De mythe van D-day als keerpunt van de Tweede Wereldoorlog

De geallieerden landen in Normandië op 6 juni 1944.

In De grote mythen van de moderne geschiedenis houdt Jacques Pauwels een reeks hardnekkige opvattingen over de geschiedenis tegen het licht. Knack biedt u graag een passage uit het boek aan, over het belang van de landing in Normandië.

Mythe:

Het keerpunt van de Tweede Wereldoorlog kwam er met de landing in Normandië in juni 1944. Van toen af werden de Duitsers systematisch teruggedreven en werd Europa bevrijd door de Amerikanen, bijgestaan door hun Britse en Canadese bondgenoten. Die notie is ons vooral bijgebracht via Hollywoodfilms zoals The Longest Day en Saving Private Ryan.

Werkelijkheid:

Het oorlogstij begon al te keren in de zomer van 1941, een paar weken nadat het tot dan toe schijnbaar onoverwinnelijke Duitse leger de Sovjet-Unie was binnengevallen. Toen het Rode Leger op 5 december van dat jaar in de omgeving van Moskou een tegenoffensief lanceerde, kwam aan Hitlers Blitzkrieg in het oosten een einde en meldden de generaals van de Wehrmacht aan Hitler dat zij de oorlog niet meer konden winnen.

Om de door Hitler geplande oorlog te winnen moest Duitsland, een industriële grootmacht die het echter aan kolonies ontbrak en die daarom een chronisch tekort aan strategische grondstoffen had, die oorlog snél winnen. De eindoverwinning moest er komen voordat de rubber- en vooral petroleumvoorraden uitgeput zouden zijn. Die voorraden, waarvan een aanzienlijk deel was geleverd door Amerikaanse olietrusts, waren opgebouwd in de jaren die het uitbreken van de oorlog voorafgingen. Ze konden niet goedgemaakt worden door het gebruik van synthetische brandstof (vervaardigd in de Duitse heimat op basis van kolen) of door de invoer van petroleum uit bevriende of neutrale landen zoals Roemenië en – na het Hitler-Stalinpact van augustus 1939 – de Sovjet-Unie. Daarom hadden de nazi’s de strategie van de Blitzkrieg ontwikkeld: ‘bliksemsnelle oorlogvoering’ via gesynchroniseerde aanvallen met enorme aantallen tanks en vliegtuigen en ook vrachtwagens om de oprukkende infanterie te transporteren. Zo zouden de Duitsers de verdedigingslinies doorbreken waarachter het gros van de vijandelijke strijdkrachten verschanst zat in de typische stijl van de Eerste Wereldoorlog. Die strijdkrachten zouden ze dan snel omsingelen en voor de keuze stellen: capitulatie of totale vernietiging.

In 1939 en 1940 werkte deze strategie uitstekend: op elke Blitzkrieg volgde telkens weer een Blitzsieg, een ‘bliksemsnelle overwinning’, niet alleen op Polen, Nederland en België, maar zelfs op spectaculaire manier op het schijnbaar machtige Frankrijk. Toen nazi-Duitsland in de lente van 1941 op het punt stond de Sovjet-Unie aan te vallen, verwachtte iedereen – niet alleen Hitler en zijn generaals maar ook de legerbevelhebbers in Londen en Washington – dat een soortgelijk scenario zich zou ontplooien. Iedereen was ervan overtuigd dat de Duitse Wehrmacht het Rode Leger in maximaal twee maanden klein zou krijgen. Aan de vooravond van de aanval meende Hitler boordevol vertrouwen dat ‘hij op het punt stond om de grootste triomf van zijn carrière te beleven’.

Hitler en zijn generaals hadden grote verwachtingen van de Ostkrieg, de Blitzkrieg aan het Oostfront. De petroleum- en rubbervoorraden waren sterk geslonken nadat de Panzertanks en vliegtuigen dood en vernieling hadden gezaaid van Polen via Noorwegen en Parijs tot in Belgrado, Athene en zelfs Kreta. Tegen de lente van 1941 volstonden de overblijvende reserves aan brandstof, banden, onderdelen, enzovoort om hoogstens nog een paar maanden gemotoriseerde oorlog te voeren. Dit tekort kon niet gecompenseerd worden door de nog steeds aanhoudende invoer (via het neutrale Spanje en bezet Frankrijk) uit de VS en de beperkte hoeveelheden Sovjetpetroleum. Hitler dacht zijn bevoorradingsprobleem te kunnen oplossen door de Sovjet-Unie zo vroeg mogelijk aan te vallen, ook al was het koppige Groot-Brittannië nog niet verslagen. Een bliksemoverwinning in het oosten zou de rijke olievelden van de Kaukasus (Armenië, Georgië, Azerbeidzjan) ter beschikking van Duitsland stellen, zodat vanaf dan er altijd voldoende brandstof zou zijn. Duitsland zou dan in staat zijn om zelfs oorlogen van lange duur tegen eender welke tegenstander te voeren – en die ook te winnen. Dat was het plan. Het kreeg de codenaam ‘Barbarossa’, naar de Duitse keizer-kruisvaarder uit de middeleeuwen. De uitvoering ervan startte op 22 juni 1941. Het zou echter niet de resultaten opleveren die Berlijn ervan had verwacht.

Het Rode Leger moest aanvankelijk vreselijke klappen incasseren. Het gros van zijn strijdkrachten was echter niet aan de grenzen opgesteld, zoals bijvoorbeeld de Fransen en de Belgen dat hadden gedaan – en zoals de Duitsers verwachtten. De Sovjetbevelhebbers hadden gekozen voor een verdediging in de diepte. Zo ontsnapten ze aan de vernietiging van het grootste deel van hun leger in een massale omsingelingsslag. De Duitsers rukten in het begin wel snel op, maar dat ging steeds moeizamer en ten koste van grote verliezen. In de late zomer van 1941, toen de veldtocht eigenlijk reeds triomfantelijk had moeten beëindigd zijn, bevonden ze zich nog ver van Moskou en nog veel verder van de Kaukasische olievelden. Weldra zouden er door de modder, sneeuw en koude van de herfst en de vroege winter nieuwe moeilijkheden ontstaan voor troepen en materieel, waarvan de Duitsers nooit hadden geanticipeerd dat ze in dergelijke omstandigheden zouden moeten ingezet worden.

Inmiddels was het Rode Leger bekomen van de eerste zware klappen. Op 5 december 1941 lanceerde het een tegenoffensief in de omgeving van Moskou. De nazistrijdkrachten werden teruggedreven en moesten defensieve stellingen innemen. Op de avond van die noodlottige 5de december lieten de generaals van het opperbevel van de Wehrmacht aan Hitler weten dat hij wegens het falen van de Blitzkriegstrategie in Rusland niet langer kon hopen om de oorlog te winnen. De Duitse historicus Gerd R. Ueberschär, een expert op het gebied van de oorlog tegen de Sovjet-Unie, noemde daarom het succes van het Rode Leger nabij Moskou het keerpunt van de hele Tweede Wereldoorlog.

Het oorlogstij keerde dus op 5 december 1941. Maar zoals het getij niets plotseling maar wel geleidelijk en bijna onmerkbaar keert, keerde het oorlogstij in werkelijkheid niet op één enkele dag maar gedurende een periode van dagen, weken en zelfs maanden, namelijk in de loop van een periode van ongeveer drie maanden die verstreken tussen de zomer van 1941 en begin december van datzelfde jaar.

Het oorlogstij keerde in werkelijkheid niet op één enkele dag maar gedurende een periode van dagen, weken en zelfs maanden.

Maar ook al keerde het tij van de oorlog in het oosten traag, het keerde niet onopgemerkt. Al in de zomer begonnen wakkere waarnemers eraan te twijfelen of een Duitse overwinning, niet alleen op de Sovjet-Unie maar in de oorlog in het algemeen, nog tot de mogelijkheden behoorde. In Vichy, de zetel van het Franse collaborateursregime van maarschalk Philippe Pétain, merkten militaire experts begin juli al op dat ‘la guerre germano-russe‘ niet verliep zoals verwacht, en ze kwamen tot de conclusie dat ‘Duitsland de oorlog niet zou winnen maar hem eigenlijk reeds verloren had’. En het steeds goedingelichte Vaticaan, dat zich aanvankelijk geestdriftig toonde over Hitlers kruistocht tegen het thuisland van het ‘goddeloze’ bolsjewisme, begon zich in de late zomer van 1941 zware zorgen te maken over de situatie aan het Oostfront. Tegen midden oktober kwam men er tot het besluit dat Duitsland de oorlog zou verliezen (maar de Duitse bisschoppen wisten blijkbaar ook maanden later nog niet van wanten, want op 10 december lieten ze openlijk weten dat zij ‘met genoegdoening de strijd tegen het bolsjewisme gadesloegen’). Eveneens half oktober rapporteerden de Zwitserse geheime diensten dat ‘de Duitsers niet meer in staat waren om de oorlog te winnen’. Een maand eerder was de correspondent van TheNew York Times in Stockholm reeds tot de conclusie gekomen dat Duitsland wel eens ‘op dramatische wijze zou kunnen ineenstorten’. Hij was pas terug uit het Reich, waar hij treinen barstensvol gewonden had zien aankomen.

Tegen eind november vielen zelfs de hoogste echelons van de Wehrmacht en van de nazipartij ten prooi aan defaitisme. Zelfs terwijl hun troepen nog naar Moskou aan het optrekken waren, uitten sommige generaals de mening dat het beter zou zijn om onderhandelingen te beginnen en aan de vijandelijkheden een einde te stellen.

Toen het Rode Leger op 5 december zijn vernietigend tegenoffensief lanceerde, besefte ook Hitler dat hij de oorlog zou verliezen. Maar hij was niet bereid om die jobstijding aan het Duitse volk kond te doen. Het slechte nieuws van het front nabij Moskou werd aan het publiek voorgesteld als een tijdelijke tegenslag, te wijten aan de zogezegd onverwacht vroege komst van de winter en de onbekwaamheid of lafheid van sommige bevelhebbers. Pas een goed jaar later, na de catastrofale nederlaag in de Slag om Stalingrad tijdens de winter van 1942-1943, zouden het Duitse publiek en de hele wereld beseffen dat Duitsland gedoemd was om ten onder te gaan – vandaar dat ook nu nog vele historici geloven dat het tij keerde in Stalingrad.

Hitlers Blitzkrieg tegen de Sovjet-Unie liep dus uit op een jammerlijk en zelfs catastrofaal fiasco. Indien die veldtocht met een triomf was geëindigd, zouden veroverde petroleumbronnen en andere grondstoffen het Reich in een virtueel ongenaakbare wereldmacht hebben omgetoverd. In dat geval zou nazi-Duitsland heel waarschijnlijk in staat geweest zijn om af te rekenen met Groot-Brittannië, zelfs indien de VS hun Angelsaksische kozijn te hulp zouden zijn gesneld, iets waarvan begin december 1941 overigens nog geen sprake was (laat staan van de geallieerde landingen in Normandië). Wellicht zou Duitsland ook vandaag nog Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika politiek en economisch overheersen indien de nazi’s er in 1941 waren in geslaagd om de Sovjet-Unie te verpletteren. Met de Slag om Moskou in december 1941 incasseerde nazi-Duitsland de nederlaag die de eindoverwinning onmogelijk maakte.

Er zijn nog meer redenen om december 1941 tot het keerpunt van de Tweede Wereldoorlog uit te roepen. Het tegenoffensief van de Sovjets vernietigde het aura van onoverwinnelijkheid dat sinds het succes tegen Polen in 1939 rond de Wehrmacht hing en stak zo een hart onder de riem van alle vijanden van nazi-Duitsland. De Slag om Moskou zorgde er ook voor dat het grootste deel van de Duitse strijdkrachten voor onbepaalde tijd vastgepind lag langsheen een Oostfront met een lengte van ongeveer 4000 kilometer. Dat betekende een enorme opluchting voor de Britten, die zich bijvoorbeeld geen zorgen meer hoefden te maken over een mogelijke Duitse aanval op Gibraltar. Omgekeerd demoraliseerde het einde van de reeks Duitse Blitzsiege de Finnen en andere Duitse bondgenoten.

Op 7 december 1941, verschanst in zijn hoofdkwartier diep in de bossen van Oost-Pruisen, het slechte nieuws uit de Sovjet-Unie nog niet verteerd, kreeg Hitler nog een andere verrassing te slikken. Het nieuws liep binnen dat aan de andere kant van de wereld Japan de Amerikaanse vloot had aangevallen in de haven van Pearl Harbor, op Hawaï. Die agressie bracht Washington ertoe bracht om de oorlog te verklaren aan Japan maar niet aan Duitsland, dat met die aanval niets mee te maken had en van de Japanse plannen zelfs niets afwist. Hitler stond onder geen enkele verplichting om zijn Japanese bondgenoten in hun conflict met de Amerikanen te hulp te snellen, zoals sommige historici beweren.[1] Maar op 11 december 1941, vier dagen na Pearl Harbor, verklaarde de Duitse dictator plots de oorlog aan de VS.

Deze schijnbaar irrationele daad is begrijpelijk in het licht van de penarie waarin de Duitsers zich toen aan het Oostfront bevonden. Het is vrijwel zeker dat Hitler ervan overtuigd was dat zijn niet vereiste en dramatische geste, een oorlogsverklaring aan de vijand van zijn vriend in het Verre Oosten, Japan zou motiveren tot een wederkerig gebaar van solidariteit, namelijk een oorlogsverklaring aan de vijand van Duitsland, de Sovjet-Unie. Dat zou de Sovjets in de uiterst hachelijke situatie van een tweefrontenoorlog hebben doen belanden. Het Japanse leger had dan immers de Sovjet-Unie in de buurt van Vladivostok kunnen binnenvallen. Hitler lijkt geloofd te hebben dat hij het spookbeeld van een nederlaag in de Sovjet-Unie en in de oorlog in het algemeen kon verjagen door in het afgelegen Siberisch-Chinese grensgebied een Japanse deus ex machina te doen verschijnen. Volgens de Duitse geschiedkundige Hans W. Gatzke was de Führer ervan overtuigd dat ‘indien Duitsland zich niet bij Japan aansluit [in de oorlog tegen de VS] dit ons alle hoop zou ontnemen op Japanse hulp tegen de Sovjet-Unie’.

Maar Japan gaf aan Hitlers onuitgesproken uitnodiging niet het verhoopte gevolg. Tokyo verachtte de Sovjetstaat, maar het land van de rijzende zon had gekozen voor een conflict tegen de VS en meende zich al evenmin als de Sovjets de luxe van een tweefrontenoorlog te kunnen permitteren. Liever dan te gaan ronddolen in de onherbergzame contreien van Siberië gaf Japan er de voorkeur aan om al zijn eieren in de mand van een zuidelijke strategie te leggen, in de hoop Zuidoost-Azië te veroveren, met daarbij het petroleumrijke Indonesië en het met rubber gezegende Indochina. Slechts op het einde van de oorlog, na de capitulatie van nazi-Duitsland, zou het tot vijandelijkheden komen tussen de Sovjet-Unie en Japan.

Het was dus Hitlers eigen schuld dat het kamp van Duitslands vijanden voortaan niet alleen Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie maar ook de VS herbergde, een grootmacht waarvan kon verwacht worden dat zijn leger binnen afzienbare tijd aan de deur van Duitsland of minstens van het bezette Europa zou komen kloppen. De Amerikanen zouden inderdaad troepen ontschepen in Frankrijk, maar pas in juni 1944. Die landing, ongetwijfeld een dramatische en belangrijke episode in de geschiedenis van de oorlog, wordt in de westerse wereld opgehemeld als hét keerpunt van de Tweede Wereldoorlog. Maar je kan je afvragen of de Amerikanen ooit in Normandië zouden zijn geland, of zelfs of ze ooit tegen Duitsland ten oorlog zouden zijn getrokken, als Hitler hen niet de oorlog had verklaard op 11 december 1941. En men moet de vraag stellen of Hitler zelf ooit de fatale beslissing zou hebben genomen om aan Amerika de oorlog te verklaren indien hij niet tot wanhoop was gedreven door de penibele situatie waarin hij zich op dat ogenblijk in de Sovjet-Unie bevond. Toen generaal Walter Warlimont, een lid van het hoofdkwartier van de Wehrmacht, het nieuws vernam van Hitlers oorlogsverklaring aan de VS, liet hij zich ontsteld ontvallen dat ‘wij tot nog toe nooit zelfs maar hebben gedacht aan een oorlog tegen de VS’. Ook Washington had voor december 1941 nooit echt overwogen om in de oorlog tegen Duitsland te stappen. Dit alles was een gevolg van het onheil dat de Duitsers overkwam in de buurt van Moskou.

Nazi-Duitsland was dan wel tot de ondergang gedoemd, maar de oorlog zou nog heel lang aanslepen. Hitler verwierp het advies van zijn generaals om een diplomatieke uitweg uit de oorlog te zoeken. Hij besliste om de oorlog voort te zetten in de steeds verder afnemende hoop om op de een of andere manier toch nog de overwinning in de wacht te slepen. Het tegenoffensief van het Rode Leger kon tot staan gebracht worden, de Wehrmacht zou de winter van 1941-1942 overleven, en in de lente van 1942 zou Hitler alle beschikbare krachten bundelen om een offensief met de codenaam ‘Blauw’ (Unternehmen Blau) te lanceren in de richting van de olievelden van de Kaukasus. Het tekort aan brandstof was voortaan immers doorslaggevend. Hitler zelf erkende dat ‘indien hij de olie van Maikop en Grozny niet in handen kreeg, hij de oorlog zou moeten beëindigen’.

Het verrassingselement dat in juni 1941 een belangrijke rol gespeeld had, ontbrak nu echter. Bovendien beschikten de Sovjets over een massa manschappen en onuitputtelijke voorraden petroleum en andere grondstoffen, evenals uitstekend materieel. Een groot deel daarvan kwam uit de fabrieken die tussen 1939 en 1941 ver achter het Oeralgebergte waren opgericht. De Duitse strijdkrachten daarentegen konden onmogelijk de reusachtige verliezen goedmaken die zij in 1941 hadden geleden. Tussen 22 juni 1941 en 31 januari 1942 hadden de Duitsers 6000 vliegtuigen en meer dan 3200 tanks en andere voertuigen verloren. Niet minder dan 918.000 manschappen waren gedood, gewond of vermist geraakt, wat neerkwam op 28,7 procent van de gemiddelde sterkte van het leger, namelijk 3,2 miljoen manschappen.[2]

De troepenmacht die in 1942 ter beschikking stond om een doorstoot naar de olievelden van de Kaukasus te wagen, was bijgevolg extreem beperkt. Onder die omstandigheden is het verbazingwekkend dat de Duitsers er toch nog in slaagden om tot dicht bij hun doel op te rukken. Het was echter onvermijdelijk dat hun offensief vroeg of laat tot stilstand zou worden gebracht, en dat gebeurde in de loop van september van dat jaar. Hun kwetsbare verdedigingslijnen strekten zich uit over vele honderden kilometers en boden zo een perfect doelwit voor een tegenaanval van het Rode Leger. Toen die aanval losbrak, was het gevolg dat een compleet Duits leger ingesloten geraakte in de omgeving van Stalingrad en daar na een titanische veldslag roemloos ten onder ging. Na deze grote triomf van het Rode Leger besefte de hele wereld plots dat het onvermijdelijk was dat Duitsland de oorlog zou verliezen. De minder beruchte Duitse afgang nabij Moskou op het einde van 1941 had echter de voorwaarden in het leven geroepen die de spectaculaire Duitse nederlaag in Stalingrad mogelijk maakten.

Het was dus nabij Moskou in december 1941 dat de Blitzkrieg faalde en het oorlogstij keerde, met als gevolg dat nazi-Duitsland zich gedwongen zag om zonder voldoende grondstoffen en andere hulpmiddelen het soort langdurige oorlog te voeren waarvan Hitler en zijn generaals wisten dat zij hem niet konden winnen. Het was ook op dat ogenblik, toen voor Duitsland de oorlog eigenlijk reeds verloren was, dat de VS aan de oorlog tegen het Reich gingen deelnemen. De Amerikanen zouden echter nog lang de handen vol hebben met Japan, en het was pas met de landingen in Normandië, dus minder dan een jaar voor het einde van de oorlog, dat zij een belangrijke bijdrage kwamen leveren aan de nederlaag van nazi-Duitsland. Waarom duurde dat nog zo lang?

De Amerikaanse en Britse leiders hebben zich zo lang mogelijk gedragen als een lachende derde terwijl hun nazivijand en Sovjetbondgenoot elkaar aan het Oostfront een aderlating toedienden.

De Amerikaanse en Britse leiders hebben zich zo lang mogelijk gedragen als een lachende derde terwijl hun nazivijand en Sovjetbondgenoot elkaar aan het Oostfront een aderlating toedienden. Omdat het Rode Leger het kanonnenvoer leverde om Duitsland te verslaan, konden de westerse geallieerden hun krachten niet alleen sparen maar zelfs opbouwen. Zo hoopten zij op het gepaste moment ten tonele te verschijnen en niet alleen aan de verslagen Duitsers maar ook aan de uitgeputte Sovjets hun wil op te leggen. Met Groot-Brittannië aan zijn zijde zou Uncle Sam dan bepalen hoe Europa – en een groot deel van de rest van de wereld – er na de oorlog zou uitzien. Daarom weigerden Washington en Londen in 1942 om een tweede front te openen door troepen te doen landen in Frankrijk. In de plaats daarvan verkozen ze in november 1942 legereenheden naar Noord-Afrika te sturen om de Franse kolonies te bezetten.

Toen het na de catastrofale nederlaag van de Wehrmacht in de Slag om Stalingrad des te duidelijker werd dat nazi-Duitsland gedoemd was om de oorlog te verliezen, kwam er plots een dramatische verandering in de situatie voor Washington en Londen. Roosevelt en Churchill waren helemaal niet in hun nopjes dat het Rode Leger nu langzaam maar zeker op weg was naar Berlijn en uiteindelijk misschien zelfs nog veel verder westwaarts zou doordringen. Voor de Britten en Amerikanen kwam het er nu op aan om zo vlug mogelijk troepen aan land te brengen in Frankrijk, West-Europa te bevrijden en Duitsland binnen te vallen om ‘het territoriale leeuwendeel van dat land niet in de handen van de Sovjets te laten vallen’, zoals twee Amerikaanse historici, Peter N. Carroll en David W. Noble, geschreven hebben. Het was echter te laat om zulk een complexe logistieke onderneming nog in 1943 uit te voeren. De landing moest worden uitgesteld tot in 1944 en kwam er uiteindelijk op de stranden van Normandië. Maar om het keerpunt van de oorlog ging het toen niet allang niet meer.

[1] De Japanse leiders waren trouwens ook niet verplicht geweest om Hitler een handje toe te steken toen die zijn aanvallen tegen Polen, Frankrijk en de Sovjet-Unie ontketende – overigens telkens ook zonder Tokyo daarover op voorhand in te lichten.

[2] Van de 13,5 miljoen doden, gewonden en krijgsgevangenen die de oorlog Duitsland zou kosten, zou de Sovjet-Unie er uiteindelijk niet minder dan 10 miljoen voor zijn rekening nemen. Het Rode Leger zou verantwoordelijk zijn voor 90 procent van alle Duitsers die in de Tweede Wereldoorlog gedood werden.

De mythe van D-day als keerpunt van de Tweede Wereldoorlog
© EPO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content