen ook mogen zijn. Ook laatdunkende opmerkingen van medestanders over boze blanke mannen – de deplorables – hielpen niet. Die boze mannen hebben vaak reden om boos te zijn: hun lonen gaan omlaag, hun levensverwachting daalt, hun kinderen raken verslaafd aan drugs (door illegale Mexicanen geïmporteerd, stelde Trump, met karakteristieke nuance) en de sterfte door overdosissen is een plaag. Als het erop aan komt, worden ze racistisch genoemd of wordt hun ‘wit privilege’ aan de kaak gesteld door mensen die het zelf stukken makkelijker hebben. Trump leek ten minste hun boosheid naar waarde te schatten.

De campagne besteedde, tegen het advies van Bill Clinton in, weinig tijd aan arbeiders.

Een partijbons uit Ohio (een staat van verloren gaande industrie, die met duidelijk verschil voor Trump koos, en eerder twee keer voor Obama) formuleerde het zo: “Kijk, ik ben zo progressief als wie ook, oké? Maar mensen in het hartland dachten dat de Democratische partij meer inzat met waar iemand naar toilet ging dan of ze goed betaalde banen hadden. ‘Samen sterker’ (de slogan van Hillary Clinton, red.) geeft niemand een baan”. Die partijbons, David Betras, had vele partijleden, en zelfs kaderleden, naar Trump zien overstappen. Het was al lastig om Hillary’s veranderende standpunt over vrijhandel aan arbeiders uit te leggen, aldus Betras, maar haar programma had weinig te bieden voor arbeiders in nood. Eigenlijk alleen dat er herscholing zou komen als hun banen zouden verdwijnen.

‘Wie je vergeet te noemen, voelt zich uitgesloten’

Het grootste vuur in de analyses van de nederlaag werd opgewekt door Mark Lilla, die kritiek gaf op de manier waarop Hillary Clinton haar campagne stoelde op identiteit.

Lilla citeert het niet, maar tijdens de voorverkiezingen, toen ze in februari meer dan de handen vol had met rivaal Bernie Sanders, gaf Hillary Clinton een toespraak, die in zekere zin de lijn van haar campagne uitzette.

Ze noemde Sanders een kandidaat met maar één boodschap.

“Niet alles draait om een economische theorie, oké”, zei ze tijdens een bijeenkomst in Henderson, net voor de voorverkiezingen in de staat Nevada. Het was voor iedereen die wilde luisteren een directe aanval op Sanders, die inderdaad vooral op die ene spijker hamerde.

Ze ging verder:

“Als we de grote banken in stukken breken – en dat zal ik doen, als ze dat verdienen, en als ze een systeemrisico inhouden – maar zou dat racisme beëindigen?”

“Neen”, antwoordde de zaal.

“Zou dat seksisme doen ophouden?”

“Neen”, luidde opnieuw het antwoord van de zaal.

“Zou het discriminatie tegen de LGBT-gemeenschap doen ophouden?”

“Neen”.

“Zou dat mensen ineens meer positief stemmen over migranten?”

“Neen”.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De boodschap was: de economie aanpakken, is goed en wel, maar hoe we daar ook aan sleutelen – het zal concrete problemen van mensen niet uit de wereld helpen.

Dat is wat volgens professor Mark Lilla, docent intellectuele geschiedenis aan Columbia-universiteit in New York, fout was met haar campagne.

In een opiniestuk ‘The End of Identity Liberalism‘, dat op 18 november in The New York Times verscheen, verklaarde hij de nederlaag door haar verkavelingspolitiek. “Het standaardantwoord van progressieven gedurende bijna een generatie is dat we ons bewust moeten worden van onze verschillen en die moeten ‘vieren’. Wat een prachtig principe is van morele pedagogie, maar rampzalig als fundering voor democratische politiek in ons ideologisch tijdperk. In recente tijden is Amerikaanse liberalisme (het woord liberalisme staat dicht bij progressisme in de VS, red.) vergleden in een soort morele paniek over raciale, geslachtelijke en seksuele identiteit, die belette dat er een verenigende theorie ontstond, die het in staat stelt te regeren”.

‘De fixatie op diversiteit heeft een generatie van liberalen en progressieven geproduceerd die narcistisch onwetend zijn over de toestanden buiten hun zelfbepaalde groepen’

“Een van de vele lessen van de recente presidentiële campagne en zijn weerzinwekkend resultaat is dat de tijd van identiteitsliberalisme beëindigd moet worden”.

Dat Hillary bij elke gelegenheid elke groep afzonderlijk aansprak was volgens Lilla “een strategische fout”. “Als je groepen vermeldt in de VS, kun je ze maar beter alle vermelden. Als je dat niet doet, zullen de vergetenen dat beseffen en zich uitgesloten voelen. En dat is, zoals de cijfers tonen, precies wat gebeurde met de witte arbeidersklasse en mensen met sterke religieuze overtuigingen. Ruim twee derde van witte kiezers zonder hoger diploma stemde op Donald Trump, en 80 procent van de witte evangelische kiezers”.

Er zijn allerlei positieve effecten geweest van het diversiteitsdenken, ging hij verder, en bijvoorbeeld Black Lives Matter heeft zaken blootgelegd, die anders niet op tafel waren gekomen. “Maar de fixatie op diversiteit in onze scholen en in de pers heeft een generatie van liberalen en progressieven geproduceerd die narcistisch onwetend zijn over de toestanden buiten hun zelfbepaalde groepen, en onverschillig voor de nood om Amerikanen te bereiken in alle groepen”.

HIllary-supporters tijdens de verkiezingsnacht
HIllary-supporters tijdens de verkiezingsnacht© REUTERS

Wat we nodig hebben, aldus Lilla, is een “post-identiteitsliberalisme”. “Zo een liberalisme zou zich concentreren op een verbrede basis door te appelleren aan Amerikanen als Amerikanen en thema’s te benadrukken die een grote meerderheid van hen aanbelangen”.

‘Mijn antwoord zal je waarschijnlijk niet bevallen’

Ongeveer op het moment dat Lilla zijn opiniestuk publiceerde, werd Bernie Sanders na een toespraak ondervraagd door een vrouw die wou weten hoe ze de tweede vrouwelijke senator van Spaanstalige origine kon worden. Sanders zei dat zijn antwoord haar waarschijnlijk niet zou bevallen: “Het spreekt vanzelf” dat we meer vrouwen en gekleurde mensen bij het politiek proces moeten betrekken, maar… “Het is niet genoeg voor iemand om te zeggen: ‘Hey, ik ben latina, stem voor mij. Ik moet weten of de latina solidair is met de werkers van dit land, en het grote geld zal aanpakken. Daarover bestaat verdeeldheid in de Democratische partij. Het volstaat niet voor iemand om te zeggen: ik ben een vrouw, stem op mij. Wat we nodig hebben is een vrouw met het lef om Wall Street, verzekeringsmaatschappijen, de farmaceutische nijverheid en de industrie van fossiele brandstoffen aan te pakken”.

Omdat zijn opmerking een storm van protest opwekte, schreef hij ze later iets uitgebreider neer.

Wat hij betoogde, schreef hij, stemde overeen met de droom van Martin Luther King om raciale, sociale en economische gerechtigheid voor iedereen na te streven.

Bij Sanders was het erom te doen dat diversiteit en identiteit worden gebruikt om uiteenlopende belangen te verdoezelen

De twee bijdragen, maar vooral de bijdrage van Lilla, werden onthaald op een spervuur van verschroeiende kritiek – kritiek van mensen die hun diversiteit dubbel bedreigd zagen: niet alleen door Trump, maar ook door de Democraten.

Mark Lilla werd door een vrouwelijke collega van Columbia-University, Katherine Franke, vergeleken met David Duke, de gewezen baas van de Ku Klux Klan die Donald Trump ondersteunt. Ze vergeleek zijn artikel met de slogan van Trump: Make America Great Again, en noemde zijn theorie een terugkeer naar de tijd dat alles door witte mannen werd bedisseld. “Making White Supremacy Respectable Again”, was de titel van haar weerwoord.

Lovia Gyarkyeciteerde in The New RepublicJames Baldwin die in 1962 schreef dat “de Amerikaanse neger het groot voordeel heeft nooit de collectie van mythes geloofd te hebben waar witte Amerikanen aan vasthouden: dat hun voorouders allen vrijheidslevende helden waren, dat ze geboren werden in het grootste land dat de wereld ooit gekend heeft, of dat Amerikanen onoverwinnelijk zijn in oorlog en wijs in vrede”. Volgens Lovia is Lilla’s opiniestuk doorwasemd van nostalgie naar het soort Amerikaanse grootheid dat Baldwin doorprikte.

Jennifer Finney Boylanconstateerde in een opiniestuk met enig ongeloof dat transgenders nu verantwoordelijk worden gesteld voor Trump. Ze verwees ook naar de hoger geciteerde opmerking over toiletten voor transgenders als belangrijker dan goedbetaalde banen. Niet alleen de te verwachten tegenwind van een regering Trump stemde haar droef. Maar ook “de Democraten die nu onze dringende noden kunnen afdoen als onbetaalbare luxe”.

Sanders en de suprematie van witte mannen

Bij Sanders, misschien meer dan bij Lilla, was het erom te doen dat diversiteit en identiteit worden gebruikt om uiteenlopende belangen te verdoezelen. Hillary stond aan het hoofd van een regenboogcoalitie, maar ze zat ook in de zak van Wall Street, en zij zag de tegenspraak niet – grote delen van haar regenboog zagen de contradictie niet terwijl andere delen afhaakten.

Sanders kreeg te horen dat zijn standpunt beledigend was voor vrouwen, en getuigde van wit raciaal, volgens sommigen racistisch denken.

In Washington Monthly probeerde Nancy LeTourneau Sanders een bolwassing te geven. “In de mate dat Sanders wil vermijden” dat er een plaats aan tafel komt voor een vrouw en dat er verdeeldheid gezaaid wordt bij de Democratische partij “is hij gewoon witte, mannelijke suprematie aan het verdedigen. Ik suggereer niet dat de bedoeling van de senator noodzakelijkerwijs witte mannelijke suprematie is. Als hij echt zou luisteren naar wat de vrouw wil verwezenlijken als tweede latina senator, dan zou hij misschien leren dat hun visies overlappen. Maar haar een zitje aan tafel geven, betekent in de eerste plaats dat je er niet van uit gaat dat ze geen visie heeft, en tweedens dat je naar haar luistert”.

Enkele commentatoren probeerden een middenweg te vinden, waarbij zowel identiteit als bredere, mensen verbindende thema’s belang hebben. In The New York Times beweerde Thomas B. Edsall dat Hillary in de afweging tussen beide te veel richting identiteit overhelde. E.J. Dionne Jr. gaf in The Washington Post toe dat Lilla enkele goede punten had gemaakt, maar leek toch de diversiteit hoger te waarderen.

Lilla had in zijn stuk verwezen naar het “gemeenschappelijke” (commonality) zoals dat door Ronald Reagan en Bill Clinton vertolkt werd, wat critici een open deur gaf voor het verwijt dat hij het gemeenschappelijke verwarde met een “witte identiteit”. Dat betgoogde onder meer Jamell Bouie in Slate: “een fout die duur kan komen te staan”. Bouie, die ook werkt als politiek analist voor CBS noteert dat Reagan en Clinton het tegendeel waren van ‘post-identiteit’. Ze stonden voor wit, mannelijk, christelijk.

Hij ziet meer in een regenboogcoalitie, een beweging die “verschillende fracties” verenigt “zonder de verschillen in hun strijd te ontkennen”.

Vraag is of dit een werkbaar concept is: verenigen zonder de verschillen te ontkennen.

Donald Trump deed grotendeels het tegenovergestelde: verenigen zonder de verschillen te vermelden, tenzij als het schrikbeeld, de gevaarlijke andere. Trump bekritiseerde ook met succes een ander aspect van het identiteitsdenken: politiek correct taalgebruik en denken. De groep eist respect via taalgebruik en wetten maar is vaak niet bereid dat respect zelf aan anderen te betuigen.

Afvalligheid en zurigheid

Hoe de discussie ook uitpakt, ze is maar opgelaaid omdat de identiteitsaanpak niet tot een president heeft geleid.

Want dat was de redenering van sommigen, die het identiteitsdenken zagen als de verzekeringspremie waarmee Democraten voor tientallen jaren het presidentschap zouden kunnen monopoliseren. Hoe zou een Republikein nog president kunnen worden als hij of zij niet de meerderheid behaalt bij vrouwen, zwarten, latino’s, holebi’s, transgenders, moslims etc.? De Democraten mikten op groepen die groeien, terwijl de Republikeinen, met hun grotendeels witte achterban, steunen op een slinkende groep.

Maar Clinton deed het slechter dan Obama bij de meeste groepen: bij zwarten, latino’s, sommige vrouwen, arbeiders, moslims.

Er was afvalligheid. Bij latino’s, die echt wel onder vuur genomen werden door Trump, is die afvalligheid niet echt verklaard. Bij moslims ontwaarde moslimorganisatie CAIR mogelijk een verschillend kiesgedrag al naargelang het om sjiieten ging dan wel soennieten. Er was ten minste één progressieve moslima, Asra Q. Nomani (51), die na de stemming onthulde dat ze voor Trump had gekozen. Er waren een aantal redenen, schreef ze in een opiniestuk voor The Washington Post. Ze vond het onbegrijpelijk dat Hillary met de Clinton Foundation geld aannam van regimes als Qatar en Saudi-Arabië terwijl ze in haar gelekte mails zelf aangaf dat die regimes terreurbewegingen ondersteunen. Clinton had wat haar betreft geen antwoord op problemen met radicale islam. “Wat me het meest zorgen baarde, was de invloed die theocratische moslim-dictaturen op een bestuur van Hillary Clinton zouden hebben”.

Ze noemde ook een andere reden op Hillary af te wijzen:

Ook: Nomani is een alleenstaande moeder die haar Obamacare niet kan betalen, en zeker niet nu de premies opgetrokken worden.

Het laat zich dus aanzien dat het identiteitsdenken zijn eigen grenzen heeft, omdat mensen niet per se tot de groep willen behoren, of zich zelfs in de steek gelaten voelen door de manier waarop de kandidaat de groep aanspreekt. Een van de dissidente subgroepen bleken atheïstische zwarten te zijn, die het beu zijn dat zwarten altijd tijdens preken in kerkdiensten worden aangesproken.

Vrouwen, vooral witte vrouwen, stemden minder dan verwacht op Hillary. Zwarte vrouwen waren wel trouw en hadden, werd eerder gezegd, de nominatie van Bernie Sanders tot Democratische presidentskandidaat verhinderd.

De ‘afvalligheid’, het ‘verraad’, van bepaalde groepen leverde allerlei zurigheid op. Zwarte mannen verzetten zich tegen de aanduiding dat zij – een groep die nog altijd met ruim 80 procent voor Hillary had gestemd – de kandidaat in de steek hadden gelaten. Clinton kreeg ongeveer 400.000 stemmen van zwarte mannen minder dan Obama. Wat dan met de witten, vroegen zij zich af, die al decennia in meerderheid Republikeins stemmen? Ook de ‘millenials’ voelden zich geviseerd. Robby Mook, Hillary’s campagnemanager, klaagde er donderdag tijdens de sessie aan de Harvard-universiteit over dat deze groep op de verkeerde manier het verschil had gemaakt. Hillary had minstens 60 procent van de jonge stemmen nodig (18 tot 29 jaar), en ze haalde slechts 55 procent. Obama haalde in 2012 die 60 procent wél. De enige leeftijdsgroep waarin Hillary beter scoorde dan Obama waren de 65-plussers. Ze deed het in die groep één procent beter dan Obama en haalde 45 procent.

Beschuldigingen van racisme

Een van de vaststellingen van de campagne is dat de verwijten van racisme tegen Trump niet hebben gewerkt.

Van Jones, CNN-commentator en voormalig verantwoordelijke voor technologische vernieuwing binnen het kabinet Obama, stelde zich vragen over het verspreid gebruik van de termen racisme en vooringenomenheid. De verwijten tegen Trump maken misschien zo weinig indruk omdat zijn kiezers dat verwijt eerder ook naar het hoofd geslingerd kregen.

Een niet onaanzienlijk deel van de Trumpkiezers stemde eerder op Obama. Van de 700 kiesdistricten waar Obama zowel in 2008 als 2012 won, gingen er dit keer 200 naar Trump. De kiezers die de partijswitch maakten, kunnen dan nog altijd racisten zijn, maar het maakt de zaak toch iets complexer.

Jones, in gesprek met New York Magazine, opperde dat er een soort misverstand groeit waarbij zwarten en latino’s die de term hanteren eigenlijk raciale vooringenomenheid bedoelen, iets wat heel verspreid is, bijna iedereen treft, en volgens hem qua soortelijk gewicht vaak ongeveer op het niveau zit van een parkeerboete. “In je achterhoofd hanteer je stereotypen, waarvan je je misschien niet bewust bent, maar die invloed hebben op je gedrag. Maar voor vele witte mensen klinkt het verwijt van raciale vooringenomenheid alsof ze 14 aanklachten tegen zich krijgen en de doodstraf”.

Ze voelen zich ten onrechte aangesproken, of te zwaar beschuldigd, en ze eisen bewijzen.

Kevin Drumop de site van het linkse blad Mother Jones pleitte voor precisie in de terminologie, en maande om uit te kijken met beschuldigingen van witte suprematie, die (zie hoger) nu gehanteerd wordt voor Bernie Sanders.

“Dit is niet gewoon pedant, het doet ertoe. Het is erg genoeg dat progressieven de beschuldigingen van racisme rondstrooien met minder remmingen dan nodig, maar het is veel erger als we elk teken van raciaal conflict – groot of klein, toevallig of bewust – witte suprematie gaan noemen. Ik kan me nauwelijks een betere manier inbeelden om de niet-progressieve gemeenschap te bewijzen dat we een groep geflipten zijn die iedereen die we niet graag hebben als racist gaan aanduiden.”

“Een kleine diefstal is niet hetzelfde als een bankoveral. Een vunzige opmerking is niet hetzelfde als verkrachting. Een mogelijk gebrek aan gevoeligheid is geen teken van latente steun voor apartheid. Bernie Sanders is geen witte, mannelijke supremacist”.

Woorden, geen daden

Een laatste element dat zeker meespeelde in Hillary’s nederlaag was het gebrek aan daadkracht. Hoe bizar en onwettig zijn voorstellen ook soms waren, hoe wreedaardig, Trump stelde daden voor: moslims bannen, marteling herinvoeren, handelsakkoorden opblazen, banen behouden. Hillary Clinton spendeerde een groot deel van haar campagne met de uitleg waarom de daden die Trump voorstelde onmogelijk waren, of onwettig, of immoreel. Als een geradicaliseerde moslim een aanslag plegen, zoals eerder deze week in Ohio State, reageert Trump: die man had nooit in het land binnengelaten mogen worden. Zijn ‘extreme vetting’ zal ervoor zorgen dat zo iemand niet langer het land in kan komen.

Dat is allicht totaal irrealistisch. De Somalische jongeman die de aanslag pleegde was volgens kennissen pas de voorbije weken geradicaliseerd en liep tot dan over van liefde voor zijn nieuwe vaderland.

Maar de nadruk die Trump legt op te nemen actie, gaf zijn kiezers de indruk dat dingen zouden veranderen.

Hillary zei tijdens gelijkaardige aanslagen vooral niet te controleren dingen als: we moeten beter samenwerken met buitenlandse inlichtingendiensten (en we hebben er baat bij om goede verhoudingen met moslimlanden te hebben want anders verliezen we die goede samenwerking). Bij haar leek het niet alsof er wat zou veranderen.

Trump haalde deze week een (overigens fel betwist) triomfje binnen door 1.000 banen van Carrier in het land te houden. Hij heeft het bedrijf een cadeau gedaan, hij heeft de regels van de vrije markt met voeten getreden, heeft misschien gedreigd met het weghalen van overheidscontracten bij het overkoepelend bedrijf United Technologies. Hij heeft misschien nog andere dingen gedaan, boven of ander tafel. Maar zouden de 1.000 werknemers die in ieder geval tijdelijk hun baan behouden niet vrolijker worden van een soortgelijke tussenkomst – met hoeveel moder ook – dan van Obama’s en Hillary’s loepzuivere niet-interventie? Die arbeiders beleefden maanden van onversneden wanhoop met het vooruitzicht – in het beste geval – op een leven met een gehalveerd inkomen. Waarom is Obama niet tussengekomen bij Carrier? Waren de Democraten niet de arbeiderspartij? Waarom is overigens ook Mike Pence, die gouverneur was op het moment dat in februari de ontslagen bekendgemaakt werden, toen niet tussengekomen, daar waar hij nu 7 miljoen dollar weet op te hoesten?

Zal de pijnlijke nederlaag de Democraten tot een hervorming bewegen? Zal de discussie over al dan niet identiteitsdenken ten gronde gevoerd worden?

Thomas Frank, in The Guardian, is niet overtuigd. “Ik veronderstel dat de partij zal gered worden door datgene wat ze altijd redt: de kolossale incompetentie van de Republikeinen. Over niet te lange tijd zal Donald Trump het land doen hunkeren naar Hillary Clinton”.

Door Rudi Rotthier vanuit Mendocino, Californië, VS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content