‘België heeft probleem met radicalisering, maar laat ons geen voorbarige conclusies trekken’
Ligt de oorzaak van radicalisering in de Franse politieke cultuur van de seculariteit, zoals een Amerikaans onderzoek stelt? Midden-Oosten-expert Koert Debeuf betwijfelt dat en zet een paar cijfers op een rij.
De connectie tussen radicaliserende soennitische moslims is Frans. De oorzaak van deze radicalisering moet gezocht worden in de Franse politieke cultuur. Dat is de conclusie van een onderzoek van het Amerikaanse Brookings Insititute. De onderzoekers baseren zich op cijfers die zouden aantonen dat van de vijf belangrijkste broeihaarden van jihadisme er vier Frans als taal hebben. Ze noemen de landen niet, maar ik vermoed dat het gaat om Tunesië, Marokko, Frankrijk en België. België wordt expliciet genoemd omdat het procentueel meer Syriëgangers heeft dan Saudi-Arabië.
Als we uitgaan van het aantal jihadis per 100.000 moslims, dan hebben België, de Scandinavische landen, Finland en Oostenrijk een probleem
De reden hiervoor zou dus de Franse politieke cultuur zijn en haar meer agressieve seculaire aanpak dan die in pakweg het Verenigde Koninkrijk. Dit verschil in aanpak is uiteraard een feit. Op een Engelse televisiezender kan je vrouwelijke nieuwslezeressen zien die gesluierd zijn. Dat is binnen het Franse concept van laïciteit, of de scheiding tussen Kerk en Staat, onmogelijk. In London dragen agenten die Sikh zijn, hun uniform en hun tulband. Ook dat is in Frankrijk een no passeran omdat het de neutraliteit van de overheid zou schenden.
Toch lijkt me de conclusie van Brookings Institute meer dan voorbarig. Het kan best zijn dat de Franse aanpak de integratie van sommige groepen bemoeilijkt. Maar dat is een discussie voor een ander moment. Het meest storende element in deze studie lijkt me dat van de cijfers zelf.
Immers, volgens de laatste berekeningen zou Jordanië, in geen geval een ‘Frans’ land, evenveel Syriëgangers tellen als Marokko. Bovendien staat een land als Egypte erg laag op de rankings. Dat komt echter niet door een gebrek aan radicalisering. Egyptenaren hoeven immers niet te vertrekken naar Syrië, gezien er een IS-afdeling is in eigen land (Sinaï) en in buurland Libië.
Maar laten we ons even concentreren op Europa. De meeste studies zijn het erover eens dat er drie soorten motieven zijn voor jongeren om te gaan strijden in Syrië. Een eerste groep ging reeds relatief vroeg naar Syrië omdat ze het leed niet konden aanzien en vonden dat ze iets moesten doen. Die groep was groot in het begin, maar is nu erg klein geworden.
Een tweede groep van jongeren is op zoek naar avontuur. Ze hebben nauwelijks een idee van wat islam is, maar zoeken vriendschap en adrenaline. Die groep is ook kleiner aan het worden gezien het steeds meer doordringt dat het leven in de Islamitische Staat niet echt een pretje is.
De derde groep zijn jongeren die in een ernstige identiteitscrisis zitten. Ze hebben vaak het gevoel dat ze hun leven hebben vergooid en zijn niet zelden in aanraking gekomen met het gerecht. Het zijn veelal kleine criminelen die erg slecht in hun vel zitten. Plots zien ze in IS een uitweg voor hun crisis. IS biedt hen een heel duidelijke identiteit aan en een leven met geld, vrouwen en glorie. Het is die groep van jonge moslims waaruit de zelfmoordterroristen worden gerecruteerd.
Een vriend van Abdelhamid Abaaoud, een van de Belgische leiders van de aanval op Parijs in november 2015 zei aan de Washington Post: ‘Wij revolteren tegen deze staat en deze samenleving die ons nooit heeft aanvaard als Belgen. Ik voel met niet Belgisch en niet Marokkaans. Ik zie mezelf op de eerste plaats als moslim.’ Dat vond Abdelhamid ook.
Als deze uitspraak exemplarisch is voor wat Syriëstrijders en zelfmoordterroristen voelen, is er mogelijk een link tussen het aantal jihadisten en de malaise in de samenleving die ze ontvluchten en later misschien aanvallen. Het is die veronderstelling die aan de basis ligt van het Brookings-artikel. Maar het zijn de cijfers zelf die me hebben aangezet om een nieuwe berekening te maken.
Ik heb de meest recente cijfers per Europees land op een rij gezet en het aantal Syriëgangers vergeleken met het aantal moslims in dat land. De cijfers van het aantal moslims per land is gebaseerd op onderzoek van het Pew Research Center. De meest recente cijfers van Syriëstrijders is te vinden in een rapport uit december 2015 van de Soufan Group. Dit is het resultaat:
Land | Aantal moslims | Percentage populatie | Aantal vertrokken strijders | Aantal vertrokken strijders per 100.000 moslims |
Frankrijk | 5.020.000 | 7,5 | 1.700 | 33 |
Duitsland | 4.760.000 | 5 | 760 | 16 |
Verenigd Koninkrijk | 3.106.000 | 4,8 | 760 | 24 |
België | 658.000 | 5,9 | 470 | 71 |
Oostenrijk | 573.000 | 6,8 | 300 | 52 |
Zweden | 500.000 | 5 | 300 | 60 |
Nederland | 915.000 | 5,5 | 220 | 24 |
Denemarken | 230.000 | 4,1 | 125 | 54,5 |
Italië | 2.220.000 | 3,7 | 87 | 3,5 |
Noorwegen | 163.000 | 3 | 81 | 49,5 |
Finland | 42.000 | 0,8 | 70 | 166 |
Zwitserland | 433.000 | 5,7 | 57 | 13 |
Het zou ongepast zijn om uit deze tabel wel grote conclusies te trekken. Maar als we ervan uitgaan dat het aantal jihadis per honderdduizend moslims in een land een indicatie kan zijn voor het gevoel van onbehagen, dan heeft niet Frankrijk maar wel België een reusachtig probleem. Ook de malaise van de moslimgemeenschap in de Scandinavische landen, Finland en Oostenrijk lijkt zeer onrustwekkend.
Opnieuw, het is voorbarig om besluiten te trekken en besluiten te nemen. Wat deze cijfers aantonen, is dat een grondige studie nodig is van het fenomeen van de radicalisering. Dit probleem zal niet opgelost worden met het plaatsen van meer politie of leger op straat. Het is aan de oorzaken dat zal moeten gewerkt worden. Deze wortels van haat vinden en aanpakken, zal veel meer tijd en energie vragen dan het roepen van slogans en veralgemeningen aan beide kanten van het debat.
Het is tijd om in de diepte te werken als we de radicalisering op lange termijn willen stoppen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier