De groene deal van Europa: duurzaam wordt de norm
De Europese Green Deal, die Europa tegen 2050 klimaatneutraal moet maken, heeft ook voor ons land gevolgen. Onze economie moet ‘groener’ worden. Veel sectoren zullen een bijdrage moeten leveren.
Het is de Europese Unie menens met de omschakeling naar een duurzamer samenleving. Ze trekt tot 2030 het waanzinnige bedrag van meer dan 1 biljoen euro uit voor een groene transitie. Ongeveer de helft zal ze zelf neertellen, deels in de vorm van leningen. De rest zal van de lidstaten moeten komen, en van bedrijven. Daarbovenop maakt de EU nog eens 750 miljard euro vrij voor de relance van de economie na de coronacrisis. Een kwart van dat bedrag moet ‘groen’ worden besteed. De ultieme doelstelling, namelijk de coronarelance compleet opnemen in de zogenaamde Green Deal, lijkt niet haalbaar te zijn geweest, dat is doodjammer. Er zijn nog altijd actoren in ons systeem die zich blijven verzetten tegen een leefbaardere aanpak voor onze maatschappij. De behoudsgezinde krachten laten zich niet zomaar passeren.
Europa moet erover waken dat de maatregelen niet leiden tot het uitbesteden van vervuiling naar het buitenland.
De basis van de Green Deal, die in december 2019 werd voorgesteld en op 4 maart 2020 als een ‘klimaatwet’ werd gepubliceerd, is de betrachting om Europa tegen 2050 als eerste continent ‘klimaatneutraal’ te maken: er zal geen CO2 als gevolg van menselijke uitstoot in de atmosfeer meer bijkomen. China zou als land volgen tegen 2060. Wat de Verenigde Staten onder de nieuwe president, Joe Biden, zullen doen is koffiedik kijken, maar minder dan onder zijn voorganger is ondenkbaar.
De wereld zal mee moeten in het klimaatverhaal, zeker als we de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs (2015) willen halen. Een van de voornaamste kritieken op de Green Deal is dat het halen van klimaatneutrale doelstellingen tegen 2050 niet inhoudt dat we de beperking van de globale temperatuurstijging tot maximaal 2 graden boven het pre-industriële niveau halen. Dat lijkt onmogelijk met de huidige aanpak van de klimaatproblematiek.
Doorgedreven isoleren
De Europese klimaatwet verbindt de Europese instellingen en lidstaten ertoe klimaatvriendelijke maatregelen te nemen. De basis is het handhaven van economische groei, maar zonder fossiele brandstoffen. De focus ligt sterk op de energiesector, die ongeveer driekwart van de CO2-uitstoot op zijn conto heeft. De top drie van CO2-uitstoters in Europa zijn momenteel de elektriciteitsproducenten (25 procent), de transportsector (24 procent) en de industrie (16,5 procent). Landbouw is goed voor 10 procent van de uitstoot.
Het duurzaam elektrificeren van de energievoorziening is een van de kernbetrachtingen. Tegen 2050 zou de helft van onze energie op elektriciteit moeten draaien – nu is het 23 procent. De verhouding hernieuwbare energie voor de elektriciteitsproductie moet van 30 procent nu naar 85 procent in 2050. Parallel daarmee moet het energieverbruik omlaag en de energie-efficiëntie omhoog. Doorgedreven isoleren is de boodschap. Liefst 75 procent van de Europese woningen is niet energievriendelijk, dus er is in deze sector werk aan de winkel, wat jobs kan creëren.
Als elektrificatie moeilijk ligt, zoals voor het ombouwen van zware vrachtwagens die er veel te grote batterijen voor nodig zouden hebben, is groene waterstof een goed alternatief. Europa hoopt tegen 2030 10 miljoen ton van deze energiedrager te produceren met stroom afkomstig van hernieuwbare energie. De technologie is nog te duur om rendabel te zijn, waardoor investeringen in onderzoek noodzakelijk zijn. Vlaams minister van Economie en Innovatie Hilde Crevits (CD&V) lanceerde een ‘Vlaamse waterstofvisie’ die ‘met het lichtste en kleinste element uit het universum’ (waterstof dus) een ‘reuzensprong voor Vlaanderen’ moet maken.
De scheep- en luchtvaartsectoren zullen – eindelijk – moeten betalen voor hun vervuiling.
De staalsector, een zware CO2-vervuiler, zou naar waterstof als energiebron moeten overschakelen. Voor de cementsector ligt dat blijkbaar moeilijker. Daar zou koolstofopvang en -opslag (carbon capture and storage) een oplossing kunnen zijn: het geproduceerde koolstof zo veel mogelijk affilteren voordat het in de atmosfeer terechtkomt en het opslaan in, bijvoorbeeld, lege olievelden in de Noordzee. Maar ook dat is vooralsnog een dure technologie, die slechts moeizaam haar weg vindt naar de markt – het is een van de struikelblokken in de groene transitie: het gaat traag. Doorgaans duurt het ook een jaar of vijf voor Europese regelgeving doorgesijpeld is tot in de wetgeving van lidstaten. Die tijd is er eigenlijk niet als we de klimaatdoelstellingen willen halen.
Onze economie moet, volgens de Green Deal, ook versneld ‘circulair’ gemaakt worden. Er gaan daarbij zo weinig mogelijk materiaal en energie verloren. Er zijn voorbeelden te over van haalbare praktijken. Verloren warmte-energie uit heet afvalwater van datacentra en bedrijven moet gerecupereerd worden. Consumenten moeten informatie krijgen over de ‘repareerbaarheid’ van toestellen die ze kopen. Producten voor eenmalig gebruik moeten worden beperkt.
Van boer tot bord
Voor de landbouw presenteerde de EU een ‘Farm to Fork’- strategie (‘van boer tot bord’). Ze moet de landbouw versneld verduurzamen, met minder pesticiden, kunstmest en antibiotica. Om het verlies aan biodiversiteit te counteren, dat dikwijls hand in hand gaat met grootschalige landbouw, zou een derde van Europa (zowel land als zee) beschermd moeten worden. Een – magere – 10 procent van de landbouwgrond moet natuurvriendelijk worden beheerd. Europa wil ook 3 miljard bomen planten tegen 2030.
Milieuwetenschappers waarschuwen ervoor dat de Europese landbouwmaatregelen ertoe kunnen leiden dat we onze vervuiling uitbesteden aan landen die het minder nauw nemen met milieuregels, zoals Brazilië. Zonder afbouw van vleesconsumptie en veestapel zouden de landbouwmaatregelen op wereldschaal een averechts effect kunnen hebben, want er zou dan elders (nog) meer vee en veevoeder geproduceerd worden, ten koste van onder meer regenwoud.
De landbouwvoorstellen zijn nog vrij bescheiden, maar de weerstand was hevig. Onderdelen van een nieuw Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid druisen lijnrecht in tegen een duurzame aanpak. Er groeit ook weerstand tegen bepaalde ‘financieringsmechanismen’ die de EU naar voren schuift om een deel van de investeringen te recupereren, zoals een heffing op plastic afval vanaf 1 januari 2021. De scheep- en luchtvaartsectoren zullen – eindelijk – moeten betalen voor hun vervuiling door ze op te nemen in de praktijk van handel in emissierechten. Die maakt het gebruik van fossiele brandstoffen duurder om het te ontmoedigen.
Een teer punt is dat de handhaving van de Europese regels een bevoegdheid van de lidstaten is, waardoor de beste leerlingen van de klas een concurrentieel nadeel kunnen ondervinden in vergelijking met lidstaten die er hun voeten aan vegen.
Het jaaroverzicht van Knack 2020
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier