Alexander Loengarov
‘Israëlisch-Palestijnse kwestie: welke rol is nog weggelegd voor internationale spelers?’
Het toestand in Israël en de Palesijnse gebieden lijkt vaak uitzichtloos. Alexander Loengarov (KU Leuven) gelooft dat er nog een rol weggelegd is voor externe actoren, zoals de EU.
Op zaterdag 7 oktober, op de laatste sabbat van de feestdagencyclus rond het Joodse Nieuwjaar, werden Israël en de wereld opgeschrikt door een aanvallengolf van de militante Palestijnse beweging Hamas, die de Gazastrook controleert. De bommenregen, massamoorden en gijzelnemingen verrasten zowel Israëli’s als buitenstaanders, met name door de aard van het geweld en het uitzonderlijk hoge aantal slachtoffers. Voor velen, voornamelijk buiten Israël, leek dit ook de zoveelste opflakkering van een schijnbaar onoplosbare kwestie.
Toch zou het verkeerd zijn een dergelijke conclusie te trekken: zonder enige afbreuk te doen aan de verwoestende gevolgen van de aanvallen voor vele Israëli’s valt het niet te ontkennen dat deze er gekomen zijn in de context van een decennialang conflict tussen Israël en de Palestijnen.
Hier een oplossing voor proberen te zoeken is geen sinecure, maar wellicht ook niet volledig onmogelijk.
Aan de Israëlisch-Palestijnse kwestie liggen twee nationale bewegingen ten grondslag, die in de loop van de 20ste eeuw tegenstrijdige aanspraken hebben gemaakt op eenzelfde gebied, niet in het minst onder invloed van het optreden van Europese landen. Over historisch gelijk en (on)recht, gemiste kansen en ontlopen verantwoordelijkheden kan tot in het oneindige gepalaverd worden, feit is dat het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk tot op de dag van vandaag niet opgelost is.
De Palestijnen leven grotendeels in slechte socio-economische omstandigheden en zien hun verwachtingen als collectief niet vervuld, terwijl het Israël zwaar valt om zelfs in zogenaamd rustige tijden zijn burgers een basisniveau van veiligheid te garanderen dat in andere landen zou toelaten onbezorgd het openbaar te nemen of een terrasje te doen.
Bovendien zijn de aspiraties van Israëli’s én Palestijnen door de jaren heen verstrikt geraakt in een web van regionale vertakkingen, via al dan niet wisselende allianties en vijandschappen.
(Lees verder onder de preview.)
Daarnaast maken Palestijnen noch Israëli’s meestal geen bijzonder homogene groepen uit: Ramallah, Gaza en de Arabische wijken in Jeruzalem verschillen in bepaalde opzichten evenzeer van elkaar als Tel Aviv, Modi’in Illit met zijn bijna uitsluitend Joods-religieuze bevolking, of een Arabisch-Israëlische stad als Rahat.
Eén element is echter constant in dit ogenschijnlijke kluwen: met uitzondering van een aantal moedige pogingen heeft de strategie van menig Israëlisch, Palestijns of internationaal leider er tot nog toe vaak in bestaan om de bal voor zich uit te trappen, zonder een oplossing aan te reiken voor de “nationale” kwesties. Ook de Oslo-akkoorden van de jaren 1990, die overigens aan beide zijden erg omstreden waren en dat blijven, voorzien enkel in een begin van onderhandelingen over een definitieve regeling.
Voor Israël, dat militair de bovenhand heeft maar met Palestijnse terreuracties wordt geconfronteerd, heeft deze instabiele status quo lange tijd betekend dat het de Palestijnse kwestie voor een stuk kon “negeren”, zonder zich al te veel rekenschap te geven van de woede en frustratie die aan Palestijnse kant steeds verder woekerden.
Een van de gevolgen van de recente aanvallen door Hamas is dat de kwestie voor Israël opnieuw helemaal centraal staat, maar op een erg brutale wijze. De militante beweging had zich eerder afzijdig gehouden toen de kleinere beweging Islamitische Jihad in het voorjaar honderden raketten op Israël afvuurde. Mede hierdoor was het verrassingseffect van de recente aanval echter groter. Als reden voor zijn acties heeft Hamas het toegenomen aantal Joodse bezoekers op de Al Aqsa-esplanade in Jeruzalem ingeroepen, maar het lijkt moeilijk te miskennen dat ook onderliggende problemen waar de Palestijnen al tientallen jaren lang mee geconfronteerd worden, hebben meegespeeld. Hoewel de huidige (extreem‑)rechtse Israëlische regering in haar beleid ten opzichte van de Palestijnen tot nog toe misschien minder verschilde van haar voorgangers dan oorspronkelijk verwacht, hebben haar houding en de groeiende breuklijnen in de Israëlische maatschappij sinds haar aantreden ook een factor gevormd.
Een cruciaal kenmerk van de aanslepende Israëlisch-Palestijnse kwestie is dat het discours errond aan beide zijden niet alleen vaak fundamenteel verschilt, maar ook structureel verankerd is in alle aspecten van het leven. Via scholen, media, herdenkingsmomenten, inrichting van de openbare ruimte, culturele verwijzingen, enz. wordt telkens systematisch één van beide visies herhaald en bevestigd. Hierop bestaan uitzonderingen, maar die zijn vandaag de dag niet talrijk, en op het moment dat mensen verliezen wat hun het dierbaarst is, valt het nog veel moeilijker om vragen in een breder perspectief te kaderen.
Hier rijst dan ook een mogelijkheid voor internationale spelers om een nuttige rol te vervullen. Momenteel woedt in Israël de vraag hoe op de acties van Hamas geantwoord moet worden en of daarvoor een militair grondoffensief nodig is. Welke strategie ook wordt gekozen, het is weinig waarschijnlijk dat de Israëlische reactie het Palestijnse vraagstuk zal oplossen.
Externe actoren, waaronder mogelijk ook de EU, kunnen echter op een geschikt moment proberen de gezichtspunten dichter bij elkaar te brengen, niet alleen via politieke akkoorden en juridische mechanismen, maar ook – door de structurele verankering aan te pakken – in de hoofden en de harten van Palestijnen en Israëli’s. Tot dan zal jammer genoeg wellicht enkel om slachtoffers kunnen worden getreurd.
Dr. Alexander Loengarov is verbonden aan het Instituut voor Internationaal Recht (KU Leuven) en werkte voor het Europees Economisch en Sociaal Comité van de EU. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier