Na het vandalisme: Anne Frank als symbolisch slachtoffer van de oorlog in Gaza

Anne Frank, zonder rode verf, op het Merwedeplein in Amsterdam. In de bittere oorlog om Gaza is al lang geen sprake meer van taboes. © Getty
Walter Pauli

Zondag werd het bekende beeld van Anne Frank in Amsterdam opnieuw beklad, nu met rode verf en het opschrift ‘Gaza’. Het politiek getinte vandalisme legt diepe maar ook nieuwe breuklijnen bloot in Nederland en Vlaanderen.

Symbolischer kan moeilijk. Op zondag 4 augustus werd het beeld van Anne Frank op het Merwedeplein in Amsterdam beklad met rode verf en de slogan ‘Gaza’. Op 4 augustus 1944, dag op dag 80 jaar eerder, werden Anne Frank, haar familie en medeonderduikers (allen joden) gearresteerd nadat de Duitse Sicherheitsdienst hun schuilplaats – het ‘Achterhuis’ – in Amsterdam hadden ontdekt. Ze werden gedeporteerd naar verschillende concentratiekampen. Zeven van de acht onderduikers kwamen om, door vergassing of ziekte. Alleen vader Otto Frank (1889-1980) overleefde de Holocaust.

De zogenaamde ‘calamiteitendienst’ van de stad Amsterdam heeft het beeld zo snel mogelijk schoongemaakt.

Het is de tweede keer in korte tijd dat het beeld van Anne Frank werd beklad. Het gebeurde ook al op 9 juli. Het beeld op het Merwedeplein in Amsterdam-Zuid (niet te verwarren met dat andere beeld op de Westermarkt in het centrum van de stad, vlak bij het Anne Frankhuis) draait het hoofd in de richting van huis met nummer 13, de woning van het gezin Frank voordat vader, moeder en de dochters Margot en Anne op 6 juli 1942 onderdoken in het Achterhuis. Daar kregen ze het gezelschap van nog vier andere Joodse lotgenoten.

Het beeld van Anne Frank op het Merwedeplein symboliseert niet alleen het lot van het meisje dat wereldberoemd is geworden na de publicatie van haar dagboeken, maar ook van de 13.000 Joodse buurtgenoten die de Holocaust niet overleefden.

Zij en wij

Anne Frank werd een wereldwijd icoon, als een slachtoffer van onverdraagzaamheid en racisme, en als symbool van de manier waarop meisjes en bij uitbreiding minderjarigen met gevaar voor eigen leven conflicten ondergaan waaraan zij part noch deel hebben. Maar in de bittere oorlog om Gaza is al lang geen sprake meer van taboes. Voor de daders van het vandalisme in Amsterdam lijkt het bekladden van een beeld een vorm van mineure collateral damage. Gaan we ons druk maken om wat verf, als er tegelijk duizenden Palestijnse kinderen gevallen zijn onder bommen en kogels? Het is een variant op de argumentatie van de radicale klimaatactivisten die schilderijen in musea bekladden: is de aantasting van wat olieverf op doek niet veel symbolischer en futieler dan de schade die fossiele brandstoffen aanrichten aan het milieu?

Maar dit incident krast natuurlijk in de ziel van Nederland, en van iedereen voor wie de figuur van Anne Frank iets betekent. De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) heeft de acties veroordeeld als een ‘ongelofelijke schande’. De bekende Amsterdamse kunsthistoricus Walther Schoonenberg gaf er een draai aan die al minder onschuldig klinkt: ‘Ze moeten van onze Anne Frank afblijven.’

‘Ze moeten van onze Anne Frank afblijven.’

Walther Schoonenberg

Kunsthistoricus

Dat het conflict in Gaza ook de geesten in Nederland (en in België) zwaar verdeelt, is bekend. De politieke rechterzijde schaart zich achter Israël, voornamelijk linkse stemmen en nieuwe landgenoten kiezen de kant van Palestina – en dat in allerlei schakeringen.

Op landelijk politiek niveau valt sinds zondag 4 augustus vooral het verschil in aanwezigheid op in dit debat. Vooral politici van de rechtse regeringscoalitie maken een zaak van het besmeuren van het beeld, en spreken er op X schande van. Kamerleden Maikel Boon (PVV) en Ulysse Ellian (VVD): ‘Dit heeft niks met Gaza te maken, maar met intense Jodenhaat in Nederland in 2024.’ PVV-voorzitter Geert Wilders, sinds de verkiezingen de sterke man van politiek Nederland, wijst ‘pro-Palestinian thugs’ met de vinger en maakt er kordaat een wij-zijzaak van. Op X schrijft hij: ‘They have no shame. Their antisemitism has no boundaries. We should always stand up against their message of hate for unlike them, we adhere to freedom and respect.’

In Amsterdam vroeg de liberale VVD-fractieleider Daan Wijnants om cameratoezicht, maar daarop reageert wethouder (schepen) Rutger Groot Wassink (GroenLinks) terughoudend: ‘Camera’s worden ingezet bij verstoringen van de openbare orde of als het gaat om de veiligheid van mensen na bijvoorbeeld een explosie met een risico op herhaling, niet voor het beveiligen van objecten.’

Niet meedoen met Wilders

Ook in de intensiteit van de mediaberichtgeving is er een opvallend verschil. Zondag verscheen het nieuws over de tweede bekladding van het Anne Frankbeeld op alle websites van alle kranten en tijdschriften. Er was geen verschil merkbaar tussen linkse of rechtse, landelijke of lokale, kwaliteits- of populaire bladen.

Maar maandag viel er ineens een scherpe tweedeling op. De grote rechts-populistische krant De Telegraaf zette het bericht onderaan op de voorpagina met een grote kop in vette letters: ‘Afschuw groot om bekladding. Beeld Anne Frank besmeurd.’ Alleen de olympische gouden medaille van nationale trots Femke Bol was belangrijker, verder was het bekladde Anne Frankbeeld het belangrijkste nieuws van het voorbije weekend. In de andere populaire (Algemeen Dagblad) en regionale titels (doorgaans regionale edities van het AD) stond het bericht ook, zij het beperkt: een enkele keer op de voorpagina (zoals bij De Stentor, de populaire krant van centraal en oostelijk Nederland), meestal binnenin: ‘Beeld Anne Frank beklad. Raakt ons aan het hart.’ Die laatste uitspraak was niet van een politicus maar van Ronald Leopold, de algemeen directeur van de Nederlandse Anne Frank Stichting. Aan de andere kant vonden alle – álle – kwaliteitskranten de nieuwe vandalenstreek op maandag geen letter meer waard: niet de NRC en de Volkskrant, evenmin Trouw en Het Parool.

Alle kwaliteitskranten vonden de nieuwe vandalenstreek geen letter meer waard in de maandageditie.

In tegenstelling tot Wilders en Halsema kwam geen enkele van de belangrijkste centrumlinkse politici met een reactie: niet Pieter Omtzigt (Nieuw Sociaal Contract), noch Pieter Timmermans (PvdA) of Jesse Klaver (GroenLinks). Het kan natuurlijk toeval zijn (vaak is dat een goede reden), wegens niemand bereikbaar of actief tijdens de zomervakantie. Het kan ook een spontane reflex zijn: laten we niet te veel aandacht besteden aan vandalenstreken, laten we niet meedoen in Wilders’ politiek om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. Of een mix van dat alles.

De succesformule van Geert Wilders: ‘Eigen Volk Eerst’

Recuperatie

Het nieuwe vandalisme is ook in Vlaanderen niet onopgemerkt voorbijgegaan. Niet geheel onvoorspelbaar ging Kamerlid Michael Freilich (N-VA) zeer ver in de recuperatie van Anne Frank voor de Joodse zaak. Op X schreef hij: ‘Zou #AnneFrank vandaag leven, dan was ze zioniste: iemand die voor een onafhankelijke, vrije én veilige Joodse staat opkomt. Een staat op de plek waar al 1000’den jaren joden leven, waar de heilige tempels stonden en de joodse religie ontstaan is.’

X ontplofte. Soms waren er reacties pro, zoals: ‘Denkt men nu echt dat Anne Frank na de gruwel van de Holocaust niet voor een veilige joodse staat zou kiezen ?’ Maar toch vooral contra (ook omdat Freilich niet radicaal genoeg zou zijn), en dat in alle toonaarden.

‘’Zou #AnneFrank vandaag leven, dan was ze zioniste: iemand die voor een onafhankelijke, vrije én veilige Joodse staat opkomt.’

Michael Freilich (N-VA)

Gelukkig werd er niet voortdurend gescholden. Er waren ook reacties bij zoals deze: ‘De Anne Franks van vandaag heten Noor, Lina, Amira of Inaya, en wonen in Gaza of op de Westbank.’ Of: ‘Anne Frank was eerst en vooral een vrije en kritische geest. Als ze niet in de knop was gebroken, was dat ook nu uitgekomen. Wat u doet, is achteraf invullen naar wat u het beste uitkomt.’

Wellicht onbedoeld kreeg Freilich inhoudelijk lik op stuk van zijn fractieleider Theo Francken, die zich op X boos maakte over de politieke recuperatie van Anne Frank (zij het dat Francken de pro-Palestina-activisten viseert): ‘Terwijl het VK de ergste antimigratierellen in decennia beleeft, werd gisteren het monument van Anne Frank in Amsterdam gevandaliseerd. “Gaza” staat er nu op. Wat Anne Frank met Gaza te maken heeft? Niets. De jodenhaat van de jaren ‘30 is helemaal terug.’

Andere commentaren zijn er zeker van dat Anne Frank de kaart van de onderdrukte en vervolgde Palestijnen zou hebben gekozen.

Wie enig historisch besef heeft, zal Anne Frank nochtans niet snel in eender welk kamp plaatsen van een conflict dat pas na de Tweede Wereldoorlog is losgebarsten. Anne Frank is omgekomen in het concentratiekamp van Bergen-Belsen, vermoedelijk in februari 1945. De staat Israël werd pas uitgeroepen in 1948. Tijdens de daaropvolgende Arabisch-Israëlische oorlog werd Gaza het toevluchtsoord voor Palestijnse vluchtelingen dat het tot vandaag is. Anne Frank heeft het allemaal nooit meegemaakt.

Fouad Ahidar en Michael Freilich: ‘Nee, ik vergelijk Gaza niet met Auschwitz’

Otto’s standpunt

Bovendien is het bekend hoe de familie Frank en zelfs Anne Frank zelf dachten over het zionisme. Dat is de ideologie die al gepropageerd werd in Der Judenstaat (1896) van Theodor Herzl: er moet een Joodse staat komen in het gebied waar in Bijbelse tijden de Israëlitische koninkrijken Israël en Juda lagen – dus ongeveer op het grondgebied van wat toen Palestina was.

In de jaren dertig en veertig vonden niet alleen steeds hardere jodenvervolgingen plaats, maar won het zionisme ook aan invloed. Binnen de Joodse gemeenschap werd gediscussieerd over het idee om vanuit Europa naar Palestina te emigreren.

‘Voor mij geen bar mitswa. Wij waren heel, héél liberaal.’

Otto Frank

Opmerkelijk: de familie-Frank deed daar niet aan mee. Vader en moeder Frank waren zeer liberale Joden en waren geëngageerd in de liberaal-Joodse beweging. Ze waren over het algemeen weinig religieus, al vierden ze van tijd tot tijd samen met orthodox joodse vrienden de sabbat. Uit een getuigenis van vader Frank valt af te leiden dat ze zich goed bewust waren van hun Joodse identiteit en zichzelf ook Joods noemden, maar ze deden dat binnen zéér ruime grenzen. Otto Frank was opgegroeid in een Joods milieu dat geen belangstelling had om de joodse religieuze voorschriften formeel te onderhouden. ‘Voor mij geen bar mitswa’ (een ritueel waarbij joodse jongens op hun dertiende verjaardag in de synagoge voorleest uit de Thora en zo zelf ‘Zoon van God’ wordt), vertelde Otto Frank later. ‘Wij waren heel, héél liberaal.’

Moeder Edith Frank kwam uit een strikter joods milieu. Vandaar dat Carol Ann Lee, de biografe van Otto Frank, deze toch sprekende ‘bekentenis’ van hem optekende: ‘Het huishouden van mijn schoonouders was koosjer. Dus als mijn schoonmoeder kwam, aten we natuurlijk niets van het varken. We pasten ons aan.’

Otto Frank kende de joodse regels goed. In Auschwitz ontpopte hij zich samen met andere Joodse gevangenen als voorzegger bij de ‘kidoesj’, het gebed voor de maaltijd tijdens de sabbat. Tegelijk legde hij al in de jaren dertig, toen het gezin Frank nog in Duitsland woonde, uit dat hij er niet over piekerde naar Palestina te emigreren. En dat deed hij in zeer cassante bewoordingen: ‘Wir gehören dort nicht hin – wij horen daar toch niet? Al 2000 jaar leven wij Joden hier in Duitsland. Wij zijn hier gevormd en gecultiveerd: natuurlijk zijn wij Joden, maar toch niet orthodox? Wij hebben niets gemeen met de oost-joodse winkeliers en fabrieksarbeiders, onder wie zich veel zionisten bevinden, omdat zij geen andere keuze hebben, en wij hebben zeker niets te doen met de oost-joodse rabbijnen. Nee, wij kunnen weliswaar in andere Europese landen leven en ook in Amerika, maar niet in Azië.’

De laatste zorgeloze verjaardag van Anne Frank: ‘Ze fladderde als een vlinder’

Zionistisch clubje

Desondanks volgde de familie Frank de zionistische beweging met enige interesse. In het Achterhuis lazen ze samen met de andere onderduikers het boek Palestina op de tweesprong, waarin de Brits-Hongaarse onderzoeksjournalist László Faragó de Joods-Arabische spanningen in het Britse protectoraat Palestina beschreef.

‘Ik ga naar zo’n clubje van de zionistische partij. Dat mag ik niet omdat mijn ouders erg tegen het zionisme zijn. Ik ben er ook niet fanatiek voor, maar ik interesseer mij ervoor.’

Anne Frank

Dagboek, 30 juni 1942

De vroegrijpe dochter Anne Frank ging al als prille puber de confrontatie aan met haar ouders. Ze zocht naar een eigen invulling van haar Joodse identiteit. In haar dagboek schreef ze op 30 juni 1942 (ze was op 12 juni net 13 geworden), toen ze dus nog gewoon in het huis aan het Merwedeplein woonde en niet ondergedoken leefde: ‘Nu heb ik Woensdagavonds vrij omdat ik voor mijn ouders naar de houtsnijles ga, maar ik ga naar zo’n clubje van de zionistische partij. Dat mag ik niet omdat mijn ouders erg tegen het zionisme zijn. Ik ben er ook niet fanatiek voor, maar ik interesseer mij ervoor. Maar de laatste tijd is het ook daar zo’n rommelzootje, dat ik van plan ben eruit te gaan en daarom is Woensdagavond de laatste avond dat ik er naartoe ga.’ (In het origineel van het dagboek staat trouwens ‘grootouders’, maar dat is een van de vele bewuste ‘aanpassingen’: in 1942 leefde geen van haar grootouders nog).

Na het verlies van zijn familie steunde Otto Frank voluit de staat Israël, maar emigreren deed hij niet.

De Tweede Wereldoorlog heeft het denken van Otto Frank beïnvloed. Na het verlies van zijn familie steunde hij als enige overlever de staat Israël openlijk en voluit. Het kwam daardoor zelfs tot spanningen met de (Nederlandse) Anne Frank Stichting in Amsterdam. Uiteindelijk slaagde hij erin om het respect voor het bestaansrecht van Israël uitdrukkelijk te laten inschrijven in de statuten van de Anne Frank Stichting. Maar hoewel het hem vaak is gevraagd, heeft Otto Frank nooit ernstig overwogen om zelf naar Israël te emigreren. Hij stierf in 1980 in het Zwitserse Basel.

Afschuw van racisme

Samengevat: de familie Frank en Anne in het bijzonder waren Joods en waren zich bewust van hun afkomst. Ze waren niet religieus en waren geen zionisten, al had vader Frank na de oorlog en het verlies van zijn familie een onwankelbaar vertrouwen gekregen in de Joodse staat.

De strijd om Gaza barstte pas helemaal los in het begin van de 21e eeuw, twintig jaar na de dood van vader Frank. Toen al stond Anne Frank wereldwijd bekend als een Joods meisje dat, voor ze door de nazi’s de dood werd ingedreven, in haar dagboeken op merkwaardige wijze blijk had gegeven van een grootmoedig humanisme, onder meer door haar afschuw uit te spreken van racisme en dictaturen.

Hoe het bekladden van haar beeld kan bijdragen tot meer rechtvaardigheid, dat moeten de blijkbaar erg hardnekkige actievoerders in Amsterdam toch eens proberen uit te leggen. Waarom bijvoorbeeld uitgerekend haar handen besmeurd moesten worden met rode verf.

Partner Content