Hubert Van Humbeeck
‘De erg rechtse stem van de Israëlische kiezer is een vloek en een zegen voor Netanyahu’
In Israël keert Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu terug als eerste minister. Met dank aan de ronduit racistische Religieuze Zionisten.
Er kan van Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu veel worden gezegd, maar hij weet wat politiek is. Na anderhalf jaar in de oppositie is hij nu toch weer aan zet. Niet dat hij de verkiezingen vorige week spectaculair heeft gewonnen. Zijn winst bestaat erin dat hij enkele extreemrechtse partijtjes ervan kon overtuigen om de handen in elkaar te slaan, zodat er geen rechtse stemmen verloren zouden gaan. Linkse partijen en partijen van Arabische Israëliërs bleven verdeeld en haalden daardoor niet allemaal de kiesdrempel. Die verloren stemmen bleken cruciaal bij de zetelverdeling.
Er komt zo een einde aan een experiment, waarbij acht partijen van rechts, centrum en links – waaronder een partij van Arabische Israëliërs – samen een anti-Netanyahucoalitie op de been hielpen. De combinatie bleek uiteindelijk te verdeeld om lang te overleven. Tegelijk stemde de Israëlische kiezer dit keer erg nationalistisch en rechts. Dat is voor Netanyahu een vloek en een zegen. Een zegen omdat een nieuw premierschap hem de kans biedt om zijn hangende corruptieproces te blokkeren. Een vloek omdat hij in de Knesset niet zonder de steun van de extreemrechtse en ronduit racistische Religieuze Zionisten kan, die hij er dus zelf toe aanzette om samen te werken.
Itamar Ben-Gvir werd al herhaaldelijk veroordeeld voor racisme en aanzetten tot haat.
Het boegbeeld van die Religieuze Zionisten is Itamar Ben-Gvir, tot voor kort een politieke paria die al herhaaldelijk werd veroordeeld voor racisme en aanzetten tot haat. Hij zoekt graag gewapend met een pistool de confrontatie met Palestijnen op en beschouwt alle Arabische Israëliërs, toch twintig procent van de bevolking, als potentiële terroristen tegen wie met geweld mag worden opgetreden. Zijn partij is bovendien homofoob en wil in de bevoegdheden van rechters knippen om meer Joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever mogelijk te maken.
Die ontwikkeling komt merkwaardig genoeg op een moment dat Israël niet voor zijn veiligheid hoeft te vrezen. Iran, Syrië en Libanon hebben thuis ruim werk genoeg. De zogenaamde Abraham-akkoorden zorgen voor samenwerking op het vlak van economie en veiligheid met een reeks Arabische landen, waarbij Saudi-Arabië zich binnenkort misschien aansluit. Het maakt dat Netanyahu de hele Palestijnse kwestie kan blijven negeren, zoals hij dat altijd heeft gedaan. Maar hoe kijken Amerika en de brede Arabische wereld aan tegen een regering met iemand als Ben-Gvir, als die blijft roepen dat alle Arabieren dood moeten?