‘Als je raketten afvuurt op Syrië, zal je op een bepaald moment een Rus doden. Wat dan?’
De beroemde oorlogscorrespondent Robert Fisk over Trumps aanval op Syrië, waarom journalisten niet naar Jemen gaan en de toekomst van IS. ‘Mijn oplossing voor Syrië? Het Westen eruit, de Russen eruit.’
Het is warm in het kleurrijke Beiroet. Ergens ver aan de horizon varen schepen voorbij, zowel militaire als vrachtschepen. Gezang uit een moskee in de verte roept op tot de Dhuhr of het middaggebed. Tegenover mij, in een restaurant op de Corniche El Manara aan de kust, zit Robert Fisk. De Midden-Oostencorrespondent van The Independent en eredoctorantus van onder meer de Universiteit Gent, is net terug uit Syrië en zit over enkele dagen weer in Egypte. Op zijn zeventigste is hij nog steeds even energiek, alert en scherp als in de jaren’90 toen hij Osama Bin Laden voor het eerst interviewde. Enkele dagen voordien vertelde hij mij nog over vernielde dorpen in het noorden van Syrië, nu drinkt hij gin-tonic in dit idyllisch restaurantje aan de vreedzame kust van Libanon, een treffend contrast.
Hij was in Syrië toen de chemische aanval plaatsvond op 4 april. Wat de gevolgen volgens hem zullen zijn van het snelle respons van president Trump?
‘Niks. Hij heeft de marinecorps niet naar Syrië gestuurd. Voor zijn inauguratie en nadat hij president werd, heeft de Amerikaanse pers hem correct ‘gek’ genoemd. Dit was geen verandering in zijn beleid. Dit was Trump, hij is gek. Poetin weet dit en hij zal niks doen. Bashar al-Assad kan het ook niet schelen, want het is niet de eerste keer dat hij wordt bedreigd.’
‘Het enige gevaar is dat als hij dit weer doet, dat er een Russisch slachtoffer valt’, gaat hij verder. ‘Ik weet niet zeker hoezeer de Amerikanen beseffen dat de Russen overal in Syrië zijn. Op de straten, op de frontlinies, in de kazernes en op de legerbasissen. Als je raketten afvuurt in Syrië, zal je op een bepaald moment een Rus doden. En dan wordt het een probleem.’
Chemische wapens
De gifgasaanval was des te opvallender, omdat het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in juni 2014 aankondigde dat de laatste acht procent van de aangegeven chemische wapens in Syrie was geëlimineerd. Als dat zo is, waar komen deze chemische wapens dan vandaan?
Het Syrie waar Fox News en CNN over spreken, is niet de plek waar ik net ben geweest.
Volgens Fisk is het waarschijnlijk Libië. ‘Er was iets vreemds aan de eerste chemische aanval in Damascus in 2013,’ vertelt hij. ‘Ik was daar de dag na de aanval en ik ontdekte dat de soldaten van het Syrische leger televisie kunnen kijken. De soldaten aan de frontlinie waren in paniek toen ze nieuws over de chemische aanval op de televisie zagen, want ze hadden geen gasmaskers. Als het Syrisch regime achter deze aanval zit, waarom hebben ze de soldaten niet gewaarschuwd? Waarom hadden ze geem gasmaskers? Een voormalig officier van de inlichtingendienst vertelde mij dat hij bang was toen hij dit zag op de televisie.’
‘Op dat moment bevonden de VN zich in Syrië om oorlogsmisdaden te onderzoeken. Dat is ongelooflijk, want we moeten er vanuit gaan dat al-Assad chemische wapens zou afvuren terwijl de VN aan het werk zijn in het Four Seasonshotel. Dat is ongeveer vier mijl van Duma verwijderd, waar de chemische aanval plaatsvond.’
‘De dagen nadien brachten de VN een rapport uit en de media pakte uit met titels zoals ‘de VN beschuldigen Assad van chemische wapens’. Maar als je het rapport leest, zie je dat dat niet waar is. Ze zeggen dat ze niet kunnen concluderen wie de chemische wapens heeft afgevuurd. Toen ging ik naar de Russische diplomaten met raketnummers die ik van de VN had gekregen. Deze bleken verkocht te zijn door de Russen aan Libië. We weten al dat wapens uit Libië vloeien naar overal, via Turkije naar al-Nusra, Daesh, iedereen.’
Fisk wil al-Assad niet verdedigen, maakt hij duidelijk. De argumenten die hij ter beschikking heeft, zegt hij, overtuigen hem niet volledig dat al-Assad achter de chemische aanvallen zit.
De rol van het Westen
De media spelen volgens hem een betekenisvolle rol in het Midden-Oosten, maar zijn niet altijd correct. ‘Wanneer ik in Amerika ben en ik lees de New York Times of ik kijk Fox News of CNN, stel ik vast dat het Midden-Oosten waar zij over spreken, niet het Midden-Oosten waar ik al meer dan 40 jaar woon. Het Syrie waar zij over spreken, is niet de plek waar ik net ben geweest.’
De golven spatten tegen de ramen van het restaurant. Hij komt hier vaak, vertelt hij, het personeel kent hem hier al als Mr. Robert. Hij spreekt vloeiend, in mijn ogen bijna perfect, Arabisch. Hoewel hij het niet zegt, denk ik dat hij veel van deze plek houdt. Hij heeft hier tenslotte het grootste deel van zijn leven doorgebracht. Zelfs tijdens de Libanese burgeroorlog is hij hier gebleven.
Er zouden geen westerse militaire krachten nodig mogen zijn in het Midden-Oosten. Het is niet ons land, het zijn niet onze mensen, het is niet onze religie.
Ik vraag wat het Westen en Rusland volgens hem fout doen in het Midden-Oosten. ‘Er zouden geen westerse militaire krachten nodig mogen zijn in het Midden-Oosten,’ antwoordt hij. Hij roept deze woorden bijna uit in zijn lichtjes schorre stem. ‘Het is niet ons land, het zijn niet onze mensen, het is niet onze religie. Zeker, als het Westen wil, kan het dokters sturen, architecten, professors, leerkrachten en dat op vraag van de mensen die er wonen. Maar geen tanks!’
Het onderwerp is iets dat hem raakt, voel ik. Als hij weer spreekt, klinkt hij vuriger dan ooit voordien. Zijn betoog is onmogelijk te onderbreken.
‘Altijd komen we hier, we beloven democratie, vrijheid, andere sprookjes. En de mensen hier verdienen democratie. Maar we komen altijd met onze M1A1 Abramstanks, onze Apachehelikopters, onze Bradleygevechtsvoertuigen, altijd. Napoleon kwam in Egypte met zijn revolutionaire machten, kondigde aan dat hij Caïro ging bevrijden van de wrede pasha die mensen executeerde voor het uiten van hun mening. En toen hij in Caïro aankwam en te maken kreeg met opstandelingen, werden ze opgehangen aan lantaarnpalen.
‘We komen hier steeds om een of andere vrijheid te schenken aan de mensen, maar dat doen we nooit. Uiteindelijk steunen we mensen zoals al-Sisi van Egypte, koning Abdullah van Jordanie, koning Abdullah van Saudi-Arabië. Lang hebben de Fransen ook Bashar al-Assad gesteund. En natuurlijk hielden we van Saddam Hoessein wanneer hij Iran binnenviel, maar wanneer hij het verkeerde land, Koeweit, binnenviel, moesten we hem bombarderen.
‘In het begin hielden we van Khaddafi. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen vond dat koning Idris, die hij van de troon had gestoten, een derderangskoning was. Ze waren blij met deze nieuwe, slimme kolonel. Maar dan begon hij de IRA te steunen en the Nation of Islam, en dus moesten we hem ook bombarderen. En toen werd hij gekust door Tony Blair, altijd een gevaarlijk teken. En dit blijft maar doorgaan.’
Het echte probleem is dat er te veel oorlogen zijn. We hebben gewoon niet genoeg journalisten die dit willen doen.
Te weinig journalisten
Een paar dagen geleden vertelde hij mij dat hij uitgeput was na zijn reis naar Syrië. Ik vraag hem waarom er zo weinig journalisten in Jemen zijn. De oorlog is nochtans enorm bloederig en we berichten niet over de slachtoffers. ‘Ik denk niet dat het een samenzwering is. Het echte probleem is dat er te veel oorlogen zijn. Ik doe Irak, Syrië, Egypte. Ik heb geen tijd om naar Jemen te gaan, ik ben uitgeput. Ik ben nog steeds moe na Syrië. Het maakt niet uit hoe oud we zijn, we hebben gewoon niet genoeg journalisten die dit willen doen.
Er heerst even stilte terwijl hij uit het raam kijkt. Ik wacht.
‘De meeste mensen weten niet waar Jemen is of wat Jemen is,’ gaat hij verder. ‘Er wordt ons wijsgemaakt dat Iraniërs wapens leveren aan de Houthirebellen maar daar is geen enkel bewijs voor. Jemen is opgebouwd met wapens! Dit land heeft wapens gehad sinds ze met de Britten hebben gevochten. Al deze mensen weten al van kinds af aan hoe ze een kalasjnikov moeten gebruiken. Ze hebben geen Iraniërs of Amerikanen nodig om hen op te leiden.’ Hij voegt toe dat hij misschien toch naar Jemen zal gaan eind dit jaar.
De toekomst van Syrie
Het gesprek komt terug op Syrië. Hij vertelt mij een verhaal over een van zijn vorige reizen dat hem is bijgebleven.
‘Ik sprak met de rebellen van Jaysh al-Islam,’ begint hij. ‘Hun commandant was eigenlijk een dokter en hij had een zeer boeiend verhaal. Hij vertelde: “We waren aan het opkomen tegen het leger en we waren er in geslaagd om het leger terug te duwen. Ik belde naar het commandocentrum in Jordanië om te vragen voor mortieren. Ik zei tegen de Saudi aan de telefoon dat ik het presidentiële paleis kon zien. De Saudi verbond mij door met een Britse officier, zijn naam was Ford, en hij zei dat hij ons enkel kleine wapens kan sturen, geen grote.’
‘En toen zei deze rebellencommandant tegen mij: “Toen wist ik dat we werden opgelicht. Ze wilden niet dat Assad zou vallen, ze wilden dat Syrië zou ineenstorten.” Nadien zag ik de rebellentroepen en de legertroepen samen roken. Ze hadden besloten dat het commandocentrum in Jordanië gewoon een westerse inlichtingenbasis was, en ik ben ervan overtuigd dat het ook zo is. Iedereen heeft ervan gehoord, ik heb erover geschreven, maar niemand is ooit naar Jordanië gegaan om het uit te zoeken.’
Ik denk dat het Syrische leger de toekomst van Syrië zal bepalen.
Ik stel de vraag waar heel de wereld over speculeert. Moet en zal al-Assad aftreden en wat zullen de gevolgen zijn voor Syrië? Fisk slaakt een luide zucht voor hij begint te spreken. Zijn bord met calamaris is praktisch onaangeraakt gebleven. Hij is te verdiept in het gesprek.
‘Ik denk dat het Syrische leger de toekomst van Syrië zal bepalen,’ zegt hij. ‘Ik hou niet van legers en ik ben niet bepaald dol op het Syrische leger, maar ze praten veel met mij en ze nemen mij mee naar plaatsen waar nog geen enkele correspondent geweest is. Waarom? Omdat ze mij zo vaak zien tijdens de oorlog en ze lezen wat ik schrijf. Het Syrische leger zal de toekomst van het land bepalen. Ze zullen het moeten heropbouwen. Dit betekent niet dat er een staatsgreep zal zijn.’
The Tiger
Hij haalt zijn mobiele telefoon uit zijn borstzak en mompelt dat hij mij iets wilt tonen. ‘Er is een brigadier-generaal in het Syrische leger, Suheil Salman al-Hassan,’ begint hij te vertellen. ‘Hij is een protegé van een van de meest meedogenloze generalen in het Syrische leger, Jamil Hassan. Ik heb Suheil al-Hassan ooit heel lang geinterviewd, onder zwaar artillerievuur. Hij is een heel intelligente, sterke man. Hij vertelde mij dat hij soms aan de frontlinie met IS arabische poezie aan hen citeert. Hij citeerde al-Mutanabbi, een Iraakse dichter.’
Hij toont mij de foto op zijn mobiele telefoon. Het is een muur van een tankstation in Aleppo waarop twee grote schilderingen naast elkaar gepositioneerd staan. De linkse afbeelding is van Bashar al-Assad en Maher al-Assad. De rechtse afbeelding is groter, imposanter. De man die erop afgebeeld staat, staart je aan met de wilde concentratie van een tijger. Hij is groter afgebeeld dan de al-Assad broers. Op de achtergrond zijn tijgerstrepen. Suheil wordt namelijk ook ‘The Tiger’ genoemd.
‘Hier is een voorbeeld voor je,’ zegt Fisk. ‘ Waarom staat een officier van het Syrische leger afgebeeld op eenzelfde poster als de president? En hij is niet de enige.’
Het toneel van onrecht
Ik vraag wat er volgens hem moet gebeuren om het conflict in Syrië aan het eind te brengen. Het antwoord is simpel: ‘Het Westen eruit. De Russen eruit.’ En hoe zit het dan met IS?
‘Ik sprak met een Syrische generaal een keer en ik vroeg hem: “Wat is IS?” en hij zei tegen mij: “Robert, ik heb een droom dat ik op een dag zal wakker worden en IS zal in duizenden kleine deeltjes zijn versplinterd en jullie in het Westen zullen moeten kiezen wie de gematigden zijn.” En hij heeft misschien gelijk. Als verschillende groeperingen met elkaar kunnen botsen en in elkaar kunnen overlopen, kan IS misschien deel worden van iets anders.’
De tijden dat wij, het Westen, buitenlandse interventies konden uitvoeren zonder gevolgen, is voorbij.
Hij verheft zijn stem een beetje wanneer hij verder gaat: ‘Maar we kunnen niet ontsnappen aan het feit dat deze regio honderden jaren lang het toneel was van enorm onrecht, voornamelijk door het Westen. Er zijn mensen zoals wij die alle vertrouwen in het Westen hebben verloren. We bombarderen die mensen, we vallen hun land binnen, verraden en liegen tegen hen. Als je dat genoeg doet gedurende honderden jaren, volgt er op een bepaald moment een reactie.’
De hele tijd kijkt hij uit het raam naar de Middellandse zee aan onze zijde. ‘We hebben gevochten in de Koreaanse oorlog, geen enkele Noord-Koreaan kwam naar Washington om het Witte Huis op te blazen,’ zegt hij een beetje onverwacht. ‘De Amerikanen hebben gevochten in Vietnam, geen enkele Vietcong kwam naar New York om gebouwen te bombarderen. De tijden dat wij, het Westen, buitenlandse interventies konden uitvoeren zonder gevolgen, is voorbij. En van de hele wereld is het Midden-Oosten het deel waar wij ons het meest in hebben gemoeid.’
Dus hoe kunnen we IS stoppen volgens Fisk? ‘Stop met het creëren van zoveel onrecht, stop met het steunen van dictators – dat geldt ook voor de Russen – en stop met de interventies. Het is niet ons land, het zijn niet onze mensen. Geef hen dokters en universiteiten, maar niet dat.’
Hij is niet meer te stoppen in zijn vurig betoog. ‘Toen de vluchtelingen Europa begonnen binnen te stromen, beschreven zij het als een catastrofe, een ramp, verschrikkelijk. Maar het punt is, een miljoen van hen had besloten om de weg te nemen maar Europa, ze zijn niet naar Raqqa gegaan en hebben niet gevraagd om zich aan te sluiten bij IS, ze zijn niet naar Saudi-Arabië gegaan of naar Mosul. Ze kozen ervoor om de weg naar Duitsland te nemen. Dat is onze zegen. Ze wilden bij ons zijn en wij beschreven dat als een catastrofe.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier