De jihad van Muriel: ‘Ik kan je hier in stukken snijden, meneer Chris’

Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Knack-journalist Chris De Stoop beschrijft in de nieuwe editie van Vrede zij met u, zuster. De jihad van Muriel hoe hij in de val trapte van een beleefde maar strenge salafist.

De jihad van Muriel: 'Ik kan je hier in stukken snijden, meneer Chris'
© /

In de nieuwe editie van Vrede zij met u, zuster. De jihad van Muriel volgt Chris De Stoop het spoor van enkele jihadisten naar Syrië en Irak, en vooral van Muriel Degauque, de eerste westerse vrouw die een zelfmoordaanslag pleegde.

Lees ook: ‘Belg betrokken bij zelfmoordaanslag van IS’

Het gebeurde op het einde van mijn onderzoek. Een man belde me op en stelde zich voor. Het was een strikte salafist waarvan ik vaag gehoord had dat hij Muriel kende en die ik via een tussenpersoon gecontacteerd had. Een van de vele tientallen mensen die ik om informatie vroeg. Hij zei: ‘Ik wil praten. Kom deze middag.’ Ik antwoordde, geestdriftig als altijd, dat ik er al om twaalf uur kon zijn. ‘Nee, na het vrijdaggebed. Om drie uur.’

Na de middag spoedde ik me naar Brussel en slenterde nog een uur in de wijk rond. In een islamitische winkel kocht ik twee flesjes arganolie en een pocketeditie van de Koran. Het was zo’n buurt die je het gevoel gaf dat Brussel niet alleen de hoofdstad van Europa was, maar ook de hoofdstad van de ongelijkheid, waar de armste migranten op een steenworp van de rijkste eurocraten leven.

Ik keek naar hem op en zag de overtuiging koud in zijn ogen. Hij leek iemand die deed wat hij dacht en alleen dacht wat volgens hem juist was.

Om drie uur trof ik hem op het opgegeven adres aan. Een man met een mooie, volle baard en een lange, witte djellaba. Mijn gastheer leidde me binnen in een magazijn vol pakken en zakken. In het midden stond een stoel en een tafeltje, waarop een papierhouder en twee pennen lagen. Aan de buitendeur zag ik nog een paar mannen staan drentelen. ‘Ga zitten’, zei hij, wat ik schoorvoetend deed.

Hij ging schuin achter me staan en vroeg me duidelijk te herhalen wat ik van hem en zijn omgeving wilde. Ik legde hem mijn onderzoek uit en zei dat ik vooral de ware motieven van Muriel wilde kennen.

De jihad van Muriel: 'Ik kan je hier in stukken snijden, meneer Chris'
© Corbis

– Meneer Chris, ik kan je hier vermoorden, zei hij rustig maar nadrukkelijk. Meneer Chris, ik kan je in stukken snijden en in die zakken stoppen…

– Hé, schrok ik, want dat had ik niet zien aankomen. Ik keek naar hem op en zag de overtuiging koud in zijn ogen. Hij leek iemand die deed wat hij dacht en dacht wat volgens hem juist was.

– Maar ik zou dat liever niet doen, ging hij voort. Ik zal beleefd blijven, als je een brief voor me schrijft dat het je spijt.

– Waarvoor?

– Omdat je ons lastigvalt met je vragen.

– Het is toch mijn taak als schrijver vragen te stellen. Het is toch belangrijk een boek te schrijven dat goed en juist is.

– Een boek interesseert ons niet, meneer Chris. Schrijf maar op: ‘Ik verklaar hierbij dat ik geen contact meer met jullie zal opnemen. Als ik jullie toch nog, via de post, telefoon of email, zal contacteren, zal ik zelf verantwoordelijk zijn voor de gevolgen voor mijn leven…’

***

In de Turkse grensstad Antakya gonsde het van de rebellen, spionnen en wapenhandelaars. Het was nu enkele jaren later, en ik zag de jihadisten uit Europa openlijk toestromen. Het historische Antakya, het vroegere Antiochië, en de hele Turkse grensstreek waren het achterland geworden van de Syrische strijders. In sommige vluchtelingenkampen zag je hoe ze kwamen uitrusten of hun familie ontmoeten, om dan weer naar het front te trekken.

In de schemering reed ik achter de gesluierde dokter Khawla naar Reyhanli, een rommelig stadje aan de grens. Aan de overkant van de grens kropen olijfgaarden de bergen op. Tienduizenden vluchtelingen kampeerden er in ellendige omstandigheden omdat de Turkse overheid hen niet meer toeliet. Nog vijftig kilometer verder woedde de oorlog in Aleppo, de stad die ik eerder nog net in alle glorie gezien had, voor ze verwoest werd.

De moed der wanhoop

We kwamen aan bij het Yoruk Pension, vroeger een gewoon hotelletje, nu een geïmproviseerde, clandestiene kliniek voor oorlogsslachtoffers uit Syrië. Dokter Khawla runde niet alleen het kliniekje, maar had verderop ook nog stocks medicijnen in kelders verborgen. Ze leidde me langs de kleine, bedompte hotelkamers vol zwaargewonde patiënten.

De oorlog in Syrië radicaliseerde veel jongeren, net als de oorlog in Irak eerder, maar nu op ongeziene schaal.

Kamer 6. Een vrouw met hoofddoek stond naast het bed van haar tienjarige zoontje. Ze deinsde terug toen ik haar een hand wilde geven. Haar zoontje speelde voor hun huis in Latakia toen een raket insloeg. Ze liep met haar kind drie dagen en drie nachten door de bergen om over de grens te geraken. In het bed ernaast lag een tenger tienermeisje aan een infuus. Ze werd twee weken geleden binnengebracht uit Aleppo. Ze sprak niet en bewoog nauwelijks. Iemand had een zwarte sluier losjes over haar hoofd gelegd. Zwaar trauma, zei dokter Khawla.

Kamer 17 van het Yoruk Pension. Vier soennitische rebellen met baarden en gebedsmutsen in stapelbedden. Een half verlamde jongen vertelde dat hij gewond werd toen ze een checkpoint van het Syrische leger in Hamaa innamen. Hij had eerder zelf een tank buitgemaakt en ermee gevuurd. Hij toonde trots beelden op zijn smartphone van de vurende tank en een groep juichende en met kalasjnikovs zwaaiende rebellen. Hij zei plichtmatig: ‘We willen martelaar worden. We willen het paradijs.’ Zijn maten in de rokerige kamer riepen: ‘Allah Akbar’. Ze wilden zo snel mogelijk weer naar het front om de islamstaat op te bouwen.

Terug in Brussel sprak ik, in een taverne achter de basiliek van Koekelberg, met Rashid, die hier al 25 jaar woonde maar nu met een bestelauto naar Aleppo vertrok, waar zijn broer een groepje strijders leidde. Hij maakte de tocht al eerder, letterlijk tussen de bommen door. De rebellen wezen hem de sluipwegen aan, soms vlakbij de vijandelijke linies. Hij begreep goed waarom honderden jongeren, soms nog piepjong, naar ginder trokken: ‘Ze zien enerzijds het blinde geweld tegen burgers. Ze zien anderzijds de onverschilligheid van de wereld die geen hulp biedt. Dus springen ze in hun auto en vertrekken.’

De oorlog in Syrië radicaliseerde veel jongeren, net als de oorlog in Irak eerder, maar nu op ongeziene schaal. Soms onder invloed van fanatieke prekers en militante organisaties, maar vaak ook individueel of in groepjes, na een proces van zelfradicalisering. Tientallen strijders kwamen al om. Een imam, die ouders van gesneuvelden bezocht, zei me dat het volgens hem vaak om jongeren met persoonlijke, psychische of sociale problemen ging: ‘De grootste steun vinden ze in de broederschap van de groep. Ze zetten hun kwetsbaarheid om in jihad. Het vereist veel moed, maar het is soms de moed der wanhoop.’

De wij-en-zij-kloof

De jihad van Muriel: 'Ik kan je hier in stukken snijden, meneer Chris'
© BELGA

Als een magneet trok het strijdtoneel hen aan. In een VN-rapport in november 2014 werd al over 15.000 buitenlandse strijders in Syrië en Irak gesproken. De grootste groepen kwamen uit Arabische landen, maar 4000 ook uit het Westen en ruim 300 uit België, waarbij tientallen vrouwen, bekeerlingen, en soms ook jongeren uit betere sociale klassen. Voor velen ging het nu niet meer zozeer om het helpen van burgers tegen een meedogenloos bewind. Het ging hen nu vooral om de aantrekking van de jihad en het kalifaat. Het werd in sommige kringen bijna een hype.

De plekken die ik in Syrië en Irak leerde kennen, in het spoor van Muriel, werden deel van de Islamitische Staat. Dat zou haar bekoord hebben.

De plekken die ik enkele jaren geleden in Syrië en Irak leerde kennen, in het spoor van Muriel, werden bijna allemaal deel van de Islamitische Staat (IS). Dat zou Muriel waarschijnlijk bekoord hebben, maar ik geloof nooit dat ze de gruwelen zou goedkeuren. Ook toen Muriel naar Irak ging, en later ikzelf, werden grote gebieden van de soennitische driehoek al gecontroleerd door Al Qaeda in Irak. Die groep riep zelfs al in 2006 de Islamitische Staat in Irak uit, maar zonder veel weerklank. De beweging kreeg echter een nieuw elan toen in 2011 de burgeroorlog in Syrië losbarstte en de doorgewinterde strijders uit Irak zich in het conflict mengden. Op 29 juni 2014 riep kalief Abu Bakr al-Baghdadi, de vroegere leider van Al Qaeda in Irak, de Islamitische Staat uit.

De jihad van Muriel: 'Ik kan je hier in stukken snijden, meneer Chris'
© BELGA

De IS-propaganda op internet en de sociale media oefende daarna een grote werfkracht uit. De berichten en filmpjes – niet alleen van gevechten, trainingen en godsdienstlessen, maar ook van onthoofdingen, massa-executies, seksslavinnen en villa’s met zwembaden – trokken veel radicale jongeren aan. In het Westen volgde een opbod van plannen tegen radicalisering en werden vertrekkers en terugkomers steeds harder aangepakt, zeker nadat de eerste aanslagen door teruggekeerde jihadgangers alle alarmbellen deden afgaan. Toen de Verenigde Staten een militaire alliantie tegen IS op touw zetten, gingen ook Belgische gevechtsvliegtuigen bommen gooien op stellingen van strijders, die soms uit eigen land afkomstig waren. Het sloeg allemaal diepe wonden in de samenleving en diepte de wij-en-zij-kloof nog verder uit…

***

Het was lang geleden dat ik nog zo’n ouderwetse brief geschreven had, die namiddag in dat pakhuis in Brussel, achter mijn tafeltje tussen de kratten en balen. Na de nodige beleefdheidsformules schreef ik: ‘Hierbij verklaar ik dat ik jullie niet meer zal contacteren, noch via de post, telefoon of email.’ Ik zei mijn gastheer dat ik echter niet kon schrijven dat ik anders zelf verantwoordelijk zou zijn voor de gevolgen voor mijn leven. Dat scheen me toe alsof ik hem een morele vrijbrief zou geven om me te vermoorden.

Hij drukte me de hand. Het was alsof het een zakelijke transactie was geweest, inclusief de mededeling om me in stukjes te snijden.

Na enkele minuten onderhandelen nam hij vrede met mijn brief. ‘Water of sinaasappelsap?’ vroeg hij nog. Hij bracht me een drankje.

Vervolgens leidde hij me naar buiten. ‘U mag me natuurlijk wel nog bellen om iets te kopen of te verkopen,’ zei hij. Het klonk alsof het allemaal een zakelijke transactie was geweest, inclusief de mededeling om mij in stukken te snijden. Hij drukte me de hand, maar zijn blik bleef ijskoud. De kloof was bijna tastbaar.

-Vrede zij met u, meneer Chris, zei mijn gastheer bij het afscheid.

Chris De Stoop, Vrede zij met u, zuster. De jihad van Muriel, De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen, 296 blz., 15 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content