De Croo bezoekt Syrische vluchtelingen: ‘België moet ogen openen, we leven niet onder kerktoren’
‘De situatie is schrijnend en kruipt onder je huid’, zegt minister Alexander De Croo tijdens een bezoek aan Syrische vluchtelingen in Libanon. ‘De tevreden uitspraken van Theo Francken over het dalende aantal asielzoekers, vind ik dan ook ongepast en wereldvreemd.’
Honderd dollar per maand, zoveel betaalt elk Syrisch gezin voor een klein hoekje in een verlaten gebouw in de Libanese hoofdstad Beirut. Ooit was het een bloeiend pand met winkels, nu een bouwval met slechts af en toe elektriciteit en waar het binnen lekt. ‘Het is zomer, maar beeld je eens in hoe bar de omstandigheden zijn in de winter, vertelt Mireille Girard van de VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR Libanon) aan minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open VLD).
Tijdens een bezoek aan Libanon bezoekt De Croo een van de duizenden geïmproviseerde ‘woningen’ waarin Syrische vluchtelingen trachten te overleven. In het kleine land met vier miljoen inwoners verblijven meer dan één miljoen vluchtelingen. In tegenstelling tot Turkije wonen ze niet in grote vluchtelingenkampen, maar wel verspreid over het hele land waardoor ze minder zichtbaar zijn. Syriërs met voldoende middelen huren een kamer of een appartementje, wat de druk (én de prijzen) op de huurmarkt enorm doet stijgen.
Tijdelijke werkvergunningen
De negen families in het verlaten gebouw (waaronder 27 kinderen) ontvangen de minister, ondanks hun situatie, hartelijk. Drie jaar geleden zijn ze gevlucht uit Idlib, het noordwesten van Syrië. Ze bereikten Libanon op een legale wijze, maar doordat de regering begin 2015 haar visaregeling voor Syriërs verstrengde, is het voor hen onmogelijk om hun verblijfsvergunning te vernieuwen. Hierdoor kunnen ze niet werken. ‘Nochtans is arbeid de enige manier voor deze vluchtelingen om terug een normaal leven op te bouwen en deel uit te maken van de samenleving’, zegt de liberale minister. Hij begrijpt dat Libanon, dat nu al kreunt onder de werkloosheid, zo vreest dat de eigen bevolking niet langer aan een job zal raken. ‘Maar verspreid desnoods tijdelijke werkvergunningen’, luidt zijn oplossing.
De 47 personen in het kraakpand delen één ondermaatse badkamer, een keuken is er zelfs niet. Op vuurtjes koken ze in of voor hun compartimentje. Sommige ruimtes zijn afgesloten met gordijnen, terwijl andere gezinnen iets meer geluk hebben en kunnen genieten van wat privacy door een deur. ‘Stap voor stap proberen we hun situatie te verlichten’, klinkt het bij UNHCR. ‘En daartoe draagt ook België bij’, aldus De Croo. ‘7,5 miljoen euro geeft ons land jaarlijks aan UNHCR.’ Door de situatie hier dragelijker te maken, beoogt hij dat vluchtelingen niet beslissen om naar Europa te komen. ‘Ik kan alleen maar hopen dat andere landen ons voorbeeld volgen en de inspanningen hier in de regio verhogen’, zegt hij.
Theo Francken
Ik kan alleen maar hopen dat andere landen ons voorbeeld volgen en de inspanningen in de regio verhogen
Alexander De Croo
‘Want de situatie is schrijnend en kruipt onder je huid’, geeft De Croo toe. ‘Wanneer ik dan lees dat staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) tevreden zegt in een interview dat het aantal asielzoekers daalt – “hier heb ik van gedroomd”- vind ik dat ongepast en wereldvreemd. Open uw ogen denk ik dan, we leven niet onder de kerktoren. Het is een grote fout om onszelf nu op de borst te kloppen en te zeggen “kijk eens hoe goed we het doen” als tegelijkertijd het aantal vluchtelingen wereldwijd blijft toenemen.’
In het licht van Syrische burgeroorlog raakt een andere destabiliserende factor voor Libanon intussen wat ondergesneeuwd: de Palestijnse vluchtelingen. ‘Ook hun leed en noden mogen niet vergeten worden’, vertelt de De Croo tijdens een bezoek aan het kamp Nahr el-Bared nabij Tripoli in het noorden van het land.
Al 9 jaar aan het wachten
Wanneer de minister een beetje te laat aankomt voor een onderhoud met enkele bewoners en zich hiervoor uitgebreid excuseert, reageert een van de mannen cynisch: ‘Geen probleem, wij zijn het gewend om te wachten, we wachten al negen jaar.’ Hiermee verwijst hij naar de wederopbouw van het kamp.
Tussen mei en september 2007 werd namelijk een groot deel van Nahr el-Bared verwoest door gevechten tussen soennitische extremisten van Fatah en het Libanese leger (LAF). Uiteindelijk slaagde het leger erin om de militanten te verdrijven, maar de schade was enorm. Ongeveer 6.000 families (zo’n 27.000 geregistreerde Palestijnse vluchtelingen) moesten hun huizen verlaten voor een tijdelijk onderkomen.
En hoewel bijna de helft van de woningen intussen- mede door de Belgische steun van twee miljoen – is heropgebouwd, zijn de problemen daarmee verre van de baan. ‘Onderwijs is een groot probleem. Kinderen zitten vaak met vijftig in één klas, waardoor ze weinig bijleren. En als ze afstuderen, is het vinden van een job erg moeilijk’, vertelt een bewoonster. In Libanon worden niet-Libanezen immers 36 beroepen (zoals arts en advocaat) ontzegd. ‘In theorie worden niet alleen de Palestijnen gediscrimineerd, maar in de praktijk zijn zij wel het grootste slachtoffer’, verduidelijkt Zizette Darkazally van UNWRA (VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen).
Palestijnse vluchtelingen kunnen nooit honderd procent zeker zijn dat ze de toestemming zullen krijgen om het kamp te verlaten. Tja, welke werkgever wil dat risico nemen?
Bovendien zijn de controles aan de checkpoints streng en willekeurig. ‘Palestijnse bewoners kunnen dus nooit honderd procent zeker zijn dat ze de toestemming zullen krijgen om Nahr el-Bared te verlaten. Tja welke werkgever wil het risico nemen en zo iemand aannemen?’, aldus Darkazally.
‘Voor 2007 was het nochtans een van de meest welvarende kampen in Libanon’, vult John Whyte, manager van het kamp, aan. ‘Bewoners van de omliggende buurten kwamen vaak naar hier omwille van de lagere prijzen voor voedsel en andere goederen. Nu is het omgekeerde waar, de Libanezen kunnen niet ver genoeg uit de buurt blijven.’
‘Het is dubbel’, geeft hij toe. ‘Enerzijds is de strenge beveiliging nodig. Vergeet niet dat de gewapende aanvallen in 2007 onder meer van binnen uit het kamp kwamen. Maar anderzijds bemoeilijken de strenge controles het normale leven. Hij hoopt dat het Libanese leger in de toekomst lakser optreedt wat betreft de vrije toegang tot het kamp. Al is hij ook realistisch: ‘met de dreiging van het Syrische conflict, vrees ik dat dit niet onmiddellijk zal gebeuren. Zoals overal in de regio zitten Palestijnen ook hier vast in een open gevangenis.’
Door Annelies Van Erp in Beirut, Libanon
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier