Hans Knoop
‘Dat Jean-Marie Dedecker voor antisemiet wordt gehouden, dankt hij uitsluitend aan zichzelf’
In de ziel van Jean-Marie Dedecker kan ik niet kijken, maar lezen en luisteren kan ik wel, zo reageert Hans Knoop, woordvoerder Israël van het Forum der Joodse Organisaties (FJO) in Vlaanderen, op het opiniestuk van Dedecker. ‘Als hij geen antisemiet is heeft hij alleen zichzelf te verwijten dat hij er voor wordt aangezien.’
Laat ik voorop stellen dat na meer dan een halve eeuw journalistiek met als specialisatie het Israëlisch- Palestijnse conflict ik het nodige eelt op mijn ziel heb vergaard. Journalistiek is geen vak voor bange en licht geraakte mensen. En zeker als joodse journalist ben je als het over Israël gaat wel het een en ander gewend.
Ik behoor zeker niet tot diegenen die achter iedere boom en elke vorm van kritiek op Israël een antisemiet vermoed. Sterker, ook ik heb op aspecten van de Israëlische politiek kritiek en met mij de halve bevolking van de staat Israël.
Kritiek is legitiem in een vrije en democratische samenleving.
‘Dat Jean- Marie Dedecker voor antisemiet wordt gehouden, dankt hij uitsluitend aan zichzelf’
Dat Jean- Marie Dedecker kritiek op Israël heeft is dus zijn goede recht. De vraag is alleen: waar gaat legitieme kritiek op het beleid van de staat Israël over in antisemitisme? Dat is voor een deel een grijs gebied maar in zijn opiniestuk is Dedecker ver buiten dat grijze gebied getreden. Volgens alle denkbare criteria en definities dienen zijn gifpijlen richting joden te worden gediskwalificeerd als ronduit antisemitisch.
Om maar een antisemitisch door hem gehanteerd stereotiep aan te tippen: Joden appelleren te pas en te onpas aan het latente Westerse schuld- en schaamtegevoel voor de Jodenvervolging in WO II om haar eigen misdaden tegen de menselijkheid in Palestina te vergoelijken!
Uit het voltrekt abjecte schotschrift van Dedecker heb ik overigens niet de indruk overgehouden dat hij zelf onder dat schuld- en schaamtegevoel gebukt gaat.
Naar keuze haalt hij (al dan niet authentieke) citaten van linkse en rechtse Israëliërs van stal om daarmee het vuige karakter van joden aan te tonen en zodoende het joodse volk als zodanig te demoniseren.
Zelfs de zuiveringen van Jozef Stalin worden door Dedecker uit de archiefkasten gehaald om joden te demoniseren. Hij doet dat overigens met een doorzichtige truc.
Het is naar zijn oordeel pervers om te beweren dat Stalins zuiveringen het werk waren van de joodse gemeenschap om vervolgens aan te tonen dat dit naar zijn oordeel weldegelijk het geval was. Vele wrede goelagconcentratiekampen werden immers – aldus Dedecker – geleid door Joden.
Hij heeft het over “de Jood” Uritzky die als hoofd van de geheime politie aan het hoofd stond van een “echte moordmachine”. En Stalins meest effectieve beul “de Jood” Genrikh Yagoda moet verantwoordelijk worden geacht voor miljoenen doden om nog maar te zwijgen over “de joodse massamoordenaar Lazare Kaganovitch” die o.m. miljoenen Oekraïners liet uithongeren.
Voor een goed historisch inzicht: de grote Stalinistische zuiveringen vonden plaats ver voor dat de staat Israël bestond en als één bevolkingsgroep in het Sovjet Paradijs onder de Stalinterreur heeft geleden, waren het wel de joden.
Maar wat dit alles met het beleid van de staat Israël te maken heeft is ongerijmd, anders dan dat Dedecker wenst aan te tonen dat joden abjecte sujetten zijn.
Het is even verleidelijk als zinloos om op elke aantijging van deze man in te gaan. Israël is volgens hem een Apartheidsstaat, en om dat aan te tonen schermt hij met citaten van met name Israëliërs. In feite schiet Dedecker daarmee in zijn eigen voet.
Het toont immers aan dat Israël nog steeds de enige democratische staat tussen de Atlantische Oceaan en Perzische Golf is. Iedere democratie met vrijwel onbegrensde vrijheid van meningsuiting kent nu eenmaal ook zijn kwalijke randfiguren.
Hij meent het te moeten opnemen voor die door de joden zo geknechte en gemaltraiteerde arme Palestijnen, maar laat onvermeld dat zij nergens in de Arabische wereld zoveel vrijheid genieten als in die door joden geleide “Apartheidsstaat”. Uit regelmatige opiniepeilingen onder Arabische Israëliërs blijkt telkens weer dat een overweldigende meerderheid onder hen Israël verkiest boven een eventuele Palestijnse staat. Als die er ooit komt (en ik hoop oprecht dat dit geschiedt) zullen Arabische Israëliërs niet naar die staat uitwijken, maar het Israëlische staatsburgerschap blijven verkiezen.
Het Arabische Knesset-lid Zoabi staat het vrij om op kosten van de Israëlische belastingbetaler de moordpartijen van Hamas te verheerlijken en vanachter het spreekgestoelte – met het embleem van de staat Israël – de liquidatie van die staat te bepleiten.
Dedecker besluit zijn aanklacht tegen Israël, de joodse lobby en de joden in het algemeen met de mededeling dat Israël onlangs een wet heeft aangenomen om mensen die kritiek op het “Beloofde Land” hebben de toegang te ontzeggen. Ook dat is een demagogische verdraaiing van de werkelijkheid.
Maar Dedecker zelf zal geen last van die wet hebben. Hij besluit zijn anti- joodse litanie met de mededeling “na ettelijke ontnuchterende visites er geen behoefte meer aan te hebben” Israël te willen bezoeken. Of Israël en “de joden” wel behoefte aan zijn visites hebben laat zich raden. In de ruim vijf millennia dat het joodse volk bestaat heeft het hoogte en dieptepunten gekend. Dedeckers aankondiging Israël niet meer te zullen bezoeken zal zeker niet aan de lijst met dieptepunten worden toegevoegd.
Sterker: in feite is die laatste mededeling van Dedecker de enige die mij tot tevredenheid stemt.
Dedecker zal omdat antisemitisme bij wet verboden is met alle kracht ontkennen antisemiet te zijn. Zoals gebruikelijk in dit soort van casussen zal hij wel met een joodse huisarts op de proppen komen of wie weet heeft hij vorig jaar nog geholpen bij het aanduwen van de niet- startende auto van een joodse buurman.
In de ziel van Dedecker kan ik niet kijken, maar lezen en luisteren kan ik wel. Als hij geen antisemiet is heeft hij alleen zichzelf te verwijten dat hij er voor wordt aangezien.
Als iets zwemt als een eend, kwekt als een eend, vliegt als een eend mag het een eend worden genoemd.
Hans Knoop (72) is een in België wonende Nederlandse Joodse journalist en oud correspondent in Israël van o.m. BRT, AVRO, De Telegraaf en Springerpers. In de jaren zeventig werd hij wereldnieuws met zijn jacht op en ontmaskering van de Nederlandse oorlogsmisdadiger Pieter Menten. Knoop is woordvoerder Israël van het Forum der Joodse Organisaties (FJO) in Vlaanderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier