Bert Bultinck
‘De cynische waarheid is dat de rellen in Parijs niet erg genoeg zijn om echte oplossingen te forceren’
Net als de Fransen zijn we in België niet bereid om ons samenlevingsmodel grondig te herdenken. In de tussentijd gokken we dat de ellende overwaait zonder al te veel slachtoffers.
Hij noemde het een moordaanslag, en wie zou dat in twijfel durven te trekken? Het was de burgemeester van L’Haÿ-les-Roses die afgelopen zondag het nieuws beheerste, niet alleen in Frankrijk maar in alle grote Europese media. Zijn trieste fifteen minutes of fame kwamen na bijna een week van uitgebrande auto’s in en rond Parijs, geplunderde winkels en ‘kat-en-muisspelletjes’ tussen politie en amokmakers – een omschrijving die toch net iets te speels is voor wat zich op de straten afspeelde. Zaterdagnacht hadden relschoppers een auto als stormram gebruikt bij de privéwoning van de burgemeester. Ze kwamen met brandversnellers, met vuurwerk, en met de duidelijke bedoeling om zo veel mogelijk kapot te maken. Misschien, inderdaad, ook zijn vrouw en kinderen.
Alles begon met de dood van Nahel, een zeventienjarige pizzabezorger, die vorige week werd doodgeschoten door een politieagent. Het was de fatale afloop van een wilde achtervolging, na wat een ordinaire verkeerscontrole hoorde te zijn. Daarna brak de hel los. Dagenlang ging er van alles in de fik, in het Nanterre van Nahel, in hartje Parijs, en in L’Haÿ-les-Roses, op een klein uurtje daar vandaan. Pas op maandagochtend werd het iets kalmer: het was een ‘relatief rustige’ nacht geweest, met 157 arrestaties.
157 arrestaties, dat heet vandaag rustig in Parijs. Het zegt alles over de toestand van ons gekoesterde buurland. Frankrijk staat alwéér in brand, na de ‘gele hesjes’ in 2018, en na de gewelddadige acties tegen de pensioenhervorming van dit voorjaar. President Emmanuel Macron reageerde met de klassieke mix van empathie en krachtdadig politieoptreden, een aanpak die hij zelf ‘gradué’ noemt – getrapt, dus, met de juiste intensiteit. Het blijft bang afwachten hoelang de rellen zullen duren.
In 2005 hielden ze drie volle weken aan, en de herinnering roept de pijnlijke vraag op of er eigenlijk iets veranderd is. Toen vonden twee jongeren, ook al met een migratieachtergrond, de dood in Clichy-sous-Bois toen ze zich in een elektriciteitscentrale verschuilden voor de politie. Ook toen werd er hard nagedacht over de juiste aanpak, ook toen was het een mix van links en rechts. De toenmalige president Jacques Chirac beloofde te vechten tegen het ‘vergif’ van de discriminatie. Tegelijk werd er nog feller opgetreden tegen het geweld dan nu, met een noodtoestand en een avondklok. Dat weigert Macron vooralsnog te doen, om een verdere escalatie te voorkomen.
Na de rellen in 2005 kondigde de toenmalige centrumrechtse premier Dominique de Villepin een reeks initiatieven aan, van ‘toekomstcontracten’ (gesubsidieerde jobs) voor jongeren in de banlieues over een gelijkekansenwet in het onderwijs tot de oprichting van agentschappen voor sociale cohesie. Veel heeft het allemaal niet uitgehaald. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy, stal eerder dat jaar de show met stoere praat over hogedrukreinigers in de ‘quartiers chauds’ en werd niet veel later president. Vervolgens zette hij de meeste sociale projecten van Villepin stop.
De oorzaken van het geweld zijn tegelijk helder én complex. Een geloofwaardige analyse wijst op een mix van uitzichtloosheid, verveling, gevoelens van vernedering, moeilijke opvoedingssituaties, en dat allemaal in de context van een potige gezagscrisis, diepgeworteld racisme, niet minder diepe armoede en te weinig kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Wie liever uitzoomt, kan eindigen bij de inschatting dat zoiets bij grote migratiegolven hoort – aanpassingsproblemen van nieuwkomers dus, én van witte Fransen. Maar dat soort uitzoomen lost het probleem nu niet op.
De cynische waarheid is dat de rellen in Parijs van de afgelopen week, net als die van bijna twintig jaar geleden, niet erg genoeg zijn om echte oplossingen te forceren. Hetzelfde geldt voor de rellen die de jongste dagen naar Brussel kwamen overgewaaid. Net als de Fransen zijn we in België niet bereid om ons samenlevingsmodel grondig te herdenken. In de tussentijd gokken we dat de ellende overwaait zonder al te veel slachtoffers. Zolang het geweld onszelf niet overkomt, lijken we – ondanks veel misbaar – het geweld te aanvaarden als een noodlot. Daarna gaan we gewoon weer verder.
Al mag onze sympathie voor de slachtoffers wel een paar euro kosten. De vraag is wie Frankrijk als slachtoffer ziet. Maandag raakte bekend dat een inzamelingsactie voor de agent die Nahel doodschoot al 1 miljoen euro opbracht. De initiatiefnemer is Jean Messiha, de voormalige woordvoerder van de extreemrechtse politicus Éric Zemmour. Een collecte voor de moeder van Nahel bleef hangen op 200.000 euro.