Ludo Bekkers
‘Bij brand in de Notre Dame stroomt het geld toe, als Venetië verzuipt, beweegt geen mens’
Dat Venetië, de mooiste museale stad ter wereld, door massaal toerisme dreigt te verzuipen in de lagune, baart Ludo Bekkers zorgen. ‘Is zo’n doemscenario niet vatbaar voor empathie of is het niet spectaculair genoeg?’
‘Venetië’, het was de titel van het lied dat wijlen Jean Walter de eerste prijs bezorgde op het Festival internazionale della Canzone in 1955 in de Dogenstad. Later zou België nog prijzen winnen maar dan op de kunstbiënnales waarvan dit jaar de 58e editie plaatsvindt.
Die internationale manifestatie voor beeldende kunst was tot de jaren vijftig en zestig nog een goed geordende bedoening. Er was een gelimiteerd aantal nationale paviljoenen, waaronder dat van België dat al in 1914 gebouwd werd en later met verbouwingen in de jaren 29/30, 48 en 97 stilaan zijn huidige vorm kreeg.
Kunstenaars, kunstcritici en museumdirecteuren vonden elkaar tijdens rustige rondgangen in de paviljoenen en op de grote verzamelexpositie in het centrale paviljoen.
Bij brand in de Notre Dame stroomt het geld toe, als Venetië verzuipt, beweegt geen mens.
Het was gezapig na- en bijpraten tijdens de lunch in de trattoria bij de ingang van het park, de Giardini della Biënnale. Men kon in de steegjes van de stad bekende kunstenaars zomaar aanspreken en wat aan- of opmerkingen uitwisselen.
Die rustige atmosfeer veranderde in 1964 toen in het Amerikaanse paviljoen op indrukwekkende wijze de popartrichting werd gepromoveerd (je kon het niet anders benoemen) met alle kunstenaars die later wereldwijd furore zouden maken: Robert Rauschenberg, die toen trouwens de grote prijs in de wacht sleepte, Jim Dine, Jasper Johns, Claes Oldenburg, John Chamberlain en konsoorten.
Die verbluffende inzending, met voor het eerst een extrapolatie in een gebouw in de stad, maakte deel uit van een welbestudeerde cultuurpolitiek om de kunst van de Verenigde Staten in Europa te introduceren en zo de kern van de hedendaagse kunst uit Parijs weg te branden.
In datzelfde Parijs was trouwens al een voorpost aan het werk met de Galerie Ileana Sonnabend waar dezelfde kunstenaars die in Venetië het mooie weer maakten al eerder werden getoond. Verzamelaars werden daar dan ook op geattendeerd door de corpulente maar sluwe uitbaatster.
Vanuit die vooruitgeschoven stelling kwam dan met de Biënnale de lancering van een nooit geziene kunstvorm opzetten. Al moet gezegd dat in diezelfde periode in het Verenigd Koninkrijk soortgelijke experimenten aan de gang waren.
Tijdens de tentoonstelling in de Giardini trad in het wereldberoemde Teatro della Fenice tijdens de prevernissagedagen de befaamde dansgroep van Merce Cunningham op, met een programma dat gebaseerd was op de muziek van John Cage. Om maar te zeggen dat de Amerikanen alles uit de kast haalden om het internationale publiek in te palmen.
Dat is dan ook gelukt, zoals later zal blijken. Het momentum was er om van daaruit een artistieke (r)evolutie in gang te zetten die de Biënnale een totaal andere invulling zou geven.
Het aantal paviljoenen is nu aangegroeid tot zowat negentig met als jongsten die van Ghana en Madagaskar. In alle werelddelen wordt geld besteed om tweejaarlijks de evolutie van de beeldende kunst in dat land tentoon te stellen in de hoop dat een galerist of museumdirecteur geïnteresseerd geraakt en achter de kunstenaar zal gaan staan.
De Biënnale is een veredelde kunstmarkt geworden.
Het is een sluipende evolutie geweest die in de loop van de jaren haast een hoofddoel is geworden. Aanvankelijk was het de bedoeling om de modale kunstliefhebber kennis te laten maken met nieuwe inzichten in de artistieke creatie. Vandaag is het een veredelde kunstmarkt geworden die zich voortzet buiten de Giardini en de Arsenale, een oud legermagazijn dat stilaan is uitgegroeid tot een toegevoegde tentoonstellingsruimte.
In navolging van de Amerikanen in 1964, werden stap voor stap palazzo’s afgehuurd om kleinere of grotere bijkomende exposities te organiseren. Meestal gebeurde dat door kapitaalkrachtige galerijen zoals de New Yorkse vestiging van David Zwirner. Deze zomer heeft die galerij het Palazzo Grassi afgehuurd, een mooi staaltje burgerlijke architectuur uit de 18e eeuw dat nu beheerd wordt als Centro delle arti e del costume.
Luc Tuymans, een van de Zwirner-vedetten, mag er dit jaar zijn indrukwekkende tentoonstelling La Pele (de huid) voorstellen. En zo is de ganse stad omgeschapen tot één exuberante kunstbeurs waar vermogende verzamelaars en andere kunstfanaten het nuttige aan het aangename kunnen koppelen.
De overlast die de Biënnale veroorzaakt is slechts een in tijd beperkt euvel. Veel prangender is de aantasting van de palen waarop huizen en palazzo’s zijn gebouwd. Gedurende eeuwen was de deining van het water beperkt gebleven tot de trage roeislagen van de gondeliers en het rustig ritme van de vaporetto’s (gemotoriseerde boten voor openbaar vervoer in Venetië, nvdr.). Daar waren de eeuwenoude gebouwen op houten palen nog tegen bestand.
Boottaxi’s scheuren als snelheidsduivels door de kanalen, met zware golfslag tot gevolg.
Maar de massale toename van toeristen verhoogde de frequentie van de vaporetto’s, en hun krachtigere motoren veroorzaakten ook meer zware deining. Die boottaxi’s scheuren als snelheidsduivels door de kanalen, met zware golfslag tot gevolg. Dat fenomeen is het jongste decennium alleen maar gegroeid en de klap op de vuurpijl is de komst van de almaar reusachtigere cruiseschepen. Ze spuwen honderden passagiers tegelijk aan wal, die op enkele uren tijd de highlights van de stad willen bezichtigen.
Die mastodonten meren het liefst zo dicht mogelijk bij de Piazzetta aan zodat de opvarenden vlak bij de Piazza San Marco, de basiliek zelf en het Dogenpaleis met zijn Brug der Zuchten kunnen uitstappen. Enkele uren later begeven de toeristen zich weer aan boord en kan er koers worden gezet naar de volgende bestemming.
Hun weliswaar korte verblijf in de lagune veroorzaakt echter heel wat waterdeining met hoge golven tot gevolg en bovendien stoten de motoren grote hoeveelheden schadelijke stoffen uit, wat de woede van de inwoners alleen maar vergroot.
Het is een kat-en-muisspel geworden tussen stad, regio, en nationaal bestuur maar geen van de drie lijkt de situatie ernstig te nemen.
In het verleden zijn er al acties ondernomen, maar het stadsbestuur verschuilt zich achter de traagheid waarmee een nautisch plan met voorzieningen ter vrijwaring van verdere schade op poten wordt gezet. Het plan komt dus maar niet los van de tekentafel.
Het is een kat-en-muisspel geworden tussen stad, regio, en nationaal bestuur maar geen van de drie lijkt de situatie ernstig te nemen. Dàt is wat de inwoners van de Dogenstad hun slaap verstoort. En ook de vraag hoe hun stad, Unesco-werelderfgoed, maar wel hun stad, er in de toekomst aan toe zal zijn, monument of niet.
Wanneer er brand woedt in de Cathedrale Notre Dame in Parijs kijkt de hele wereldbevolking verbijsterd toe en stromen de hulpgelden toe. Wanneer Venetië, de mooiste museale stad ter wereld, haast verzuipt in de lagune, beweegt geen mens.
Is zo’n doemscenario niet vatbaar voor empathie of is het niet spectaculair genoeg? Men moet maar geloven dat sensatie het altijd haalt op fundamentele problemen die vandaag urgent zijn maar minder tot de verbeelding spreken. Hoelang zal deze stad nog La Serenissima kunnen blijven?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier