Marcio Astrini
‘Braziliaanse “Klimaatleider” Lula dreigt Joe Biden achterna te gaan’
De Braziliaanse president is op dezelfde uitdagingen gestuit als zijn Amerikaanse tegenhanger Joe Biden – en dat is slecht nieuws voor de planeet, schrijft Marcio Astrini van ngo-netwerk Observatório do Clima.
In een groot land in Amerika verslaat een oudere leider zijn extreemrechtse rivaal met een nipte marge. Na een couppoging begint hij zijn bewind met het terugdraaien van het beleid van zijn voorganger, het opnieuw opbouwen van federaal bestuur en ambitieuze voorstellen om de klimaatcrisis aan te pakken.
Maar al snel blijkt dat de nieuwe regering haar progressieve agenda niet kan of wil waarmaken: de president worstelt met een Congres dat naar uiterst rechts neigt. De populariteit van de bejaarde leider begint te dalen, ook al gaat het goed met de economie en stijgt de werkgelegenheid. Zijn tegenstanders hergroeperen zich en dreigen de macht terug te nemen bij de volgende verkiezingen.
Het zou over van de Verenigde Staten kunnen gaan, maar we hebben het hier wel degelijk over Brazilië. President Luiz Inácio Lula da Silva, 78 jaar intussen, leidde in 2022 een coalitie van democraten uit het hele politieke spectrum om zijn land uit de greep van de autocratie te redden.
Succesverhaal
Zijn verkiezing jaagde een golf van opluchting door de internationale gemeenschap, maar vooral milieuactivisten hadden reden tot feestvieren. Lula’s extreemrechtse voorganger liet de ontbossing van het Amazonegebied tijdens zijn ambtstermijn met 60 procent toenemen en maakte van Brazilië niet alleen een paria, maar ook een risico voor de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering.
De voormalige vakbondsleider Lula, die nu milieubewuster is dan tijdens zijn twee vorige regeringen, heeft gezworen om prioriteit te geven aan de strijd tegen de klimaatcrisis. Hij gaf inheemse Brazilianen voor het eerst een zitje in het kabinet en beloofde een einde te maken aan de ontbossing tegen 2030.
Lula bood ook aan om de VN-klimaatconferentie van 2025 in Brazilië te organiseren, blies milieufondsen nieuw leven in en corrigeerde de omstreden klimaatambities van zijn land. Die inspanningen wierpen hun vruchten af: in 2023 daalde de ontbossing in het Amazonegebied met 22 procent en voor dit jaar wordt een verdere vermindering verwacht.
Hoge inzet voor COP30
Het is begrijpelijk dat de wereld naar Brazilië kijkt op zoek naar leiderschap in dit kritieke decennium voor klimaatactie. Nu Europa zijn positie heeft verzwakt in de nasleep van de boerenprotesten en met de opkomst van extreemrechts – en de VS geconfronteerd worden met de dreiging van Trump 2.0 – wordt de inzet steeds hoger voor COP30, de VN-klimaattop die volgend jaar onder leiding van Lula wordt gehouden in de regenwoudstad Belém.
Helaas heeft Lula Da Silva tot nu toe weinig kunnen laten zien. De Braziliaanse president kampt met een vijandig Congres, gedomineerd door extreemrechts en grootgrondbezitters van het platteland, en versterkt door Jair Bolsonaro, onder wiens regering het Congres meer zeggenschap kreeg over de federale begroting.
In de harde onderhandelingen met zo’n parlement is de milieuagenda een troef van Lula’s tegenstanders geweest. Sinds 2023 zijn er méér wetsvoorstellen tegen het milieu en tegen de inheemse gemeenschappen ingediend dan tijdens de hele regering-Bolsonaro.
Beschamende apathie
Op dit moment zijn er tientallen wetsvoorstellen in behandeling die het onmogelijk kunnen maken om de ontbossing onder controle te houden en de klimaatbeloften van het land na te komen. De reactie van Lula’s onderhandelaars in het Congres op dat spervuur is een beschamende apathie.
In een situatie die vergelijkbaar is met die van Joe Biden in de VS, namen de peilingen van Lula een duik – zonder duidelijke economische reden. De werkloosheid is op een historisch laag punt; de inflatie is onder controle; de reële lonen zijn gestegen en daarmee de koopkracht van gezinnen; en de groei van het bbp is middelmatig maar stabiel.
De vermeende zwakte van een regering die er tot nu toe niet in is geslaagd om transformatieve veranderingen door te voeren (en waarvan de grootste verdienste juist is om Brazilië weer normaal te maken) werkt als het spreekwoordelijke bloed in het water voor de haaien van de oppositie: als gevolg daarvan wordt de regering nog zwakker en is de kans groter dat ze afziet van progressieve agenda’s.
Nieuwe olie en wegen
Natuurlijk komt een groot deel van de teleurstelling van milieuactivisten voort uit Lula’s eigen acties. De president is vastbesloten om van Brazilië de vierde grootste olieproducent ter wereld te maken (vandaag staat het land op de negende plaats) ten koste van het mondiale klimaat, ook al staat Brazilië op dit moment in brand en zijn de grote steden bedekt met rook van recordbrekende bosbranden.
Lula’s plan omvat het aanboren van olie- en gasbronnen op onontgonnen terrein, zoals in het Amazonegebied. Zijn regering is ook vastbesloten om een zeer controversiële weg aan te leggen die het hart van het regenwoud doorsnijdt. Gevreesd wordt dat dit landroof en illegale houtwinning in de hand zal werken en dat de uitstoot door ontbossing tegen 2050 met 8 miljard ton zal toenemen.
De Arbeiderspartij van Da Silva zit vol met ouderwetse voorstanders van nationale ontwikkeling die niet geloven in de groene economie en die pro-klimaatambtenaren zoals minister van Financiën Fernando Haddad en minister van Milieu Marina Silva isoleren. Bizar genoeg zet Lula zijn internationale prestige ook in op kwesties zoals Oekraïne, terwijl hij de enige geopolitieke agenda waarop hij en zijn land echt een verschil zouden kunnen maken, ongemoeid laat: klimaatverandering.
Gouden kans
“Het goede voorbeeld geven” is het motto van de Braziliaanse regering telkens wanneer ze zichzelf probeert neer te zetten als een betrouwbare voorvechter van de cruciale 1,5 graad Celsius-grens van het Akkoord van Parijs. Op dit moment kan de wereld het leiderschap beter elders zoeken.
Het goede nieuws is dat Lula nog steeds kan worden overtuigd om leiderschap te tonen. COP30 is zijn gouden kans – maar het is een venster dat niet lang open zal blijven.
Marcio Astrini is directeur van Observatório do Clima, een netwerk van 120 Braziliaanse maatschappelijke organisaties.
Deze opinie is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Climate Home News.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier