Robbert de Witt
‘De Iraanse angst voor Israël is heel begrijpelijk’
Israël heeft ervaring met het naar de filistijnen helpen van atoomprogramma’s van landen in het Midden-Oosten. Niet verwonderlijk dat de Iraanse machthebbers zich zorgen maken over de vindingrijkheid van Israël, schrijft Robbert de Witt (EW).
Het moet een van de vrolijkste verkiezingscampagne-flaters ooit zijn geweest: kandidaat John McCain die lachend de hit Barbara Ann van The Beach Boys zingt, maar dan met de woorden ‘Bomb, bomb, bomb, bomb, bomb Iran’. De aanwezigen in het kleine zaaltje in de Amerikaanse staat South Carolina vonden het heel grappig. Maar McCain werd destijds, in augustus 2007, door zijn Democratische tegenstanders uiteraard meteen neergezet als een op oorlog beluste, gevaarlijke Republikein.
Lees verder onder de video
McCain zong het liedje als grappig bedoeld antwoord op een vraag uit het publiek over Iran, die zeventien jaar later nog altijd relevant is. ‘Hoe vaak moet nog duidelijk worden gemaakt dat zij mensen opblazen? Laat staan wat er gebeurt als zij een atoombom krijgen. Wanneer sturen we Teheran een bericht per luchtpost?’ Daarmee doelend op een luchtaanval natuurlijk.
Ondanks alle sancties, politieke druk en een mislukt atoomakkoord, is er sinds 2007 weinig veranderd. Nog steeds is het Iraanse regime een kracht ten kwade in het Midden-Oosten. De ayatollahs onderdrukken de Iraanse bevolking, stoken allerlei terreurgroepen in buurlanden op (zoals Hamas en Hezbollah) en zijn inmiddels bijna de trotse bezitters van kernwapens.
Tel daarbij op dat Israël in Teheran wekelijks het ultieme kwaad in de wereld wordt genoemd, en het is duidelijk dat nu het uitgelezen moment is voor Israël om (ongeacht de ongetwijfeld enorme gevolgen) de ayatollahs hun atoomspeeltje te ontnemen. Israël deed dit bovendien al vaker – in andere landen.
Israël ontdekte dat Syrië stiekem aan een atoombom werkte
Zoals in het jaar van McCains muzikale uitspatting, 2007. Terwijl dat jaar alle aandacht in het Midden-Oosten ging naar Irak en Afghanistan, waar de Verenigde Staten steeds moeizamer en wanhopiger oorlog voerden, ontdekte Israël dat Syrië stiekem werkte aan een atoombom.
Kennelijk liet de Syrische dictator Bashar al-Assad in de woestijn bij de grens met Irak in het geheim een nucleair complex bouwen, verstopt onder een gebouw dat eruitzag als een grote boerderij. Er bleken ook nog eens Noord-Koreanen aan het werk te zijn – een veeg teken, want dat Aziatische land was al verder met het ontwikkelen van kernwapens.
Israëls toenmalige premier Ehud Olmert liet het bewijs zien aan de Amerikaanse president George W. Bush, met de vraag: ‘Gaan jullie hier iets aan doen?’ Bush antwoordde dat de Verenigde Staten al in oorlog waren in Irak en Afghanistan, en zich dus geen militair ingrijpen in Syrië konden veroorloven. In de nacht van 6 op 7 september 2007 bombardeerden Israëlische gevechtsvliegtuigen het clandestiene nucleaire complex. Een waagstuk, maar wel met succes.
Premier Olmert eiste vervolgens dat alle militairen en veiligheidsdiensten hun mond hielden over de Israëlische betrokkenheid. En omdat Assad niet publiekelijk kon toegeven dat zijn atoomprogramma naar de filistijnen was gebombardeerd, kon hij geen wraakaanval uitvoeren.
Israël slaat plots toe
Een nog groter waagstuk was de vernietiging van een Iraakse kerncentrale in 1981. Dictator Saddam Hussein was eind jaren zeventig al begonnen met een nucleair programma – met hulp en kennis uit Frankrijk, dankzij de toenmalig premier en latere president Jacques Chirac. Maar al snel vermoedden Amerikaanse inlichtingendiensten dat het niet zomaar om een schone energiecentrale ging, maar dat Saddam er een kernbom hoopte te kunnen maken.
Op 7 juni 1981 vlogen acht Israëlische F-16-gevechtsvliegtuigen stiekem via Saudi-Arabië naar hartje Irak om het nucleaire complex Osirak te vernietigen. (In Israël werd de Franse premier spottend ‘Jacques Irak’ genoemd, en het nucleaire complex ‘Ochirac’.) De operatie slaagde, Irak bleef kernwapenvrij.
Het was weer zo’n Israëlisch kunststukje, want de F-16’s moesten heel laag bij de grond vliegen om niet te worden ontdekt, en konden amper voldoende brandstof meenemen om de 1.100 kilometer heen en 1.100 kilometer terug te halen.
In Iran zal het niet zo gemakkelijk gaan, denken ingewijden. Met ‘Syrië’ en ‘Irak’ in het achterhoofd hebben de Iraanse machthebbers hun nucleaire locaties verspreid over het land, en diep onder de grond of in de rotsen gebouwd.
Maar de vrees voor de vindingrijkheid en koelbloedigheid van Israël is groot. Begrijpelijk. Israëliërs kondigen niets aan met een liedje, ze slaan stilletjes en plots toe.
Israëlisch-Palestijns conflict
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier