Chinese economie sputtert: ‘Ook voor het Westen is dit een slechte zaak’
China doet het economisch niet al te best. De groei ligt lager dan verwacht, de deflatie of daling van het algemene prijspeil baart zorgen en de jeugdwerkloosheid piekt. ‘Na de strenge lockdowns krijgt China zijn economie maar moeilijk terug op de rails’, vertelt Ingrid d’Hooghe, China-experte van het Clingendael Instituut.
‘Het land kampt met veel structurele problemen die het moet aanpakken – zoals afnemende productiviteit, gebrek aan vertrouwen in de private sector, oplopende schulden en een aanhoudende crisis in de vastgoedsector’, zegt ze. ‘Peking moet doortastend reageren, maar het is te vroeg voor paniekstemming.’
Speelt de Russische inval in Oekraïne mee in de tegenvallende resultaten?
Ingrid d’Hooghe: Nauwelijks. Wel is het zo dat de onzekere internationale situatie een negatieve invloed heeft op China’s economische herstel. Zo hebben de VS, Europa en landen in de Indo-Pacific hun samenwerking met de Aziatische reus nog strikter aan banden gelegd. Het is voor China vooral moeilijk om als staatsgeleide economie mee te spelen op een geliberaliseerde wereldmarkt. Peking weet niet goed welke kant het uit moet: de ene keer geeft de regering het bedrijfsleven ruimte, de andere keer trekt ze de teugels opnieuw aan. Chinese economen waarschuwen al langer voor een lastige economische periode, maar van een ingrijpende hervorming, laat staan een echte liberalisering in hun land, lijkt geen sprake. Peking kiest er steeds voor om aan te modderen. Dat ontgaat het bedrijfsleven natuurlijk niet, en heeft het vertrouwen van de private sector in China’s economie ernstig geschaad. Als gevolg daarvan zijn privé-investeringen afgenomen en vindt een enorm hoog aantal hoogopgeleide jongeren momenteel moeilijker werk.
Peking verwijst graag naar ‘internationale tegenwind’.
In een recent gepubliceerde toespraak vraagt president Xi Jinping geduld aan de Chinese bevolking.
D’Hooghe: Peking weet heel goed dat het de bevolking mee moet krijgen. Daarom organiseert de Communistische Partij uitgebreide campagnes in de media en via het onderwijs om het moreel hoog te houden. Een mooie toekomst in een welvarend China is alleen mogelijk als de bevolking zich volledig blijft inspannen en tot opofferingen bereid is, klinkt het. Het gros van de Chinezen is momenteel voldoende nationalistisch gezind om die boodschap te aanvaarden. De vraag is: hoelang blijft dat duren als de economie zich niet herstelt – zeker ook bij de elite die in het buitenland investeert en van wie de kinderen elders gaan studeren.
Xi Jinping versterkt intussen zijn ideologische greep op het politieke en sociale leven in China. Af en toe roeren individuele kritische stemmen zich, maar zodra een groep publiekelijk wil nadenken over een andere economische koers grijpt de overheid meteen in. Het debat over China’s economische koers mag alleen achter gesloten deuren plaatsvinden.
President Biden kondigde onlangs nieuwe beperkingen aan voor Amerikaanse investeringen in Chinese technologie. Hoe hard raakt dit China?
D’Hooghe: Peking verwijst graag naar ‘internationale tegenwind’ als het over economische moeilijkheden gaat. Daarmee doelt het natuurlijk op het Westen, met de Verenigde Staten op kop. De impact van die recente beperkingen zijn beperkt, maar het totale pakket van Amerikaanse exportmaatregelen van het afgelopen jaar doen – zeker op het vlak van halfgeleiders – de Chinese economie pijn. Als tegenreactie probeert China zijn economie en technologische ontwikkeling met een heleboel investeringsprogramma’s minder afhankelijk te maken van de buitenwereld. Dat proces wil Washington vertragen door zo weinig mogelijk kennis en ervaring met China te delen. Bedrijven zien nog veel kansen in het land.
Het is nog veel te vroeg voor paniek.
De VS en Europa beschouwen China op sommige vlakken als een rivaal. Betekent zijn economische miserie ons geluk?
D’Hooghe: Voor de wereld is een haperende Chinese economie een slechte zaak – ook voor het Westen. China blijft een belangrijke groeimotor van de wereldeconomie. Peking staat voor een enorme economische uitdaging, maar het is nog veel te vroeg voor paniek. We moeten beseffen dat de Chinese economie niet meer met tien of zelfs zes procent per jaar zal groeien, maar ook dat ze veerkrachtig is en nog steeds sneller groeit dan die van Europa.