De politieke moordzomer: de moord op Olof Palme
De moord op de Zweedse premier Olof Palme in 1986 is tot op heden onopgelost.
De politieke moord is een fenomeen van alle tijden – van gisteren en vandaag, en helaas ook van morgen. Want macht doet iets met een mens: als gewone politieke middelen niet meer volstaan, wordt de strijd om de macht dan ook beslist met de loop van een geweer, of het lemmet van een mes. Deze zomer blikken we terug op de meest markante politieke moorden en aanslagen uit de geschiedenis.
Weinig landen toonden zo’n ruime mate van politieke stabiliteit als Zweden in het midden van de vorige eeuw. De sociaaldemocraten waren in de herfst van 1936 aan de macht gekomen en maakten veertig jaar lang op hun eentje de dienst uit onder drie eerste ministers: Per Albin Hansson, Tage Fritiof Erlander en Olof Palme. Onder hun regeringen kwam de zo geroemde Zweedse welvaartsstaat tot stand.
Dat Palme in 1976 de verkiezingen verloor, had veeleer te maken met zijn omstreden buitenlandse politiek. Als overtuigde pacifist toonde Palme grote sympathie voor tal van bevrijdingsbewegingen en schrok hij er niet voor terug om zowel de Amerikaanse als de Sovjet-Russische buitenlandse politiek op de korrel te nemen. Hij streed tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika en tegen de nucleaire wapenwedloop.
Het feit dat Palme een van de eerste neutrale regeringsleiders was om een bezoek te brengen aan Cuba en zijn felle kritiek op de Amerikaanse Vietnampolitiek zorgden voor gespannen relaties tussen Zweden en de Verenigde Staten. Dat Zweden zijn grenzen openstelde voor Amerikaanse deserteurs zorgde voor nog meer onvrede in Washington, ook al werden de deserteurs niet als politieke vluchtelingen beschouwd. Dat Palme in weerwil van zijn polariserend optreden toch algemeen geacht werd blijkt uit het feit dat de Verenigde Naties hem in het begin van de jaren 1980 aanzochten om te bemiddelen in de Iraans-Iraakse oorlog.
In 1982 kwam Palme opnieuw aan de macht en ook in 1985 won hij de verkiezingen. Het was en bleef zijn wens om een zo normaal mogelijk leven te leiden. In zijn privéleven liet hij zich dan ook zelden begeleiden door lijfwachten. Op 28 februari 1986 vertrok hij met zijn vrouw Lisbet naar het centrum van Stockholm om er een film te gaan bekijken. Het echtpaar nam de metro naar het stadscentrum en legde de rest van de afstand al wandelend af. Voor de filmzaal stonden zijn zoon en diens vriendin hen op te wachten.
Palme werd in de rug getroffen, zijn vrouw kreeg een schampschot.
Na afloop van de film namen het echtpaar en de kinderen afscheid van elkaar. Even voor middernacht, toen Palme en zijn vrouw in de buurt van hun metrostation waren gearriveerd, loste iemand twee schoten op hen. Palme werd in de rug getroffen, zijn vrouw kreeg een schampschot. De ziekenwagen was snel ter plaatse, maar de premier bezweek aan zijn verwonding kort na zijn aankomst in het ziekenhuis. De dader wist te ontsnappen omdat de weinig talrijke omstaanders zich in de eerste plaats om de twee slachtoffers hadden bekommerd. De politie beschikte daarom ook niet over een betrouwbare persoonsbeschrijving.
Bijna twee jaar na de moord werd Christer Pettersson, een bekende bij de politie, aangehouden en in staat van beschuldiging gesteld. Mevrouw Palme had hem herkend tijdens een confrontatie op het politiebureau. Op het eerste gezicht had Pettersson geen motief, maar hij had in 1970 wel een moord gepleegd in gelijkaardige omstandigheden. Pettersson werd veroordeeld tot levenslang, maar in beroep vrijgesproken omdat het moordwapen niet was gevonden en de politie nogal onzorgvuldig te werk was gegaan bij het behandelen van de getuigenis van mevrouw Palme. Hij kreeg zelfs een forse schadevergoeding. Een poging om de zaak opnieuw in behandeling te nemen werd afgewezen door het Opperste Gerechtshof. Pettersson leidde zijn verdere leven aan de rand van de maatschappij en stierf in 2004.
Dit artikel verscheen eerder in Knack Historia: 150 politieke moorden en aanslagen. Hier te koop
De politieke moordzomer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier