De mythe achter de brexit: ‘Een internationale rol voor de Britten is een waanidee’
De brexit moest de Britten een nieuwe plaats op het internationale toneel geven. In werkelijkheid is het Verenigd Koninkrijk zijn rol in de wereld aan het verliezen. Waarom lieten 17,2 miljoen kiezers zich misleiden?
Als koninklijk bezoek had het aan alle verwachtingen voldaan. In Noorwegen waren Prins William en zijn vrouw Catherine ‘Kate’ Middleton bij nieuwe start-ups gaan kijken, in Zweden hadden ze gehockeyd, en ze hadden op het juiste moment gestraald voor de media. Eerder op hun Europese tournee hadden ze Duitsland en Polen ‘verliefd achtergelaten op de hertogin van Cambridge’, volgens de koningsgezinde krant Daily Telegraph. Dat was mooi meegenomen – net als de ontmoeting met de Duitse bondskanselier Angela Merkel en met de bestuurders die de handelstoekomst van het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie moeten beslechten.
Wij passen niet in een Europa dat bestaat uit landen die, als ze niet met de nazi’s heulden, door hen onder de voet gelopen werden.
De regering van Theresa May hangt aan Buckingham Palace als nooit tevoren. Nu de brexit de internationale status van het Verenigd Koninkrijk op de tocht heeft gezet, moet Londen harder werken voor zijn bondgenootschappen. Kate en William zijn de nieuwe belichaming van de Britse soft power. Als royals kunnen ze charmeren, beïnvloeden en aandacht trekken. In opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken doen ze wat Britse bestuurders sinds het verlies van het Britse Rijk hebben gedaan: voorkomen dat het Verenigd Koninkrijk uit de eredivisie valt, en het land helpen om boven zijn gewicht te boksen.
Zeventig jaar geleden zette koning George VI zijn handtekening onder de India Independence Act. De dagen van het imperium waren voorbij. De zon die nooit onderging in het Britse Rijk (omdat, volgens de Fransen, God de Britten niet vertrouwde in het donker) was gezakt en het VK werd een kleiner land. De Britse historicus Niall Ferguson twitterde dat hij niet de enige was die zonder schaamte terugkeek op die periode. 59 procent van de Britten is, volgens een peiling uit 2014, ’trots’ op het imperium.
Het was geen toeval dat de eerste handelsmissie van premier May naar India voerde. De premier wilde laten zien dat het Verenigd Koninkrijk buiten de EU op eigen poten kan staan, en na de uittreding snel een vrijhandelsovereenkomst zou tekenen met India. Misschien was ze even vergeten dat de herinneringen aan het Britse Rijk in New Delhi minder zonnig zijn dan in Londen. Wellicht had ze het boek An Era of Darkness – The British Empire in India van Shasi Tharoor nog niet gelezen, dat vertelde hoe het VK als koloniale heerser de Indiase economie en het gevoel van zelfwaarde had verpletterd. Hoe dan ook, het bezoek was géén succes. India zat niet te springen op een vrijhandelsakkoord met het VK, for old times’ sake. Londen mocht terugkomen als het bereid was de grenzen wijder open te gooien voor Indiase studenten en ondernemers. Wat voor Brussel gold, gold ook voor New Delhi: geen vrije handel zonder vrij(er) personenverkeer. Na twee dagen was May weer thuis.
De krant Financial Times rekende uit dat de Britten minstens 759 internationale mini-overeenkomsten moeten vinden om het verlies van de Europese markt te compenseren. Volgens Lord Hannay, de Britse oud-ambassadeur bij de EU, valt die uitdaging ‘in dezelfde categorie als Alice in Wonderland’. Voorstanders van de brexit zien de loskoppeling van de Europese markt dan weer als een bevrijding, een kans om betere, ambitieuzere akkoorden te sluiten zonder het dogma en de politiek van Brussel. Maar het enthousiasme voor nieuwe allianties buiten de EU is geïnspireerd op een mythisch verleden.
Altijd weer de oorlog
Minister van Handel Liam Fox is belast met de taak de nieuwe markten aan te boren. Als uitgesproken brextremist zei hij vorig jaar in een tv-interview dat het Verenigd Koninkrijk een van de weinige Europese lidstaten is ‘die zijn twintigste-eeuwse geschiedenis niet hoeft te begraven’. Op Twitter werd zijn selectieve geheugenverlies gretig gecorrigeerd met verwijzingen naar Britse concentratiekampen in Zuid-Afrika, bloedbaden in India, de opsplitsing van Ierland, Cyprus en Palestina en diverse hongersnoden en bombardementen. Fox is typerend voor een Britse bovenlaag die het verleden enkel kan verteren met een flinke schep nostalgie eroverheen. De krant The Times berichtte dat ambtenaren van de minister de blauwdruk voor een nieuw handelsbeleid de (vermoedelijk cynisch bedoelde) titel Empire 2.0 hadden gegeven.
‘In het Verenigd Koninkrijk gebruiken we onze geschiedenis om ons te troosten’, zei Neil MacGregor eens toen hij nog directeur van het British Museum was. ‘Onze geschiedenis is bedoeld om ons sterker te doen voelen, om ons eraan te herinneren dat we diep vanbinnen goeie mensen zijn.’ Het symbool van die geïdealiseerde identiteit is de Dunkirk spirit, een gemoedstoestand die schitterend werd uitgebeeld in de film Dunkirk van regisseur Christopher Nolan. De Britten wisten in 1940 dankzij stalen zenuwen, eensgezindheid en zeewaardige bootjes een heldhaftig verlies op het nippertje om te zetten in een triomf. In Duinkerken liggen de wortels van de brexit. Dunkirk en Darkest Hour, de recente film over Winston Churchill, zijn een weergave van de brexitstemming. Of, zoals oud-premier Tony Blair het noemt, van ‘nostalgisch nationalisme’.
Don’t mention the war? De periode ’40-’45 is springlevend. Er gaat geen dag voorbij of ergens in de media komt de Tweede Wereldoorlog bovendrijven, en dan vooral het feit dat de Britten hem wonnen (voor de Amerikanen en de 5 miljoen burgers uit de koloniën is soms een bijrol weggelegd). Op een willekeurige dag in het graafschap Kent werd laatst The Hardest Day herdacht. Niemand die ik er sprak had van die dag gehoord of kon zeggen waarom de Spitfires over het landschap vlogen. ‘Het is gewoon iets wat we doen’, zei een man, schouderophalend. De behoefte om eindeloos de Tweede Wereldoorlog te herdenken is ‘een ongezonde obsessie’, zegt de beroemde socioloog Frank Furedi, verbonden aan de universiteit van Kent. ‘Maar het is een van weinige historische gebeurtenissen waar links en rechts niet over verdeeld zijn.’
Volgens Financial Times moeten de Britten minstens 759 internationale verdragen sluiten om het verlies van de Europese markt te compenseren.
De populaire pers, zeg maar: de ideologische stormtroepen van het Engelse nationalisme, hielp de Britten er decennialang aan herinneren dat een land dat een kwart van de aarde bestuurde, waar de moeder der parlementen staat, dat in geen duizend jaar bezet is en dat het naoorlogse Europa hielp vormen, ánders is. Zoals een Engelse me eens vertelde: ‘Wij passen niet in een Europa dat bestaat uit landen die, als ze niet met de nazi’s heulden, door hen onder de voet gelopen werden.’
Het viel de Londense elite, na toetreding tot de Europese Gemeenschap in 1973, zwaar om soevereiniteit te delen. Britse bestuurders hadden niet het politieke DNA om concessies te doen en samen te werken met anderen. Laat staan om tweede viool te spelen bij de Frans-Duitse as. De EU was van en voor het continent. Ze was, zoals iemand ooit opmerkte, de oplossing voor een probleem dat de Britten niet hadden. ‘Alle moeilijkheden die zich in mijn leven hebben voorgedaan, kwamen van het Europese vasteland,’ vond Margaret Thatcher, ‘en alle oplossingen kwamen uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.’
Geen plan B
De Britten zijn niet de enigen die zichzelf exceptioneel vinden, maar ze zijn wel de enigen die geloven dat ze de EU niet nodig hebben. Die gedachte zou bij regeringsvertegenwoordigers van even succesvolle of succesvollere landen zoals Frankrijk en Duitsland niet opkomen. ‘Eurofobie is een typisch Engelse psychose, het narcistische resultaat van een specifiek Engelse identiteitscrisis’, zegt professor Nicholas Boyle van Cambridge University. Het is terug te voeren op het verlies van het wereldrijk, ‘een trauma dat nooit verwerkt is’. Mays zoektocht naar een nieuwe internationale rol buiten de EU is een illusie. ‘Hebben landen als Japan of Italië de behoefte om een internationale rol na te jagen? Natuurlijk niet. Het is een waanidee.’
Het is onwaarschijnlijk dat ’taking back control’ de Britten gelukkiger en rijker zal maken. Maar die notie haalt de angel uit beperkte economische prestaties en een krakend politiek stelsel.
Het Verenigd Koninkrijk is misschien wel de minst Eurocentrische lidstaat. De kennis over de EU is gering. Kiezers en politici hebben geen idee hoe sterk hun tekortkomingen gecompenseerd worden door lidmaatschap van de EU. Noch hoe een land dat armer is dan Duitsland, met minder succesvolle buitenlandse industrieën, een veel lagere productiviteit en een grotere afhankelijkheid van buitenlands kapitaal en expertise het buiten de interne markt moet redden. Die vraag blijft, een dik jaar na het brexitreferendum, onbeantwoord. De regering houdt de publicatie van onderzoeken naar de impact van de uittreding tegen – of de gevolgen voor de Britse economie nu positief of negatief zijn (en ze zijn doorgaans negatief), dat maakt niet uit. Want het volk heeft gekozen, de brexit is onomkeerbaar. Er is geen plan B. Er is eigenlijk niet eens een plan A.
‘Global Britain’ zal de hele wereld de hand reiken, schreef de Britse premier onlangs in Financial Times. Dat is puur wensdenken. Voor een land dat jaagt op nieuwe kansen aan verre horizonten is Groot-Brittannië opmerkelijk passief. Klopt, Theresa May was in februari in China, voor de tweede keer. Maar de Franse president Emmanuel Macron was haar voor. En Angela Merkel heeft er negen retourtjes Peking opzitten. Het Verenigd Koninkrijk heeft heel wat in te halen. Duitsland exporteert vijf keer meer naar China dan Groot-Brittannië. Wie de Britse handelsgeest ook mogen uitdragen, het zijn niet de diplomaten. Sinds 2012 is de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken gereduceerd met 40 procent. Over ter wereld werden ambassades gesloten en handelsvertegenwoordigers teruggefloten. Er zijn meer Japanse ambassades in Afrika dan Britse.
Kortom, de Britten zijn niet voorbereid op de nieuwe realiteit. Ze stemden voor een brexit omdat ze de buik vol hadden van een lage levensstandaard, jarenlange bezuinigingen en stagnerende lonen. De verwachting was dat de brexit het land welvarender zou maken. Het zou een streep trekken door alles wat er aan ‘Europa’ schortte (immigranten, rechtspraak, maatregelen) met behoud van alles wat wel deugde (subsidies voor arme regio’s, pensionering aan de Spaanse costa’s). Wat voor brexit er op 29 maart 2019 ook uitrolt, hij zal voor boosheid en teleurstelling zorgen. De brexiteers zullen zich diep verraden voelen.
Sommigen geloven dat een beetje nationale vernedering misschien nog niet zo slecht is. Het kan een realistischer kijk bevorderen op de echte rol van het VK in de wereld. Het kan helpen om een nieuwe nationale identiteit te ontwikkelen, is het argument. Het kan de Britten duidelijk maken dat hun land een gewoon, middelgroot Europees land is geworden. De koude douche van een bestaan buiten de Unie zou een nieuwe waardering kunnen opwekken voor de voordelen van het Europese project. Het zou de Britten zelfs kunnen overtuigen om op de duur terug te keren naar de Europese schoot.
Maar het kan ook anders uitpakken. Vernedering kan, in het ergste geval, leiden tot polarisatie en de opleving van nationalistisch rechts. Volgens Gideon Rachman, journalist bij Financial Times, is er nog een derde optie. Daarin is een land dat Monty Pythons Always Look on the Bright Side of Life als officieus volkslied heeft ‘misschien juist heel goed in staat de vernedering van de brexit van zich af te schudden en zich met humor en pragmatisme aan te passen aan de fall-out van die ondoordachte beslissing’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier