‘De meest betrouwbare stem in fake news’ keert terug: kan Jon Stewart opnieuw politiek relevant worden?
Tot 2015 was komiek Jon Stewart met zijn Daily Show dé nieuwsbron voor VS-jongeren. Negen jaar nadat hij opstapte, keert hij terug, zij het alleen op maandag, en slechts tot de VS-presidentsverkiezingen in november. Kan hij opnieuw politieke invloed uitoefenen? Of is de mediawereld te veel veranderd, en Trump te uitzinnig om te persifleren?
Jon Stewart wist zelf nooit goed of het een goede dan wel bedenkelijke zaak was dat jongeren hun nieuws bij hem vonden. Hij wist die jongeren aan The Daily Show te binden door de actualiteit op hilarische, zij het inzichtelijke wijze te verklaren. Hij verwierf zijn aanhang voornamelijk in de Bush-tijd, toen hij een belangrijke schakel werd – misschien de belangrijkste – in de strijd tegen misinformatie rond de noodzaak van de oorlog in Irak. President George W. Bush, en vooral vicepresident Dick Cheney en andere neocons in de regering, argumenteerden zonder bewijs, of met vals bewijs, dat de Iraakse leider Saddam Hoessein massavernietigingswapens produceerde, en/of betrokken was bij de terreuraanslagen van 11 september. De conservatieve nieuwszender Fox News werd het gemakkelijkste doelwit van Stewart, maar hij beperkte zich niet tot gemakkelijke doelwitten. De andere media doken mee in het bad dat Cheney en Bush hen voorschotelden, en onder meer de eerbiedbaardige, centrumlinkse New York Times werd een van de vehikels voor (achteraf ontkrachte) primeurs die de oorlogszucht voedden.
Dat was het aantrekkelijke aan Stewart. Hij ging blabla te lijf, uit welke hoek de onzin ook kwam. Hij is zelf links, maar dat maakte niet dat hij het kamp van zijn voorkeur ontzag, of dat hij tijdens zijn interviews niet inhakte op gebreken van Democratische politici.
Hij bracht geen echt nieuwsprogramma. Stewart bestempelde het als een fake news show. De term ‘fake news’ heeft intussen een bijna tegenovergestelde betekenis gekregen. Stewart bedoelde: er werd gelachen met het nieuws, maar hij had wel factcheckers in dienst om zich ervan te verzekeren dat de grappen feitelijk correct waren. Het programma dikte soms aan, of interpreteerde, maar het uitgangspunt was dat de teneur correct moest zijn. Het leidde tot de volgende omschrijving van Stewart op de website van publieke radio-omroep NPR: ‘De meest betrouwbare naam in fake news’. De omschrijving verwees naar Walter Cronkite, de legendarische nieuwsanker, die als ‘meest betrouwbare persoon van het land’ bekendstond.
Samenzweringstheorieën
Onzin was er altijd te over. Schietpartijen en wapenfanaten, racistische moorden, een Amerikaans leger dat al martelend vrijheid wilde verspreiden, domme politici of religieuze leiders die zichzelf in de problemen praatten, later prominente leden van de Tea Party-beweging binnen de Republikeinse Partij, die toen al hun samenzweringstheorieën rond masturbatie, homofilie of China niet meer de baas konden. Stewart bleek ook een begenadigd interviewer en spreker. Hij ging in de clinch met het toenmalig boegbeeld van Fox News, Bill O’Reilly. Hij maakte brandhout van Crossfire, het zogenaamd heftige discussieprogramma van nieuwszender CNN. Crossfire overleefde de kritiek niet.
Stewart had The Daily Show niet zelf bedacht, maar hij bouwde het programma uit, maakte de show politiek, haalde topmedewerkers binnen die elk voor zichzelf komisch goud bleken en carrière maakten: Steve Carell, Stephen Colbert, Samantha Bee, John Oliver, onder anderen.
Hij bereikte het hoogtepunt van zijn succes in de periode van de Irakoorlog tot de verkiezing van Barack Obama, pakweg van 2003 tot 2008. Hij nam bij gelegenheid ook Obama onder vuur, maar gaandeweg werd het nieuws rustiger, wat de aandrang om het programma te maken en te bekijken verminderde.
Minder bevredigend
In 2015 stapte Stewart op. De bevrediging werd minder, het werk werd een last, liet hij weten.
Hij werd vervangen door de veel minder confronterende en minder expliciet politieke Trevor Noah, die eind 2022 zelf opstapte. Sindsdien worden de honneurs waargenomen door een roterende groep presentatoren.
De kijkcijfers van het programma zijn gezonken. Volgens cijfers die het tijdschrift RollingStone opdiepte, keken in 2015 dagelijks 2,2 miljoen mensen naar de Daily Show. Dat is sindsdien met 75 procent gekrompen tot 570.000. De leeftijd van de kijkers is dan weer gestegen. In 2015 lag de leeftijd gemiddeld op 48 jaar, nu op 63. Dat wil zeggen dat de gemiddelde kijker nu ouder is dan Stewart zelf (61).
Stewart werd niet irrelevant na The Daily Show. Hij maakte films. Hij voerde campagne voor de hulpverleners van 11 september en voor militairen met oorlogsziekten. Hij had tot voor kort een interviewprogramma op Apple tv. Maar hij verdween toch grotendeels uit de aandacht.
Nu keert hij terug voor wat rest van het verkiezingsjaar, als producer en als presentator van de uitzending op maandag. Op de andere dagen blijven de huidige presentatoren roteren.
Zal de maandag alleen volstaan om het publiek terug te brengen, in een tijdperk waarin steeds minder mensen tv kijken? En hoe ziet Stewart zijn rol anno nu?
Hoe zal hij omgaan met het fenomeen van Trump, ofte ’teflon Don’? Hoe onbevangen zal hij omgaan met de vermeende grotere gevoeligheid van kijkers, die steeds minder kritiek op het eigen kamp appreciëren? Hij moet opboksen tegen de concurrentie van zijn vroegere ‘correspondenten’ Colbert en Oliver, die hun eigen programma’s hebben en elk al volop aan politiek doen. Kan hij een nieuw netwerk van begenadigde medewerkers op de been brengen? Kortom, het is niet per se een gewonnen zaak. Maar los van dat alles wordt zeker uitgekeken naar de eerste uitzending, op 12 februari.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier