De (s)preekstoel van Knack.be

Bijgeloof in de sportwereld: ‘Nuchtere realiteitszin is soms zoek’

De (s)preekstoel van Knack.be Knack.be maakt ruimte voor religie en levensbeschouwing

Sportpsycholoog Dr. Yves Vanden Auweele van denktank Logia buigt zich over bijgeloof bij onze sporters: ‘Wanneer mensen moeten presteren en hun zelfbeeld en eigenwaarde op het spel staat, is een nuchtere realiteitszin soms wat zoek.’

Iedereen die twee jaar geleden het Europees kampioenschap voetbal volgde, herinnert zich de match tussen België en Hongarije. Niet enkel omwille van de indrukwekkende uitslag van de Rode Duivels (4-0), maar ook door de grijze trainingsbroek die de Hongaarse keeper Gabor Kiraly in de verzengende hitte droeg. Elke wedstrijd draagt hij dit exemplaar, omdat het voor hem een talisman is. Hij gelooft dat zijn ploeg een wedstrijd zal verliezen wanneer hij zijn grijze trainingsbroek niet draagt.

De Hongaarse keeper Gabor Kiraly duikt naar de bal tijdens de wedstrijd tegen België tijdens het Europees kampioenschap, Toulouse, Frankrijk, 26 juni 2016.
De Hongaarse keeper Gabor Kiraly duikt naar de bal tijdens de wedstrijd tegen België tijdens het Europees kampioenschap, Toulouse, Frankrijk, 26 juni 2016.© Reuters

Juist voor de wedstrijd zie ik dat vele sporters naast functioneel gedrag zoals opwarming en terreinverkenning ook allerlei schijnbaar nutteloze en overbodige gedragingen stellen. Het gaat hier om bijgeloof.

Ik denk bijvoorbeeld aan het weigeren van te spelen met rugnummer 13, steeds als laatste het terrein willen opstappen, geen metalen voorwerpen willen aanraken of een konijnenpootje bij de hand houden.

Het is niet voor niets dat sporters dit zogenaamde nutteloze gedrag stellen. Ze doen dit vooral vóór belangrijke wedstrijden en ze voelen zich op hun ongemak voelen als ze hun bijgelovige handeling niet kunnen uitvoeren of hun geluksbrengers niet bij hebben.

Bijgeloof komt natuurlijk niet alleen bij sporters voor. Eigenlijk is bijgeloof iets typisch menselijk. Het hangt samen met bepaalde situaties of met persoonlijkheidstrekjes die dit gedrag oproepen of versterken. Bijgeloof behoort daarom zowel tot het terrein van de sportliteratuur, als tot de psyche van de mens. Maar waarom zou een mens zo’n irrationele dingen doen?

Waarom zijn we bijgelovig?

Een eerste verklarende factor is onzekerheid en gebrek aan controle. Bijgeloof is een vorm van verweer tegen angst, onzekerheid, onverklaarbaarheid en oncontroleerbaarheid. Het gaat dan bijvoorbeeld over angst voor natuurfenomenen, kinderangsten of faalangsten.

Een tweede verklaring van bijgelovig gedrag ligt in het feit dat mensen twee elementen die gelijktijdig voorkomen maar op zich los van elkaar staan oorzakelijk met elkaar verbinden. Neem nu studenten die enkel met hun gelukssokken examens willen afleggen omdat ze ooit eens een goed examen hebben afgelegd toen ze die sokken aanhadden. De sokken bieden op een dergelijk prestatiemoment een houvast voor onderliggende stress en faalangst.

Uit onderzoek blijkt ook dat mensen om het gevoel van eigenwaarde te behouden sterk geneigd zijn successen toe schrijven aan eigen competenties. En dat terwijl falen veel sneller aan externe factoren als pech, noodlot of aan het niet dragen van een geluksbrenger toegeschreven wordt.

Bijgeloof in de sportwereld: ‘Nuchtere realiteitszin is soms zoek’

Het is best grappig dat daardoor ook ’toevallige’ successen die wel degelijk gepaard gaan met een grote dosis geluk al snel volledig worden toegeschreven aan de eigen sterktes. Wanneer mensen moeten presteren en hun zelfbeeld en eigenwaarde op het spel staat, is een nuchtere realiteitszin soms wat zoek.

Hoe komt het dat je buurman zwarte katten mijdt en jij niet? Sommige mensen zijn meer vatbaar voor bijgeloof. Dit is het geval bij wie als persoon beschikt over een grote prestatiedrang met daaraan gekoppeld een grote faalangst. Men hoopt geluk te kunnen afdwingen en beïnvloeden. Hoe belangrijker de prestatie of de stress rond een situatie, hoe groter de kans op bijgeloof.

Is er ook iets positiefs aan bijgeloof?

Tot op zekere hoogte zeker wel. De positieve effecten bestaan erin dat het bijvoorbeeld stress vermindert. Bijgeloof kan de motivatie, het zelfvertrouwen en de concentratie verhogen, wat de kans op het neerzetten van een goede prestatie verhoogt. Jean-Marie Pfaff zei ooit dat al zijn bijgelovigheden voor hem een vorm van concentratie zijn. Het mag duidelijk zijn dat deze effecten niet mogen overschat worden, maar onbestaande zijn ze ook niet.

Bijgelovige praktijken kunnen echter ook negatieve effecten hebben. Er wordt soms te veel van verwacht of het kan dwangmatig worden en het vertrouwen in de eigen competenties verstoren.

Ik heb alle begrip voor een coach die ingrijpt wanneer bijgeloof de overhand neemt bij zijn sporters, maar soms is het net de coach die veel belang hecht aan bijgeloof. Vorig jaar wees de Atlanta United-coach Tata Martino een Amerikaanse journalist nog terecht omdat hij op de persconferentie voor een belangrijke wedstrijd links van hem zat, de bijgelovige plaats voor zijn vaste tolk. De journalist kon afdruipen, met de glimlach.

Emeritus professor Dr. Yves Vanden Auweele is sportpsycholoog, werkzaam aan de KU Leuven en lid van de denktanks Panathlon en Logia.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content