Christine Lagarde doorbreekt nog een glazen plafond: eerste vrouwelijke voorzitter van ECB
IMF-voorzitter Christine Lagarde heeft een carrière opgebouwd door glazen plafonds te breken binnen de internationale financiële wereld. Ze is nu ook voorgedragen als eerste vrouwelijke voorzitter van de Europese Centrale Bank.
Lagarde was de eerste vrouw aan het hoofd van het advocatenkantoor Baker McKenzie, de eerste vrouwelijke Franse minister van Economie en Financiën (2007-2011) onder Nicolas Sarkozy én de eerste vrouwelijke algemeen directeur van het Internationaal Monetair Fonds. In 2016 liep ze een veroordeling op voor nalatigheid als minister in een zaak tegen de omstreden Franse zakenman Bernard Tapie. Vanwege haar ‘internationale reputatie’ kreeg ze geen straf toegekend. In 2018 werd ze door het zakenblad Forbes uitgeroepen tot de op twee na machtigste vrouw ter wereld.
Een jaar later wordt de 63-jarige Lagarde nu ook de eerste vrouwelijke ECB-voorzitter en de eerste niet-econoom aan het hoofd van de instelling. Ze volgt de Italiaan Mario Draghi op, die op 31 oktober vertrekt. Lagarde arriveerde in 2011 in een IMF dat getraumatiseerd was door het seksschandaal rond haar voorganger Dominique Strauss-Kahn, en dat het hoofd moest bieden aan de naschokken van de financiële crisis. ‘Ze kon rust brengen zonder zich op te stellen als een moreel superieure persoon’, klinkt het binnen het IMF. ‘Ze wordt vandaag erg gewaardeerd omdat ze een vleugje menselijkheid met zich meebracht.’ Ze profileerde zich als bruggenbouwer en competente onderhandelaar.
De Française zette ook de sociale problematiek op de voorgrond, zoals de ongelijkheid in de VS en de noodzaak om sociale uitgaven te behouden in de hervormingsplannen in Argentinië. Bij het IMF is ze een voorvechter van een grotere rol voor vrouwen. Aan de hand van cijfers toonde ze aan dat vrouwen essentieel zijn voor de economische groei, en stelde ze dat er nooit zo’n enorme wereldwijde financiële crisis was geweest indien er vrouwen aan het hoofd van de Lehman Brothers-bank hadden gestaan. Vrouwen pakken de zaken namelijk anders aan, zei ze.
Ook haar eigen managementstijl, waarbij ze veel overlegt, past volgens haar binnen die vrouwelijke aanpak. Als IMF-directrice pleitte ze voor een financiële orthodoxie overal ter wereld, vooral in Griekenland, en durfde daarbij zelfs haar voormalige Europese partners tegen de borst te stoten. Zo zorgde ze voor verontwaardiging in Griekenland toen ze de door besparingsprogramma’s uitgeputte Grieken opriep om hun belastingen te betalen of toen ze de autoriteiten expliciet verweet dat ze zich kinderachtig gedroegen. Griekenland heeft het IMF er dan weer van beschuldigd een ‘criminele verantwoordelijkheid’ te hebben aangaande de situatie van het land.
Als het om Argentinië gaat, haalt Lagarde lessen uit eerdere ervaringen: ze blijft erop hameren dat het besparingsplan er is gekomen op maat van de Argentijnen.
Over de crisis in Venezuela slaagt Lagarde erin om publiekelijk geen politiek standpunt in te nemen, maar ze heeft wel de handelsoorlog tussen China en de VS een bedreiging voor de wereldwijde economische groei genoemd.