Montasser AlDe'emeh
Dagboek bij de Belgische Syriëstrijders: ‘Het kalifaat uitroepen kan niet zomaar’
‘De islam is geen geloof van onrecht. Wij willen niemand lastig vallen. Het kalifaat uitroepen kan niet zomaar.’ Lees de tweede aflevering van het dagboek van Montasser AlDe’emeh bij de Belgische Syriëstrijders. ‘Het zijn dappere jongens, maar wat is de meerwaarde van hun komst?’
Jihad-expert Montasser AlDe’emeh (KUL & UA) trok in de voetsporen van de Belgische Syriëstrijders naar het front. Hij spreekt er met jonge jihadi’s en hun leiders. Exclusief voor Knack.be houdt hij hierover een dagboek bij.
Ik zit met een Belgische strijder in de wagen. Onderweg zie ik kapotgeschoten gebouwen. Rebellen verplaatsen zich per bromfiets. ‘Wat ook een voordeel is, is dat je hier voor slechts 30 eurocent per liter tankt. Iemand in België kan zich geen leven voorstellen zonder het betalen van belastingen. Wij betalen geen belastingen of verzekeringskosten. In een islamitische staat of kalifaat hoeven we geen belastingen te betalen. Weet je Montasser, we geven ons leven voor de zaak van God opdat onze onderdrukte broeders en zusters in het Westen in een islamitische staat kunnen leven. De meeste mensen hier geloven niet meer in toekomstige hulp van het Westen. We hebben een hechte band met Nederlandse strijders. Het is hier een soort van mini-Europa geworden. We zoeken elkaar op en communiceren in het Nederlands.’
De Belgische strijder stopt bij een tankstation. Ik vraag de arbeider wat hij vindt van de situatie in Syrië. ‘Nu is het beter. We hebben vertrouwen in God en met Zijn hulp zal de sjiitische sikkel in ons land gebroken worden. Natuurlijk was de levenskwaliteit vroeger beter, maar eten en luxe komen op de tweede plaats. Op de eerste plaats komt ons geloof.’ Hij heeft ook zijn mening klaar over de buitenlandse Syriëstrijders. ‘Degenen die ik heb gekend waren goed. Over de andere strijders kan ik u weinig vertellen. Ik ken ze niet.’
We rijden verder. ‘Als we het in westerse termen moeten uitleggen, dan is de Syrische bevolking in enkele jaren compleet geradicaliseerd’, aldus de Belgische Syriëstrijder. De Antwerpenaar lacht vaak. Misschien is humor de reddingsboei op de woelige zee van het onveilige Syrië.
‘We hebben nationale legers nodig, geen individuen’
In de stad aangekomen, besluit ik om alleen een winkeltje binnen te stappen. De verkoper deelt me mee dat de situatie in het land onveiliger is geworden na de opstand. ‘Ik ben ontgoocheld in iedereen. Zowel in het regime als in het Vrije Syrische leger. Over het algemeen is de situatie ondragelijk geworden.’ Ik onderbreek hem en vraag hem wat hij van de buitenlandse strijders vindt. ‘Wat ik weet is dat zij tenminste oprecht vechten en hun leven geven omwille van de tevredenheid van God’, antwoordt hij.
Ik besluit om het aan iemand anders te vragen. Ik spreek een oude man aan die zijn groenten komt kopen. Ik vraag de man of hij tevreden is met de huidige situatie in Syrië. De man lacht sarcastisch en kijkt me diep in de ogen. ‘De situatie is heel slecht’, antwoordt hij verbitterd. ‘Het sociaal leven is slecht. Het vuil op straat. Het afval. De torenhoge werkloosheid. Er is geen veiligheid in het land. Op elk moment kan er een bom op ons vallen. Het regime is onrechtvaardig, maar is het nu beter? Wat een ellende!’ ‘Wat is uw mening over het uitroepen van het kalifaat?’ vraag ik hem. ‘De islam is een prachtig geloof. Het is geen geloof van onrecht. Wij willen niemand lastig vallen. Ik heb christelijke vrienden en we zijn al meer dan vijftig jaar vrienden. Het kalifaat uitroepen kan niet zomaar. Er moet rekening gehouden worden met verschillende voorwaarden.’ Ik vraag hem of hij het goed vindt dat Belgen naar Syrië komen om te vechten. ‘Het zijn dappere jongens, maar wat is de meerwaarde van hun komst?’ vraagt de man zich af. ‘De Muhajirin (immigranten) zijn goede mensen. Ze hebben het rijke westen verlaten en proberen hier het onrecht te bestrijden, maar ze kunnen weinig doen. Wij hebben de tussenkomst van nationale legers nodig. Individuen hebben we eigenlijk niet nodig.’
‘Ik ben voorstander van humanitaire hulp’
In de auto vraag ik een Belgische strijder waarom hij voor de gewapende jihad heeft gekozen. ‘Je kunt toch gewoon helpen in de vluchtelingenkampen?’ vraag ik hem. ‘Ik ben voorstander van humanitaire hulp. Voedselpakketten sturen is altijd een fantastisch initiatief, maar wij willen de oorzaak aanpakken en niet het gevolg. Je kan hulpgoederen blijven sturen voor de bevolking van Gaza. Op korte termijn kan je hiermee iets bereiken, maar op lange termijn niet. De moslims moeten zich verzetten. Trouwens het an-Nusra Front verleent ook hulp aan de bevolking. Nieuwe waterleidingen worden aangelegd en hulpgoederen worden verdeeld. Persoonlijk heb ik mijn bijdrage ook al geleverd.’
Kort na twee uur ’s nachts klinkt vanuit de lucht boven het huis van de Belgische strijders het gezoem van een Syrisch gevechtsvliegtuig, gevolgd door twee enorme explosies. ‘Geloof nooit dat de Syrische piloten terugdeinzen om raketten op huizen van onschuldigen af te vuren’, aldus een Antwerpse Syriëstrijder.
Het is me tijdens mijn aankomst opgevallen dat de inwoners van Syrië gehard zijn en dat ze niet snel van slag raken. Ik daarentegen kan het beeld van het zwaar gewond meisje dat in het ziekenhuis lag niet uitschakelen. De gedachten en sombere beelden van de oorlog in Syrië kwellen en achtervolgen me de hele nacht.
Dagboek: bij de Belgische Syriëstrijders
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier