De politieke moordzomer: mislukte aanslag op Charles De Gaulle
Op 22 augustus 1962 ontsnapte Charles De Gaulle op het nippertje aan een aanslag op zijn leven. Het brein achter die mislukte aanslag was de laatste Fransman bij wie de doodstraf voltrokken werd.
De politieke moord is een fenomeen van alle tijden – van gisteren en vandaag, en helaas ook van morgen. Want macht doet iets met een mens: als gewone politieke middelen niet meer volstaan, wordt de strijd om de macht dan ook beslist met de loop van een geweer, of het lemmet van een mes. Deze zomer blikken we terug op de meest markante politieke moorden en aanslagen uit de geschiedenis.
Toen enkele Franse generaals op 23 april 1961 in opstand kwamen, was Algerije nog een Franse kolonie. De rebellerende militairen wilden verhinderen dat er besprekingen over onafhankelijkheid op gang kwamen met de Algerijnse bevrijdingsbeweging, het FLN (Front pour la Libération nationale). De generaals en hun volgelingen hielden het nog geen week vol en een jaar later riepen de akkoorden van Evian een onafhankelijke republiek Algerije in het leven. De Franse president Charles De Gaulle en zijn regering hadden het enige tijd knap lastig met de aanhangers van een Algérie française. Een harde kern richtte een geheim leger op, het OAS (‘Organsation de l’Armée secrète), dat maandenlang met bomaanslagen terreur zaaide in Algerije en in Frankrijk. De Gaulle werd een van de belangrijkste doelwitten van de OAS omdat hij zogenaamd oogluikend toeliet dat de Algerijnen zich niet hielden aan de Akkoorden van Evian.
Op 22 augustus 1962 ontsnapte de generaal op het nippertje aan een aanslag op zijn leven. Die dag was hij met zijn vrouw Yvonne en zijn schoonzoon Alain de Boissieu naar Parijs gekomen om een kabinetsraad bij te wonen. Dezelfde avond nog plande het gezin terug te keren naar hun woning in Colombeyles-deux-Eglises. Begeleid door twee motards reed het gezelschap in twee Citroën-limousines naar het vliegveld van Villacoublay, ten zuidwesten van Parijs. Van daaruit zou de Gaulle naar Saint-Dizier worden gevlogen en verder met de wagen naar huis worden gebracht.
De chauffeur van de Citroën behield zijn koelbloedigheid. Rijdend op één versnelling en met twee lekke banden bereikte hij zonder verdere problemen het vliegveld.
Een OAS-commando, bestaande uit 12 mannen en aangevoerd door kolonel Jean Bastien-Thiry, had zich met machinegeweren en granaten verdekt opgesteld bij de rotonde van Petit-Clamart, niet ver van het vliegveld. Toen Bastien-Thiry het escorte van de president zag naderen, gaf hij met een witte zakdoek het signaal dat de operatie Charlotte Corday (naar de jonge vrouw die Jean-Paul Marat in zijn bad had doodgestoken) kon beginnen. De twee groepen aanvallers openden om beurt het vuur op de twee Citroëns. De wagen waarin de president, zijn vrouw en schoonzoon hadden plaatsgenomen, werd veertien keer geraakt. De chauffeur van de Citroën behield zijn koelbloedigheid. Rijdend op één versnelling en met twee lekke banden bereikte hij zonder verdere problemen het vliegveld. De president, zijn echtgenote en schoonzoon kwamen er met de schrik vanaf.
In de dagen die volgden begon een speuractie zonder weerga. Een aangehouden verdachte praatte zijn mond voorbij en zorgde ervoor dat negen van de vijftien daders konden worden aangehouden. Ze verschenen eind januari 1963 voor een militaire rechtbank in het fort van Vincennes. Bastien-Thiry en twee anderen werden ter dood veroordeeld maar enkel die eerste verscheen voor een executiepeloton. Hij is de laatste Fransman bij wie de doodstraf voltrokken werd. De Gaulle verleende op het einde van de jaren 1960 gratie aan alle andere beschuldigden, ook zij die de doodstraf hadden gekregen en zij die bij verstek waren veroordeeld.
Dit artikel verscheen eerder in Knack Historia: 150 politieke moorden en aanslagen. Hier te koop
De politieke moordzomer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier