Chinese overheid pompt massa’s geld in eigen industrie: nefast voor Europa?

De productiviteit van de Chinese arbeiders stijgt, meer dan hun loon en koopkracht. ©  magnum photos
Jonathan Holslag
Jonathan Holslag Politoloog en publicist.

Vanuit een nationalistische reflex pompt de Chinese overheid massa’s geld in de eigen industrie. Op termijn kan dat kwalijke gevolgen hebben voor Europa.

Drie jaar geleden was Kenxi, in de buurt van Shanghai, een klein dorp aan de Baai van Hangzhou. Boeren verbouwden er groenten, vissers haalden karpers boven. In 2019 effenden pletwalsen de veldjes. De plastic kweektunnels en de poeltjes maakten plaats voor stalen heipalen. Terwijl het eerste beton werd gegoten, sloeg covid toe. Maar ook nadat heel China was opgehokt, bleef een leger bouwvakkers vanuit een containerdorp voortwerken. Niets mocht het prestigeproject afstoppen. In twee jaar tijd slaagden de bouwploegen erin om een van de omvangrijkste fabrieken ter wereld te voltooien. Tweehonderd voetbalvelden groot is ze, de nieuwe gigafabriek van Tesla.

Het project typeert de bouwwoede in de Chinese industrie. De voorbije drie jaar stegen de investeringen in fabrieken met meer dan 30 procent. Zelfs naar Chinese normen is dat ontzaglijk. En toch betrekt de hemel boven het immer schitterende Chinese mirakel. De Chinese groei vertraagt. In vergaderzalen beginnen zelfs de loyaalste investeerders te twijfelen of China zelf nog wel zo getrouw is ten aanzien van de buitenlandse investeerders. Die dubbelzinnige situatie is het gevolg van drie factoren: de structurele verzwakking van de Chinese economie, de dalende bereidheid van investeerders om die realiteit onder ogen te zien, en de verwoede pogingen die de Chinese overheid vandaag onderneemt om het groeimodel tot het uiterste op te rekken.

De verzwakking van de Chinese economie is deels te wijten aan de vergrijzende bevolking. De beroepsbevolking slinkt met een kleine vijf miljoen per jaar. China wordt het grootste rusthuis ter wereld. Toch is de vergrijzing niet de belangrijkste verklaring. De voorbije vijf jaren is de beroepsbevolking weliswaar met drie procent gekrompen, maar dankzij de toegenomen scholing steeg de productiviteit van de werknemers met 30 procent. Een Chinese werknemer levert per gewerkt uur dus meer op. Hij wordt daar beter voor betaald, maar de lonen klommen minder snel dan de productiviteit. Chinese werknemers blijven bijgevolg competitief tegenover werknemers in andere landen.

In een vrije markt waren duizenden Chinese fabrieken de afgelopen jaren over de kop gegaan, maar dat laat de overheid niet toe.

Onevenwicht

De belangrijkste verklaring voor de groeivertraging blijft de roekeloze investeringspolitiek. Dat is een oud riedeltje. Het is trouwens precies tien jaar geleden dat de toenmalige eerste minister, Wen Jiabao, waarschuwde voor de gevolgen van die ‘onevenwichtige, ongecontroleerde en onhoudbare’ investeringspolitiek. Maar al het ontzag voor de vermeende daadkracht van de Chinese overheid ten spijt, zijn de investeringen in de Chinese economie slechts gedaald van 45 naar 42 procent. Investeringen blijven nog altijd de drijvende kracht, terwijl het koopgedrag van de gezinnen door nog steeds relatief lage lonen en een zwakke sociale zekerheid geremd wordt.

Overinvesteringen spelen vooral de vastgoedmarkt parten. De implosie van Evergrande, een ontwikkelaar met een portefeuille van 270 miljard euro, is tot nog toe het meest dramatische voorbeeld van de malaise. Er zijn naar schatting 60 tot 90 miljoen ongebruikte woningen in China. Dat komt deels doordat veel Chinezen zo’n eigendom als spaarboekje zien, en deels omdat ontwikkelaars met hun aanbod vooruitlopen op de migratie van het platteland naar de steden. Maar de verstedelijking is vertraagd. Ongeveer 5 miljoen gezinnen trokken vorig jaar naar de stad. De kloof tussen aanbod en vraag blijft dus fenomenaal.

We zien ook blijvende overinvesteringen in de industrie. Ook daar groeit het aanbod sneller dan de vraag. Een kwart van de Chinese industriële capaciteit wordt niet benut. De gevolgen zijn onthutsend. Liefst 26 procent van de industriële bedrijven is verliesgevend.De gemiddelde nettowinst vergeleken met de investeringen blijft dalen en bedroeg in de eerste helft van dit jaar slechts 2,3 procent. Dat is zeer laag in vergelijking met andere groeilanden. In een vrije markt waren duizenden Chinese fabrieken de afgelopen jaren over de kop gegaan, maar dat laat de overheid niet toe. Dit jaar alleen al pompte China 35 miljard euro bijkomend krediet in de industrie.

Voor de Chinese president Xi Jinping is zelfredzaamheid de essentie van de strijd van de Chinese natie.
Voor de Chinese president Xi Jinping is zelfredzaamheid de essentie van de strijd van de Chinese natie. © GETTY

Industrie

Die steun heeft te maken met de angst voor bankroeten, die op hun beurt de banken in de problemen kunnen brengen. Als de verliesgevende fabrieken failliet gaan, kan meer dan 200 miljard euro aan schuld niet ingelost worden, verliezen tientallen miljoenen werknemers hun baan en, daar is het vooral om te doen, krijgt de Communistische Partij een mokerslag. Opportunisme speelt ook een rol. Lokale overheden danken hun inkomsten soms grotendeels aan de verkoop van terreinen aan grote fabrieken en staan elkaar naar het leven om nieuwe industrie aan te trekken.

Maar de belangrijkste verklaring is dat de overheid een sterke industrie beschouwt als een voorwaarde voor een sterke natie. De handelsoorlog met de Verenigde Staten en de westerse sancties tegen Rusland hebben Peking bevestigd in de veronderstelling dat een sterke industrie onmisbaar is. Het voorbije jaar heeft de Partij de ene vergadering na de andere gewijd aan de kwestie. President Xi Jinping gaf het startsein eind vorig jaar. ‘Industrieën moeten sneller moderniseren en meer aansturen op onafhankelijke innovatie’, gebood hij. ‘De essentie van de strijd van de Chinese natie is zelfredzaamheid.’

Daarop besloot het Politbureau op 28 april dat de industrie ‘groter en sterker’ moest worden. Op 4 mei oordeelde het Centrale Comité voor Financiële en Economische zaken dat de industrie meer steun moet krijgen om buitenlandse concurrenten te overtreffen en onafhankelijk te worden van buitenlandse technologie. In juli boog het Politbureau zich opnieuw over de manier waarop strategische sleutelsectoren kunnen worden versterkt. Niets van dat alles is nieuw, maar het nationalisme en de nadruk op onafhankelijkheid worden alleen maar extra in de verf gezet.

Sleutelsectoren

Een van de sleutelsectoren is die van de elektrische auto’s. China is veruit de grootste producent van zowel elektrische voertuigen als hun componenten. Op de Chinese markt domineren Chinese merken als BYD, SAIC en Wuling. Maar de overheid maakt zich zorgen: de merken zijn nog onvoldoende gereputeerd om mee te spelen op de internationale markt. China voert stilaan bijna evenveel elektrische auto’s uit naar Europa als dat het Europese auto’s invoert. Bijna de helft van de Chinese uitvoer bestaat uit Amerikaanse Tesla’s, 14 procent uit Europese merken en 35 procent uit Europese merken die in het bezit zijn van China, zoals Volvo. Voor China is dat onaanvaardbaar. Peking stelt daarom een beproefd recept voor: eerst Chinese merken voor de Chinese markt, meesurfen op het succes van buitenlandse merken voor de buitenlandse markt en uiteindelijk buitenlandse merken vervangen door Chinese.

Een tweede strijdperk in de Chinese industrie is dat van de computerchips. China loopt volgens experts minstens tien jaar achter op die overwegend westerse spitstechnologie, en deze zomer trad een Amerikaans-Japans-Nederlands embargo in werking tegen de verkoop ervan aan China. Peking blijft niet bij de pakken zitten. Het schuift ongeziene volumes krediet door naar Chinese producenten om eigen alternatieven te ontwikkelen, en moedigt Chinese onderzoekscentra aan om meer samen te werken met Europese collega’s. Zo kunnen ze die alsnog technologie ontfutselen.

Op het gebied van hernieuwbare en nucleaire energie is China al een onmisbare speler, en zijn wereldwijde marktaandeel blijft maar klimmen. Wind- of zonne-energie, batterijen en warmtepompen: China heeft bewezen hoe snel en hoe grootschalig het die vaak Europese technologie heeft weten om te zetten in Chinese industriële dominantie. Op die basis bouwt het nu verder met eigen innovatie en technologie. Op het vlak van kernenergie exploiteert China momenteel vooral de binnenlandse vraag om nieuwe technologische doorbraken te bewerkstelligen. Er staan vandaag 45 orders uit voor nieuwe Chinese kerncentrales. Langzaamaan begint Peking ook uitvoermarkten te verkennen. In Afrika, bijvoorbeeld.

De Europese investeringen in China groeiden de voorbije drie jaar met 30 miljard euro.

Uitvoer

Ook qua export bewandelt China een vertrouwd pad: eerst groeien in de beschermde binnenlandse markt en daarna doorstoten naar de wereldmarkt. Uitvoer wordt almaar belangrijker voor het land. De netto-uitvoer van de Chinese industrie groeide van 920 miljard dollar in 2018 naar bijna 1700 miljarddollar in 2022. De belangrijkste bestemmeling was de Europese Unie. Vorig jaar boekte de Chinese industrie een handelsoverschot van 285 miljard dollar met Europa. De Europese markt is veel opener gebleven dan de Amerikaanse, en als kranten de laatste maanden hebben bericht over een dalende Chinese uitvoer naar Europa, dan was dat vergeleken met een zeer hoge piek.

Via alle toegangspunten wordt de Europese markt vandaag overspoeld. Voor ons land is dat het duidelijkst in Luik en Zeebrugge. Op de luchthaven van Luik werd de afgelopen vijf jaar voor maar liefst 325.000 ton aan vracht gelost en 289.000 ton geladen. Zeebrugge is een van de snelst groeiende Chinese toegangspoorten tot Europa. De Chinese uitvoer per container via die haven vertienvoudigde de laatste vijf jaar tot bijna 1,2 miljoen ton, tegenover een invoer van 840.000 ton. Veel containers varen vanuit Zeebrugge leeg terug naar China. Nog ontzagwekkender is het transport van auto’s per roroschip, een rij-op-rij-afschip. Tussen 2017 en 2021 steeg de uitvoer van Chinese auto’s naar Zeebrugge van 37.000 tot 275.000 ton: de invoer van Europese auto’s daalde van 23.000 ton naar 1000 ton. Zoals een topvrouw van de haven het verwoordde: ‘Zonder China was Zeebrugge einde verhaal.’

De haven van Zeebrugge. ‘Zonder China was deze haven einde verhaal.’
De haven van Zeebrugge. ‘Zonder China was deze haven einde verhaal.’ © GETTY

Kwetsbaarheid

Voor de havens betekent de Chinese handel tijdelijk meer werk, maar op langere termijn dreigt die evolutie voor Europa ongunstig uit te pakken. Omdat China alles inzet op industrie en uitvoer en niet op binnenlandse consumptie, komen de kansen voor Europese bedrijven verder in het gedrang. De Duitse economie ondervindt dat nu al. En terwijl de Chinese uitvoerpolitiek Europese concurrenten schade berokkent, bestaan er nog twee grotere dreigingen op lange termijn. Enerzijds maakt Europa zich almaar meer afhankelijk van een hoogst onevenwichtige en nationalistische handelspartner. Anderzijds riskeert dat onevenwichtige model te ontaarden in meer economische en politieke problemen.

Europa heeft dat al ervaren tijdens de covidpandemie en toen China de uitvoer van zeldzame aardmetalen terugschroefde. Wat de situatie bijzonder moeilijk maakt, is dat terwijl de onzekerheid in de Chinese economie toeneemt, Europese bedrijven door de toevloed van Chinese industriële producten op de wereldmarkt worden ontmoedigd om opnieuw in Europa te investeren. Bovendien is Peking gewiekst genoeg om Europese bedrijven ondanks alle nationalisme toch altijd net genoeg kansen te bieden om China niet af te vallen, of toch zolang ze zich gedienstig maken. De Europese investeringen in China groeiden de voorbije drie jaar met 30 miljard euro.

De Europese afhankelijkheid van China neemt toe, terwijl het nationalistische Chinese groeimodel onevenwichtig blijft en de concurrentiepositie van Europese producenten aantast. Veel ondernemers zuchten dat er geen alternatief is voor de Chinese industrie. En dat wordt nu net het probleem voor Europa.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content