Arnon Grunberg is geen pacifist: ‘Je moet durven sterven voor je idealen’
Is het Westen te decadent geworden? Hebben we geen hoger doel meer waarvoor we bereid zijn om te sterven? Met die vragen in het achterhoofd boog de gevierde Nederlandse auteur Arnon Grunberg zich een jaar lang over het denken van de reactionaire politieke filosoof Carl Schmitt.
Carl Schmitt (1888-1985) was in de Weimarrepubliek en het nationaalsocialistische tijdperk een vooraanstaand Duits staatsjurist die de tegenstelling tussen vriend en vijand hèt fundament van staatspolitiek vond. Zonder vijand is het politieke onmogelijk. In geval van nood moesten de staat en zijn burgers bereid zijn om geweld te gebruiken, zelfs tot in zijn uiterste consequenties. Morele beschouwingen waren voor Schmitt tijdverlies. Besluitvaardigheid, dat was belangrijk. Vanuit die optiek werd Schmitt in 1933 lid van de NSDAP en ging hij datzelfde jaar zelfs met Martin Heidegger en Hermann Göring op bezoek bij Mussolini.
Ondanks Schmitts bedenkelijke reputatie verdween zijn gedachtegoed nooit. De vriend-vijand-theorie paste uitstekend in het dogmatische denken van de links-revolutionaire studenten in de jaren zestig. In Italië noemden een aantal jonge theoretici zichzelf Marxisti Schmittiani. Vandaag de dag koketteren radicale partijen aan beide kanten van het politieke spectrum opnieuw met zijn denkbeelden.
‘Hoewel hij besmet is door zijn sympathieën voor het nazisme, heeft hij de vinger op een aantal zere wonden gelegd’, zegt Arnon Grunberg. De Nederlandse auteur publiceerde eind januari een pamflet over de Duitse denker, getiteld Vriend & Vijand: Decadentie, ondergang en verlossing. ‘Ik ben opgegroeid in de jaren zeventig met het humanistische idee dat de mensheid weldra een grote groep vrienden zou worden. Schmitt ontkent dat dit mogelijk is omdat de mensheid in haar geheel geen externe vijand kan hebben’, zegt Grunberg.
In welke mate is zijn denken vandaag nog relevant?
ARNON GRUNBERG: Vandaag zijn er in Europa tal van nationalistische stromingen die zich uitspreken tegen de parlementaire democratie. Geert Wilders en Marine Le Pen beroepen zich op de tegenstelling tussen vriend en vijand. Een tegenstelling die Schmitt onoverkomelijk acht. Maar tegelijkertijd vormt het denken van Schmitt een ongemakkelijke waarheid voor zulke politici. Schmitt was er namelijk steevast van overtuigd dat de staat de interne vrede moet bewaren. Extreemrechtse en nationalistische partijen zetten die vrede op de helling. Hun vijandig taalgebruik verabsoluteert de tegenstellingen in onze samenleving. In wezen ondergraven ze de staat die ze zeggen te verdedigen.
Velen zien een parallel tussen vandaag en de jaren dertig.
GRUNBERG: De vergelijking met de Weimarperiode gaat op veel manieren niet op. Het grootste verschil is dat we geen Eerste Wereldoorlog achter de rug hebben. Er lopen geen tienduizenden gefrustreerde soldaten rond die extreem geweld aan den lijve ondervonden hebben. Vanuit die optiek heb ik niet de indruk dat er in Europa dezelfde intensiteit heerst als toen. Toch moeten we waakzaam blijven. Verbale agressie vormt vaak het voorspel voor fysiek geweld. Eens we in die spiraal terechtkomen, is het bijzonder moeilijk om er nog uit te geraken. Politici kunnen zoiets niet op eigen houtje keren.
Trump heeft het vermaak gevulgariseerd waardoor Amerikanen het gevoel krijgen dat eindelijk iemand hun taal spreekt.
Arnon Grunberg
Zijn we na vijfenzeventig jaar relatieve rust vergeten dat vrede helemaal niet evident is?
GRUNBERG: Een gemeenschap kan niet bestaan zonder de herinnering aan het verleden. Cruciaal is de nagedachtenis aan geweld. In die zin was West-Duitsland een unieke proeftuin. De West-Duitsers hebben een staat uitgebouwd op basis van de herinnering aan de verschrikkingen die ze anderen hebben aangedaan. Die herdenkingscultuur was een waardevol experiment dat mee aan de basis lag van de Europese Unie zoals we die kennen. Vandaag is die herinnering grotendeels verdwenen. We kunnen ons nauwelijks nog een oorlog voorstellen.
Is het daarom vandaag nog weinig aantrekkelijk om het politieke centrum te verdedigen?
GRUNBERG: Inderdaad. Wie opkomt voor het status-quo wordt langs beide kanten aangevallen. Progressieve krachten vinden dat het neoliberale centrum de gewone man veronachtzaamt, terwijl extreemrechts vindt dat het centrum de natiestaat uitholt en via migratie een culturele vijand binnenhaalt. Het centrum verdedigen is een ondankbare taak, maar van cruciaal belang voor de stabiliteit van de staat.
Kunnen radicale partijen tot een bepaalde hoogte niet bijdragen aan een gezonde democratie?
GRUNBERG: Dat is alleszins wat ze zelf beweren. Maar ik denk van niet. Ze nemen altijd een bijzonder ambivalente houding aan ten opzichte van de neonazistische en fascistische krachten in eigen rangen. Zulke partijen nemen er halfslachtig afstand van, maar laten het tegelijkertijd gedijen. Ze gedragen zich als een wurgslang, ze willen de staat overnemen en brengen een vredevolle overgang van de macht in gevaar.
Heeft Duits Bondskanselier Angela Merkel vanuit die optiek een tactische fout heeft gemaakt met haar migratiepolitiek? Critici menen dat ze zelf de weg heeft geplaveid voor extremistische krachten.
GRUNBERG: Ik ben een groot bewonderaar van Merkel, ik schat haar veel hoger in dan haar partijgenoot en vroegere bondskanselier Helmut Kohl. Hoewel ze een leerling van hem was, heeft Merkel een totaal ander voorkomen. Hij stond voor het conservatieve provinciaalse Duitsland, terwijl Merkel een grootstedelijke en kosmopolitische uitstraling heeft. Dat heeft een aanzienlijk deel van de traditionele centrumrechtse kiezer van haar vervreemd. Ik denk dat Merkel vooral verkeerd heeft ingeschat dat haar Beierse zusterpartij zo moeilijk zou doen over haar migratiepolitiek. Dat heeft haar veel problemen opgeleverd.
Mensen stemmen niet op radicaal-rechts alleen maar omdat de superrijken te veel bezitten.
Waarom zijn radicale partijen vandaag zo succesvol?
GRUNBERG: Ik denk dat verveling een belangrijke rol speelt. De mens is van nature op zoek naar betekenis, terwijl de welvaart en het consensusmodel voor gewenning heeft gezorgd. Die vanzelfsprekendheid zorgt ervoor dat mensen opnieuw met vuur willen spelen. Onze welvaartstaat volstaat niet als betekenaar voor een zinvol leven. Daarom vind ik de marxistische diagnose dat de sociaaldemocratie haar eigen graf heeft gegraven door het neoliberalisme te omarmen veel te onnauwkeurig. Mensen stemmen niet op radicaal-rechts alleen maar omdat de superrijken te veel bezitten.
Amerikaans president Donald Trump biedt wel vermaak.
GRUNBERG: Trump heeft bijzonder goed begrepen dat heldendom en vermaak betekenis aan het leven kunnen geven. Vooral op sociale media zie je de grote aantrekkingskracht van dat heroïsme. Via een computer of smartphone kunnen mensen met één toets naar het slagveld trekken.
Trump heeft dat vermaak gevulgariseerd waardoor Amerikanen het gevoel krijgen dat eindelijk iemand hun taal spreekt. Die vulgarisering toont overigens aan dat het intellectuele fundament van radicaal-rechts zwakker is dan vroeger: de hang naar kunst en de verheerlijking van het verleden gaan niet gepaard met nieuwe en creatieve inzichten. Er zit een soort van kneuterigheid aan hun ideeën. Dat maakt het moeilijk om hen serieus te nemen.
Welke rol spelen migratie en identiteit?
GRUNBERG: Migratie is vooral een symbolisch probleem. Xenofobe partijen hebben vaak de grootste aanhang in dorpen of wijken waar amper een buitenlander te bespeuren valt. Er is geen concrete relatie tussen de directe aanwezigheid van de migrant en mensen die zich bedreigd voelen door terrorisme.
Ik geef grif toe dat er tijdens de laatste twintig jaar van vorige eeuw bepaalde zaken niet benoemd konden worden uit angst om als racist te worden weggezet. Maar wie etniciteit en criminaliteit met elkaar in verband tracht te brengen, beroept zich op volstrekt achterhaalde en gevaarlijk theorieën.
Ook de Europese Unie is kop van jut voor vele nationalistische partijen.
GRUNBERG: De Europese Unie is – net als de democratie – in vele opzichten onvolmaakt. Maar dat betekent niet dat de alternatieven beter zijn. Soms weten experts het gewoonweg beter. Een referendum roept daarentegen vaak het slechtste op. De meerderheid van de bevolking neemt vaak beslissingen die catastrofaal zijn.
U vindt de brexit maar niets?
GRUNBERG: De brexit heeft aangetoond dat weinigen de voordelen van de Europese Unie willen benadrukken. Het enige goede aan de brexit is dat de andere lidstaten zien wat voor een klucht het geworden is. Indien er alsnog een akkoord wordt gevonden in het Britse parlement, zal Noord-Ierland misschien een andere status krijgen dan de rest van het land. Dat is de ironie van het hele verhaal: de mensen die voor brexit hebben gekozen omdat ze het Verenigd Koninkrijk wilden versterken, ondergraven het land in werkelijkheid.
Als actief NSDAP’er heeft ook Carl Schmitt de Duitse staat ondergraven.
GRUNBERG: Dat heeft hij ook toegegeven wanneer hij schreef dat Duitsland na 1945 post-mortem was. Misschien is de natiestaat tijdens de Tweede Wereldoorlog wel totaal gestorven en maken we vandaag een strijd mee over de vraag of ze nog een toekomst heeft.
Ik geloof dat de toekomst van Israël ons bijzonder veel zal leren over de toekomst van de natiestaat in haar geheel.
Kan de Europese Unie de natiestaat dan vervangen? In 2015 vroeg u zich in de Volkskrant af of de sneuvelbereidheid in Europa wel groot genoeg is?
GRUNBERG: Ik hoop alleszins van wel. We hebben ook de nodige vijanden om tot een gemeenschappelijke identiteit te komen. Kijk maar naar Rusland en misschien zelfs China. Of dat moet leiden tot oorlog? In haar uiterste vorm misschien wel. Ik ben helemaal geen pacifist. Als je geweld ten koste van alles wil vermijden, geef je het monopolie aan diegenen die daartoe wel bereid zijn.
Het monopolie van de staat op geweld heeft voor een zeker beschavingsproces gezorgd. Als die bevoegdheden van de staat worden weggehaald, komt die beschaving dan niet in het gevaar?
GRUNBERG: Dan krijg je de Verenigde Staten van Europa – een idee dat ik erg genegen ben.
Zou u zelf bereid zijn om uw leven daarvoor te geven?
GRUNBERG: Dat is een heel persoonlijke vraag. Sterven is nogal wat. Ik denk dat je dat risico moet nemen. Als Nederland opnieuw de dienstplicht invoert, zal ik daar meteen op ingaan. Maar waarschijnlijk ben ik daar intussen te oud voor (lacht).Ook in de Verenigde Staten, waar ik momenteel woon, zou ik dat doen. Toen ik mijn green card (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voor de Verenigde Staten, nvdr.) ontving, heb ik overigens een document ondertekend waarmee ik me daartoe verbindt.
In Israël is de sneuvelbereidheid enorm. Zowel mannen als vrouwen vervullen hun dienstplicht zoals de staat het vraagt en zijn bereid te vechten én te sterven.
GRUNBERG: Israël is dé Schmitt-staat bij uitstek. Het land heeft een duidelijke vijand en is bereid om geweld te gebruiken. Het hoeft niet te verbazen dat de Duitse Joden na de Tweede Wereldoorlog Schmitt gevraagd hebben om mee te werken aan een nieuwe grondwet. Eigenlijk is Israël een 19de-eeuwse staat die nog handelt alsof 1933 nog komen moet. Ik geloof dat de toekomst van Israël ons bijzonder veel zal leren over de toekomst van de natiestaat in haar geheel.
Arnon Grunberg, Vriend & Vijand: Decadentie, ondergang en verlossing. Prometheus, 108 blz, €7,99
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier