De politieke moordzomer: ‘Kristallnacht’, een aanval op de Joden
De Duitsers dreven het cynisme van de Kristallnacht zo ver dat ze de joden lieten opdraaien voor de aangerichte schade.
De politieke moord is een fenomeen van alle tijden – van gisteren en vandaag, en helaas ook van morgen. Want macht doet iets met een mens: als gewone politieke middelen niet meer volstaan, wordt de strijd om de macht dan ook beslist met de loop van een geweer, of het lemmet van een mes. Deze zomer blikken we terug op de meest markante politieke moorden en aanslagen uit de geschiedenis.
Het Pools-Russische gezin Grynszpan kreeg in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog genoeg van de anti-Joodse vervolgingen in het Rusland van de tsaren waar ook Polen deel van uitmaakte. De meest voor de hand liggende oplossing voor de moegetergde Grynszpans was emigratie naar Duitsland, en zo kwamen ze in de stad Hannover terecht. Enkele jaren na de machtsovername door de nazi’s begin 1933 moesten ze ervaren dat ze van de regen in de drop waren terechtgekomen. De vijftienjarige zoon Herschel kon het niet meer harden en week in 1936 uit naar Frankrijk. Het was zijn bedoeling om vandaaruit naar Palestina te emigreren, maar om de een of andere reden bleef hij in Parijs hangen.
In de loop van 1938 kreeg Herschel een verontrustende brief van zijn zuster waarin ze hem meedeelde dat de nazi’s een bruusk einde hadden gemaakt aan de droom van de Grynszpans door hen terug te sturen naar Polen. Bij de gevoelige jongen rees onmiddellijk het plan om wraak te nemen op de trawanten van Adolf Hitler. Hij besloot om een aanslag te plegen op de Duitse ambassadeur in Frankrijk, graaf Johannes von Welczeck, die bekend stond als een overtuigde nazi. Zonder enige voorbereiding trok Herschel op 7 november naar de ambassade waar hij de eerste Duitse ambtenaar die hij tegen het lijf liep doodschoot. Zijn slachtoffer was niet de ambassadeur zelf, maar de derde secretaris van de ambassade, Ernst vom Rath, uitgerekend iemand die door de Gestapo in de gaten werd gehouden omdat hij weinig of geen sympathie koesterde voor de nazi’s. Grynszpan werd opgesloten. Anderhalf jaar later, bij de Duitse inval in Frankrijk, was hij nog altijd niet berecht. Na hun intocht in Parijs half juni 1940 haastten de Duitsers zich om Grynszpan naar het Derde Rijk over te brengen. Wat er daar verder met de jongeman is gebeurd heeft niemand kunnen achterhalen. Vermoedelijk is hij onmiddellijk na zijn terugkeer in Duitsland omgebracht.
Voor de nazi’s was de moord op de diplomaat een ideale aanleiding om af te rekenen met de Joden.
Voor de nazi’s was de moord op de diplomaat een ideale aanleiding om af te rekenen met de Joden. Amper twee dagen na de aanslag ging van de nazileiding het bevel uit om alle Joodse gebedshuizen in het land te vernielen en hetzelfde te doen met zoveel mogelijk Joodse eigendommen. Vijftien uur later waren ruim honderd synagogen uitgebrand en nog eens 75 zwaar beschadigd. 7500 Joodse winkelpanden hadden hetzelfde lot ondergaan. Daarenboven werden ruim duizend joden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. De straten van de meeste Duitse steden lagen bezaaid met glasscherven, maar met de bekende Duitse gründlichkeit werd ervoor gezorgd dat alle sporen van deze ‘Kristallnacht’ op een minimum van tijd uit het straatbeeld verdwenen waren.
Met de bekende Duitse u003cemu003egründlichkeitu003c/emu003e werd ervoor gezorgd dat alle sporen van de ‘Kristallnacht’ op een minimum van tijd uit het straatbeeld verdwenen waren.
De Duitsers dreven het cynisme zo ver dat ze de Joden lieten opdraaien voor de aangerichte schade. De Joodse gemeenschap moest zes miljard mark betalen aan de verzekeringsmaatschappijen die normaal de schade hadden moeten vergoeden. Omdat ze als geheel verantwoordelijk werd gesteld voor de moord op vom Rath, kwam daar nog een boete van een miljard mark bovenop.
Een van de organisatoren van de Kristallnacht was Reinhard Heydrich, een SS-leider wiens kille sadisme en machtswellust van hem een ideaal werktuig hadden gemaakt voor de nazi’s. De volslagen gevoelloosheid die hij ten toon spreidde in zijn behandeling van de Joden is door sommigen toegeschreven aan het feit dat er Joods bloed door zijn aderen stroomde, een veronderstelling die vandaag de dag nog weinig aanhangers heeft.
Op 27 september 1941 werd Heydrich door Hitler aangewezen tot ‘Reichsprotektor’ van Bohemen en Moravië, het huidige Tsjechië.
Geen persoon was beter geschikt dan Heydrich om in Praag een terreurbewind te installeren. In Londen kwam de Tsjechische regering in ballingschap tot de conclusie dat er geen verzetsbeweging van de grond kon komen zolang Heydrich aan de macht bleef. Eerste minister Benes gaf daarom een commando de opdracht om Heydrich te liquideren.
Op 27 mei 1942 dropte een Brits vliegtuig Jan Kubis en Josef Gabcik in de buurt van Praag. De twee naar Engeland gevluchte Tsjechische soldaten lieten er geen gras over groeien, want twee dagen later al stelden ze zich verdekt op langs de weg die Heydrich zo goed als elke dag volgde om van zijn villa naar het Hradschinkasteel in Praag te rijden. Alles verliep naar wens, Heydrich was stipt op tijd op de plaats waar Kubis en Gabcik hem opwachtten en reed zoals gewoonlijk in een open Mercedes.
De Tsjechen bevonden zich op een plaats waar de wagen van Heydrich in een haarspeldbocht moest vertragen en hadden geen moeite om hun bom onder de Mercedes te gooien. Het leek er aanvankelijk op dat Heydrich niet gewond was. Hij sprong uit zijn Mercedes en loste enkele kogels op zijn aanvallers. Maar de SS-leider was wel degelijk geraakt door bomscherven in zijn rug. Hij zeeg in elkaar en stierf vijf dagen na de aanslag in een ziekenhuis. Kubis en Gabcik hadden bij het begin van hun vlucht een rookgordijn kunnen aanleggen en slaagden erin om de kerk van de heilige Carolus Borromeus in Praag te bereiken waar Tsjechische verzetsstrijders konden onderduiken.
De reactie van de Duitsers was even gewelddadig als die na de aanslag van Herschel Grynszpan. Uit gegevens van de Gestapo blijkt dat op zijn minst 1300 verdachte Tsjechen onmiddellijk na de aanslag zonder enige vorm van proces werden doodgeschoten. De Carolus Borromeuskerk werd bestormd en de honderdtwintig Tsjechische verzetsmannen die er verbleven, onder wie de twee daders van de aanslag, kwamen om.
Daarmee was de wraaklust van de Duitsers nog niet gekoeld. Twintig kilometer ten westen van Praag lag Lidice. Volgens de Duitsers hadden de inwoners van dit dorpje de twee aanslagplegers geholpen bij hun ontsnapping. In de ochtend van 9 juni reden tien vrachtwagens met Duitse soldaten het vreedzame dorp binnen. De inwoners kregen het bevel om binnen te blijven, niemand mocht Lidice verlaten. De volgende dag werden alle mannen en jongens ouder dan zestien in groepen van tien naar een boomgaard gebracht waar ze werden neergeknald, 191 in totaal. Zeven vrouwen deelden het lot van hun mannen, de andere werden afgevoerd naar concentratiekampen. Ook de kinderen werden in een kamp opgesloten. Later werden de meesten in Duitse gezinnen geplaatst. Niemand heeft kunnen achterhalen wat er van hen is terechtgekomen.
Kapitein Max Rostock die aan het hoofd stond van deze gruweloperatie, werd in 1949 door de autoriteiten van de Franse bezettingszone in Duitsland aan de Tsjechen uitgeleverd en ter dood veroordeeld. De straf werd omgezet in levenslang en in 1960 werd Rostock vrijgelaten onder voorwaarden. Hij vestigde zich in de Bondsrepubliek waar hij in 1986 stierf.
Dit artikel verscheen eerder in Knack Historia: 150 politieke moorden en aanslagen. Hier te koop
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier