Dankzij deze vier ontwikkelingen ziet 2023 er iets rooskleuriger uit
Vorig jaar beheersten de oorlog in Oekraïne, gepeperde energiefacturen en de torenhoge inflatie het nieuws. Maar uit crisissen worden ook kansen geboren. Dankzij deze vier ontwikkelingen ziet 2023 er iets rooskleuriger uit.
1 Meer macht voor werknemers
Voor wie wil werken, wordt 2023 een jaar vol kansen. In het coronajaar 2020 kende België amper werkloosheid, waardoor onze arbeidsmarkt vrijwel de meest stabiele was van de Europese Unie. In 2021 was de arbeidsmarktkrapte heel hoog: werkgevers hadden meer vacatures dan er ingevuld raakten, en in het inflatiejaar 2022 werden op dat vlak nog meer records gebroken. ‘Alle vooruitzichten geven aan dat we vanaf het tweede kwartaal van 2023 opnieuw naar recordcijfers gaan’, zegt arbeids- econoom Stijn Baert (UGent). ‘Dat is moeilijk voor werkgevers en uitdagend voor beleidsmakers, maar een zegen voor werknemers. Hun onderhandelingsmacht groeit aanzienlijk.’
De arbeidsmarktkrapte in België blijft toenemen. In het derde kwartaal van 2022 stond ongeveer 1 job op de 20 open. ‘Dat cijfer ligt veel hoger dan pakweg tien jaar geleden, toen ongeveer 1 job op de 40 openstond’, zegt Baert. ‘Het ligt ook veel hoger dan het EU-27-gemiddelde, met 1 openstaande job op de 35. Alleen Oostenrijk heeft een iets krappere arbeidsmarkt dan België. En op het niveau van het Vlaams Gewest kloppen we zelfs álle landen.’
Wie werk zoekt, heeft dus veel macht aan de onderhandelingstafel. ‘Om het met een boutade te zeggen: vroeger streden kandidaat-werknemers voor een baan, vandaag strijden bedrijven voor werknemers’, zegt Baert. Die war for talent zal in 2023 nog heviger zijn. Werknemers kunnen hogere eisen stellen als het aankomt op loon of telewerk. ‘In 2022 zagen we al dat werkgevers de gekste dingen deden om mensen aan te trekken, zoals een maand energiekosten betalen, extra ouderschapsverlof geven of sporten tijdens de werkuren toestaan.’
De krapte biedt ook kansen voor een inclusievere arbeidsmarkt. Onderzoek waar Baert bij betrokken was, toonde aan dat etnische discriminatie in knelpuntberoepen lager tot onbestaand is wanneer rekrutering minder vlot loopt. ‘Ook theoretisch is dat logisch’, zegt Baert. ‘Etnische discriminatie lijkt ingegeven door het feit dat werkgevers denken dat hun klanten en andere werknemers minder graag zullen interageren met personen met een migratieachtergrond. Die irrationele voorkeuren kan men alleen laten spelen als er voldoende kandidaten zijn.’ Ook Ans De Vos, professor duurzame loopbanen aan de Antwerp Management School, ziet een momentum om het starre denken over geschikte profielen tijdens aanwervingen te doorbreken. Zij ziet kansen om meer werk te maken van een inclusiever personeelsbeleid. ‘Almaar meer bedrijven realiseren zich dat ze niet langer in dezelfde vijver kunnen blijven vissen als ze sneller en beter willen rekruteren dan hun concurrenten.’
Vraag bedrijven wat ze nodig hebben om terug te komen. Zijn dat 50 ingenieurs? Leid ze dan op.’
Rudy Aernoudt, professor economie (UGent)
Toch kende België geen great resignation zoals in de Verenigde Staten, waar werkgevers massaal mensen zagen vertrekken. ‘Bij ons is eerder sprake van een great renegotiation, een grote heronderhandeling’, zegt professor arbeidssociologie Ludo Struyven (KU Leuven). ‘Het structurele personeelstekort dwingt werkgevers om meer aandacht te hebben voor het perspectief en het welzijn van hun werknemers. Die eisen meer ruimte. Het psychologische contract weegt door in hun voordeel. Meer betrokken werknemers zijn op hun beurt goed voor de productiviteit.’
Struyven zag de werk-naar-werk-transities na de hevige coronagolven eind 2021 snel toenemen. ‘Het gaat om mensen die van de ene job rechtstreeks overstappen naar de andere, zonder tussenstop in de werkloosheid. Omdat ze iets anders willen, ze geen perspectief meer zien, hun contract afloopt of een ontslag in de lucht hangt.’ Het Dynam-onderzoek naar de dynamiek van de volledige Belgische arbeidsmarkt brengt sinds 2005 alle aanwervingen in kaart. Volgens Struyven is het opvallend dat het aantal werkenden sindsdien bijna onafgebroken is blijven stijgen. ‘Intussen zijn ruim 5 miljoen Belgen aan het werk, ondanks de vergrijzing. Er kwamen dus almaar meer banen bij.’
Vaker veranderen van job gaat overigens niet ten koste van niet-werkenden. ‘Ook meer niet-werkende werkzoekenden en inactieven stromen in bij een werkgever. Doordat werknemers rechtstreeks overstappen naar een andere job, komen er namelijk meer jobs vrij. Zij zorgen voor de trek in de schoorsteen van de arbeidsmarkt.’ In 2022 bleef het aantal werk-naar-werktransities toenemen en in het tweede kwartaal bereikten ze zelfs het hoogste peil sinds het begin van de metingen. ‘En voor 2023 wordt nog een verdere toename verwacht’, zegt Struyven.
‘Daarom is er behoefte aan een mentaliteitswijziging die de positieve aspecten van krapte erkent’, zegt Caro Van der Schueren, adviseur arbeidsmarktbeleid bij het Vlaamse ABVV. ‘Het beleid kan de krapte aangrijpen om de bezoldiging en kwaliteit van jobs te verbeteren door onder meer de loonnormwet te hervormen. Zo kunnen werknemers vrijer onderhandelen over de lonen en hun verbeterde machtspositie te gelde maken.’
2 Beter milieuvergunningenbeleid, beter leefmilieu
‘Het afgelopen jaar heeft onze samenleving, en ook Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA), ontdekt dat eeuwigdurende vergunningen een slecht idee zijn’, zegt Tycho Van Hauwaert, beleidsmedewerker industrie bij Bond Beter Leefmilieu. ‘Dat is goed nieuws, omdat vervuilende industrieën daardoor gedwongen worden om hun impact op het leefmilieu te reduceren.’
In 2014 besliste de Vlaamse regering om de vergunning van bepaalde duur, die 20 jaar geldig was, om te zetten naar een vergunning van onbepaalde duur. Zo waren er minder administratieve lasten aan verbonden en kregen bedrijven meer rechtszekerheid. ‘Maar zo’n vergunning van onbepaalde duur is absurd’, zegt Van Hauwaert. ‘Daarmee krijgen bedrijven eeuwigdurende vervuilingsrechten en is er geen ijkpunt meer om de productie- processen te evalueren. Kijk naar de PFOS-vervuiling rond de fabriek van het chemieconcern 3M in Zwijndrecht. Die fabriek produceert al decennialang PFAS (de verzamelnaam voor duizenden zogenoemde forever chemicals waar ook PFOS toe behoort, nvdr), maar werd via de milieuvergunning nooit aangezet om haar productieprocessen te herbekijken, tot handhaving besloot om er een aantal stil te leggen. Dat 3M nu beslist om tegen eind 2025 te stoppen met de productie van PFAS hebben we te danken aan de druk die overheden, organisaties en klanten hebben uitgeoefend. Maar een vergunning had dat al eerder kunnen bewerkstelligen, door bepaalde productieprocessen niet toe te laten of door alternatieven voor te stellen. Met eeuwigdurende vergunningen privatiseer je eindige goederen zoals gezonde lucht, bodem en water. Als dan blijkt dat de milieuschade te groot is, moet je die goederen terugkopen. Dat is te gek voor woorden.’
Heel wat bedrijven kregen in 2022 slechts een proefvergunning toegekend. Vaak gebeurde dat dankzij het alerte midden-veld, dat bij openbare onderzoeken en vergunningsanalyses de dossiers bestudeerde en becommentarieerde. Zo kende het Antwerpse provinciebestuur in april olieraffinaderij TotalEnergies alleen een proefvergunning toe voor een periode van twee jaar. Het bestuur oordeelde dat de voornemens van het bedrijf om de uitstoot te reduceren onvoldoende concreet en ambitieus waren. ‘Het is een vergunning op proef, omdat TotalEnergies zijn huiswerk niet volledig heeft gemaakt’, zei Luk Lemmens (N-VA), eerste gedeputeerde en woordvoerder van het Antwerpse provinciebestuur. In de zomer tekende de Franse oliegigant nog beroep aan tegen die beslissing, maar intussen maakte het bedrijf bekend dat het toch stevig zal investeren in maatregelen om de stikstof- en zwaveluitstoot te reduceren. ‘Jammer dat daar een serieuze wake-upcall voor nodig was’, reageerden Bond Beter Leefmilieu en Greenpeace. Ook het chemiebedrijf Evonik kreeg een vergunning op proef. Dat bedrijf moet resultaten voorleggen van onderzoek naar de bronnen van PFOS-uitstoot en een studie uitvoeren naar stikstofreducerende maatregelen. Een soortgelijk verhaal is te horen bij de verbrandingsoven ISVAG in Wilrijk en de asfaltcentrale Colas in Wijnegem.
Werknemers kunnen hogere eisen stellen over loon en telewerk.
Elke milieuvergunningsaanvraag is een kans om aan te tonen hoe bedrijven de impact op het leefmilieu zullen reduceren. ‘Kunnen ze dat niet, dan moet het mogelijk zijn om in te grijpen met een proefvergunning van twee jaar of een vergunning van kortere duur’, zegt Van Hauwaert. Dat dit principe nu gangbaar lijkt te worden bij de administraties en minister Demir is goed nieuws.
Het strengere milieuvergunningen- beleid zorgt voor meer garanties op een propere omgeving. De kwaliteit van de lucht, het water en de bomen zal erop vooruitgaan. ‘De balans tussen industrie, samenleving en leefomgeving wordt zo beetje per beetje teruggevonden’, zegt Van Hauwaert. ‘En belangrijker: het kan gewoon. Bedrijven zeggen jarenlang dat het niet lukt om te investeren in duurzaamheid, maar als ze een proefvergunning krijgen, blijkt er plots toch veel mogelijk.’
3 Economische winst dankzij reshoring
Volgens experts zullen in 2023 almaar meer bedrijven hun productie volledig of gedeeltelijk terughalen uit het buitenland. Dat proces heet reshoring. ‘Twee à drie jaar geleden was niemand daarmee bezig, vandaag krijg ik er een stortvloed aan vragen over’, zegt professor internationale economie Filip Abraham (KU Leuven).
Volgens Rudy Aernoudt, professor economie aan de UGent, moeten we, om te begrijpen waarom reshoring vandaag interessant is voor bedrijven, eerst even twintig jaar terug in de tijd. ‘Tussen 2000 en 2010 trok 40 procent van de Europese bedrijven met meer dan 50 werknemers naar Aziatische landen als China en Vietnam, vooral door de lage loonkosten in die contreien. In Europa gingen zo 3,5 miljoen jobs verloren.’ Rond 2010 kwam het fenomeen tot stilstand en vandaag zien we een omgekeerde beweging.
‘Dat komt doordat de situatie helemaal veranderd is’, zegt Aernoudt. ‘Het afgelopen decennium stegen de lonen in China gemiddeld met 15 procent per jaar. Vandaag liggen de loonkosten in China nog altijd zes keer lager dan in Europa, maar het verschil is veel kleiner geworden.’ De digitalisering en de automatisering zorgen er bovendien voor dat de loonkosten in Europa minder zwaar doorwegen. ‘Adidas had in China een vestiging waar 1000 werknemers aan het werk waren. Nu ze zich opnieuw in Duitsland gevestigd hebben, wordt hetzelfde werk gedaan door 160 werknemers. Dat scheelt natuurlijk.’ Volgens Lars Vande Keybus, economisch adviseur van het ABVV, is dat een bewijs dat het verhaal van de hoge loonkosten in België gerelativeerd moet worden. ‘Belgische werknemers brengen erg veel op voor hun werkgever, waardoor de hogere loonkosten geneutraliseerd worden. Het loonkostenargument om niet lokaal te produceren, valt stilaan weg’, aldus Vande Keybus. Daar komt nog bij dat ook de transportkosten toenemen. Volgens Aernoudt is een container vervoeren van Shanghai naar Antwerpen in twee jaar tijd tien keer duurder geworden.
De coronapandemie werkte als een accelerator. ‘Die crisis maakte duidelijk dat we voor belangrijke producten enorm afhankelijk zijn van verre landen, en vooral van China’, zegt Abraham. Strenge lockdowns in Azië zorgden voor verstoorde toeleveringsketens, met heel lange leveringstermijnen tot gevolg. ‘En toen we mondmaskers nodig hadden, bleek hier geen enkel bedrijf in staat om ze te maken’, weet Aernoudt. ‘Dat heeft veel bedrijven de ogen geopend.’
Maar ook de oorlog in Oekraïne en geopolitieke spanningen tussen het Westen en China doen heel wat Europese en Amerikaanse bedrijven reshoring over- wegen. Abraham: ‘Is het met al die conflicten wel verstandig om verspreid over de wereld te blijven produceren, of brengen westerse bedrijven hun waardeketen beter terug naar westerse landen?’ Tegelijk groeit bij bedrijven en consumenten het milieubewustzijn. We vinden het niet meer zo vanzelfsprekend dat onze T-shirts aan de andere kant van de wereld geproduceerd worden. ‘Duurzaamheid is niet per definitie een drijfveer voor reshoring, maar kan er wel toe bijdragen’, zegt Abraham.
Rekening houdend met al die elementen, blijkt uit berekeningen van Aernoudt dat 56 procent van de bedrijven die hun productie buiten Europa verlegd hebben, economisch voordeel kan halen uit reshoring.
En dat is op heel wat vlakken goed nieuws. ‘Voor Europa betekent reshoring natuurlijk economische winst’, zegt Abraham. ‘Er worden meer jobs gecreëerd in Europa’, vult Aernoudt aan. ‘En door minder CO2 uit te stoten, wordt ook de impact op het milieu beperkt. Bovendien kunnen we uitpakken met made in Belgium- of made in Europe-labels en zal de kwaliteit van de producten verbeteren.’
Om het proces nog een duwtje in de rug te geven, stelt Aernoudt concrete maat- regelen op maat van bedrijven voor. ‘Vraag hen wat ze nodig hebben om terug te komen. Zijn dat vijftig ingenieurs? Leid ze dan op. Zo hoeft het niet eens een subsidieverhaal te worden, en is het voor iedereen een win-winsituatie.’
4 Nog meer hernieuwbare energie
‘In 2022 zijn in Europa dubbel zoveel zonnepanelen geïnstalleerd als in 2021’, zegt Bram Claeys, energieadviseur bij het Regulatory Assistance Project. ‘Een absoluut record. Daarnaast werden het afgelopen jaar in Vlaanderen 55 windturbines bijgebouwd. De komende jaren zullen er ook meer oude windturbines door nieuwe worden vervangen.’
Een belangrijke hinderpaal voor de aanleg van zonne- en windparken was de vergunningsprocedure, die jaren in beslag kon nemen. Als antwoord op de energiecrisis zet de Europese Commissie nu noodwetgeving in om de bouw van duurzame energiebronnen extreem te versnellen. De vergunningsprocedure voor bepaalde zonne- en windparken wordt verkort tot een maand of een jaar. ‘We kunnen dus zeker optimistisch zijn over een nog verdere snelle groei. Nu niet alleen voor zonne-energie, maar hopelijk ook voor windenergie’, zegt Claeys.
De versnelde vergroening van Europa is een duurzaam antwoord op de energiecrisis en moet het mogelijk maken om niet langer afhankelijk te zijn van Russische fossiele brandstoffen. In het zogenaamde REPowerEU-plan spraken de lidstaten af om de energievoorziening te diversifiëren door zich te concentreren op meer hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energieopslagcapaciteit. De Commissie trok het streefcijfer van de Europese Unie voor hernieuwbare energie op naar 45 procent tegen 2030.
‘Verder viel het op hoeveel energie mensen de afgelopen maanden hebben bespaard’, zegt Claeys. Het statistisch bureau Eurostat maakte bekend dat de gasconsumptie in de Europese Unie tussen augustus en november van 2022 een vijfde lager lag dan het gemiddelde van de af- gelopen vijf jaar. ‘Dat is goed nieuws, al mogen we niet vergeten dat met die energiebesparing ook heel wat sociale en economische pijn gepaard ging. Sommige gezinnen en bedrijven konden de hoge facturen niet betalen. Maar naast investeringen in wind- en zonne-energie blijft energiebesparing het efficiëntste wapen tegen de energiecrisis. Het is nu dus zaak om dat op een manier te doen die sociaal draaglijk is.’
De pakken isolatiemateriaal en de warmtepompen vliegen in ieder geval de deur uit. ‘Als ik om me heen kijk, lijkt het wel alsof elk dak wordt vernieuwd’, zegt Claeys. ‘Zelf staan wij ook voor een grote renovatie die ons huis toekomstbestendig moet maken. Dat veel gezinnen zo denken, is zeer goed nieuws.’