Hubert Van Humbeeck
‘Modi koppelt een politiek van economische ontwikkeling aan veel aandacht voor de eigen cultuur’
De verkiezingen draaien wellicht uit op een plebisciet voor Narendra Modi. Toch is de populaire premier niet zonder zonden.
India trok vorige week zijn verkiezingsmarathon op gang, die 969 miljoen mensen tot 1 juni de kans geeft om een stem uit te brengen voor een nieuw parlement. Dat is meer dan tien procent van de wereldbevolking. Over de uitslag die op 4 juni wordt bekendgemaakt, bestaat weinig twijfel. Alles wijst erop dat de Hindoe-nationalistische Bharatiya Janata Party (BJP) opnieuw ruim zal winnen en dat Narendra Modi een derde opeenvolgende mandaat als eerste minister krijgt.
De partij dankt dat succes in de eerste plaats aan het charisma van haar bijzonder populaire leider, maar toch ook aan de zwakke prestatie van de oppositie. Die wordt nog altijd geleid door de oude Congrespartij, die de Indiase politiek na de onafhankelijkheid decennialang domineerde. Ze schuift ook nu nog een telg uit de Nehru-Gandhi-dynastie naar voren als haar kandidaat voor het premierschap. Rahul Gandhi is een zoon van Rajiv Gandhi, een kleinzoon van Indira Gandhi en een achterkleinzoon van Jawaharlal Nehru. Allemaal voormalige eerste ministers van India. De Congrespartij kan op zijn minst een frisse wind gebruiken. Ze bracht voor deze verkiezingen een alliantie op de been met vooral regionale partijen onder de goedbekkende naam INDIA, maar die valt vooral op door veel onderling gekibbel over te verdelen postjes.
Toch heeft de Congrespartij ook geen ongelijk als ze volhoudt dat de BJP in de aanloop naar deze verkiezingen overheidsinstellingen gebruikt om de oppositie te ondergraven. Zo werden bankrekeningen van de Congrespartij in volle campagne bevroren en werd het parlementaire mandaat van Rahul Gandhi maandenlang geschorst omdat hij de naam van Narendra Modi zou hebben besmeurd. Twee leiders van grote regionale partijen zitten in de cel. De BJP controleert ook de belangrijkste informatiekanalen in het land. India zakte de voorbije jaren niet toevallig twintig plaatsen in de index die de persvrijheid in de wereld meet.
Dat neemt niet weg dat er internationaal steeds meer met India wordt gerekend. Modi koppelt een uitgekiende politiek van economische ontwikkeling en technologische vooruitgang aan veel aandacht voor de eigen cultuur. Daar pleit tegen dat de economie toch vooral een rijke elite bedient en dat het Hindoe-nationalisme het land scherp verdeeld – vooral ten koste van de 200 miljoen Indiase moslims. Met Narendra Modi, klinkt een verwijt, wordt India geleidelijk een autoritaire staat. Precies daarom is het jammer dat de oppositie niet meer met het verleden breekt.