‘De Engelsen hebben een lange, illustere geschiedenis, maar veel recente revoluties zitten daar niet bij. Deze week leek het even alsof voetbalsupporters dat gebrek gingen corrigeren’, schrijft Lia Van Bekhoven vanuit Londen. ‘De boosheid tegen de initiatiefnemers van de nieuwe Europese Super League was groots en unaniem. Maar kan het iets wezenlijks veranderen?’
Vrijdagavond kregen de woordvoerders van zes clubs uit de Premier League te horen dat hun clubeigenaren heimelijke en vergevorderde plannen hadden voor de oprichting van een European Super League. Chelsea, Arsenal, Manchester City, Manchester United, Liverpool en Tottenham Hotspur zouden met o.a. Barcelona en AC Milan een nieuwe besloten een liga vormen van 12 clubs, waarvan de waarde geschat werd op 5 miljard euro.
Wat volgde was, volgens één van de Engelse betrokkenen, ‘a tsunami of shit‘. Het bericht leidde in Engeland tot dringende telefoontjes naar de premier en paniekerige vergaderingen in voetbalbesturen. Binnen de 24 uur leek het verzet tegen de nieuwe liga nagenoeg onstuitbaar. Supporters en spelers belaagden hun clubs en hun volksvertegenwoordigers. Politici en prins William, de laatste in zijn hoedanigheid als president van de Engelse voetbalbond, spraken hun afkeer uit. Honderden supporters van Manchester City stuurden hun lidmaatschapskaart terug. Buiten de poorten van Stamford Bridge betoogden 500 fans van Chelsea tegen het besluit. De ESL mocht er niet komen. Hielden de rebellen toch voet bij stuk, dan zou Premier Johnson er ‘een wettelijke bom’ op gooien.
De macht van de gelegenheidssupporters: kan protest tegen Super League iets wezenlijks veranderen?
Tegen dinsdagavond had de ene na de andere club zich teruggetrokken, sommigen met open brieven aan de fans waarin de puissant rijke eigenaren zich verontschuldigden voor ‘de dwaling’. Zelden was een afscheidingsmanoeuvre zo snel en spectaculair te gronde gericht. De wil van het gewone volk had getriomfeerd over de commercie van het Grote Voetbal.
Was dezelfde energie aangewend om de woningnood te bestrijden, dan was er in Engeland vandaag geen dakloze te vinden geweest. Hoe moet het nu verder? Uitzendingen en sociale media exploderen van enthousiasme over de kans om de boosheid van de afgelopen dagen te gebruiken om de sport te hervormen. Football is coming home. Naar zijn roots. Voor veel Engelsen is voetbal al lang niet meer wat het zou moeten zijn. Voetbalclubs zijn nationale instituten, maar in het land waar de sport vandaan kwam hebben fans geen aandeel in hun clubs. Geld heeft de connectie tussen supporter en club dichtgeknepen. Zendgemachtigden bepalen de wedstrijdkalender. Onbekende, meest buitenlandse miljardairs leggen de prijzen vast van de kaartjes, verbouwen de stadions en benoemen en ontslaan spelers en managers.
De aanslag op het erfgoed van het Engelse voetbal is niet nieuw. Maar er wordt nu tenminste gekeken naar manieren om de invloed van de eigenaars te beperken. Rechtsregels moeten worden aangescherpt om uitbaters te weren. Kan de 50+1 regel van de Duitse voetballiga, waar clubs voor 51% in handen zijn van leden, op Engelse verenigingen worden toegepast? Is het geen tijd Engelse fans in bestuurskamers te zetten en het recht geven op veto’s bij omstreden beslissingen?
Ik zie de komende maanden opgaan aan onderzoeken en onderhandelingen, met overal advocaten en uiteindelijk lichte aanpassingen ten faveure van de fans. Maar niets dat voetbal wezenlijk verandert. Het geld en de macht zullen in handen blijven van diegenen voor wie de sport een verdienmodel is.
De Super League in zijn huidige vorm is dood, maar niet begraven. De initiatiefnemers zullen terugkomen met een plan dat beter voorbereid is en beter gepresenteerd.
En dat is dan allemaal mijn schuld. Of tenminste van mensen zoals ik. Mensen die geen die hard, door regen en wind supporters zijn van een enkele club, maar die alleen de beste clubs willen zien spelen. De topclubs, thuis, droog en warm, en op een scherm zo groot als de binnenstad van Leuven. 95% van Engelse voetbalfans zijn van dit kaliber. Het hele plan van de ESL is op hen afgestemd.
In termen van clubcultuur ben ik wisselvallig en dus onbetrouwbaar, maar niet uniek. Ik was jarenlang supporter van Liverpool. Chelsea is interessant omdat het de dichtstbijzijnde grote club in mijn regio van Londen is. Maar als ik er vijf wedstrijden gezien heb is het veel. (Thuiswedstrijden natuurlijk. U dacht toch niet dat ik ervoor naar Huddersfield ging?). Daarnaast heb ik een lauwe sympathie voor Brentford. Dichter bij huis, vriendelijk, overzichtelijker, maar vooral omdat ik vrienden heb die iets met de club hebben. Meer dan ik in ieder geval.
En dat is mijn dilemma: dat de behoefte om wedstrijden van kwalitatief hoogstaand niveau te volgen op tv (waar het geld zit) de notie ondermijnt van eerlijker, echter voetbal.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier