75 jaar na bevrijding Auschwitz: getuigenissen die we nooit mogen vergeten
75 jaar na de bevrijding reizen een paar honderd overlevenden van het dodenkamp Auschwitz terug naar wat voor hen ooit de hel op aarde was. Dit zijn hun verhalen die we nooit mogen vergeten.
De feiten, de data en de cijfers kennen we allemaal. Maar ook de gezichten van de slachtoffers van de Holocaust gingen de wereld rond. De getuigen van deze zwartste bladzijde van de menselijke geschiedenis zijn symbolen van zowel overleving als veerkracht. Maar de generatie verdwijnt stilaan. Hun verhalen niet.
Paul Sobol (93)
Onlangs deed Paul Sobol, een van de laatste Belgische overlevenden van de iconische nazimoordfabriek, zijn verhaal in Knack. Hij herinnert zijn aankomst in Auschwitz nog goed: ‘Fel licht in onze ogen. En dan:(roept) ‘Raus! Schnell!’Alles moest snel gaan. 70 mensen die een wagon worden uitgejaagd, dat is een stampede. Voor we het goed en wel wisten, werd ons gezin gescheiden van elkaar. Mijn moeder en broertje moesten naar links, mijn vader en ik naar rechts. Toen mijn vader tegen een kampbewaker zei dat ons was beloofd dat families samen zouden blijven, kreeg hij te horen dat we gescheiden werden om te douchen. Dat klonk perfect normaal toen. Wat er met mijn moeder en broertje is gebeurd, ben ik pas later te weten gekomen. Wie naar links moest, werd meteen vermoord in de gaskamers. Te zwak om te werken.’
Over het bestaan van die gaskamers wist Sobol bij zijn aankomst niets af. ‘De eerste keer dat een gevangene fluisterde dat iemand rijp was voor de gaskamer, begrepen we niet wat hij bedoelde. Maar dat duurt niet lang, wanneer je iemand die bij een keuring naar links was moeten gaan nooit meer terugziet. Dat besef was natuurlijk overweldigend, zoals alles in dat kamp niet te bevatten was. Auschwitz was een duivels laboratorium waarin tegen een minimale kostprijs een maximaal aantal mensen met een maximale snelheid werd vermoord en vernietigd.’
Angela Orosz (75)
Op het proces van Reinhold Hanning, een 94-jarige ex-bewaker in Auschwitz, in 2016 getuigde Angela Orosz over haar geboorte in het uitroeiingskamp. Jarenlang weigerde Orosz te getuigen omdat ze vreselijke maagpijnen kreeg telkens wanneer ze over haar ervaringen sprak. Op het proces deed ze het wel.
Angela’s moeder, Vera Bein, beviel in december 1944 van haar dochter op het bovenste bed van een stapelbed in de barakken van Kamp C in Auschwitz. Ze woog amper 1 kilo en was te zwak om te huilen. ‘Ik werd geboren drie dagen voor de SS Kerstmis vierde, dus waarschijnlijk op 21 december 1944. Ik was zo ondervoed dat ik niet kon huilen wat ervoor heeft gezorgd dat ik niet ontdekt werd. Volgens mijn moeder zag ik eruit als een vogel zonder veren. Ik was ongelooflijk lelijk, maar niet in de ogen van mijn moeder.’
Haar ouders arriveerden op 25 mei 1944 in het kamp. Haar moeder was drie maanden zwanger. ‘Moeder werd gescheiden van mijn vader en ze zou hem nooit meer terugzien’, aldus Angela. ‘Wanneer het haar beurt was om voor Mengele (de beruchte nazi-dokter die gruwelijke experimenten uitvoerde op de kampbewoners) te verschijnen, vertelde mijn moeder hem dat ze zwanger was in de hoop dat hij haar zou sparen. Mengele snauwde haar toe “Du dumme gans” en hij beviel haar rechts te gaan staan.’ Dat betekende dat ze was uitgekozen om dwangarbeid te doen in plaats van te sterven in de gaskamers.
Toen ze zeven maanden zwanger was, werd Bein geselecteerd voor experimenten bij Mengele. Hij bracht een brandende vloeistof in haar baarmoederhals in. ‘Die inspuitingen waren vreselijk pijnlijk’, weet Angela. Bij de eerste injectie schoof de foetus, Angela, naar links, bij de tweede naar de andere kant. Maar dan, om een of andere reden, verloren de dokters Bein uit het oog. Haar zwangere buik was ook amper te zien omdat ze zo mager was. ‘Als dat anders was geweest, zouden we allebei gedood zijn geworden, nog voor ik naar mijn eerste adem had gehapt’, klinkt het.
Later vertelde haar moeder over een andere vrouw die bevallen was. Mengele had haar borsten ingebonden om te zien hoe lang het kind zou overleven zonder gevoed te worden. ‘Kort daarna, werden ze allebei vermoord.’
Vijf weken na de geboorte van Angela werd Auschwitz bevrijd. Toen ze een jaar oud was, woog ze amper 3 kilo, het geboortegewicht van de meeste baby’s bij de geboorte. ‘De meeste dokters weigerden mij te behandelen omdat ze dachten dat ik zou sterven. Zelfs mijn grootmoeder raadde mijn moeder aan om mij te laten gaan. Maar één dokter hield mij ondersteboven en toen ik mijn hoofd ophief zei hij: “Dit kind zal leven”‘. Haar botten waren zo zwak dat ze pas op haar zevende kon lopen. Ze droeg dikke sokken rond haar benen om ze voller te doen lijken.
Elie Wiesel (overleden in 2016)
Nobelprijswinnaar Elie Wiesel werd in 1928 geboren in Roemenië. Toen hij 15 jaar was, werd hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz. Hij verloor er zijn moeder en een zus. Elie Wiesel zelf, die ook in het concentratiekamp Buchenwald verbleef, overleefde de gruwel.
‘Nooit zal ik die nacht vergeten’, schreef Wiesel in zijn autobiografische boek Nacht, ‘de eerste nacht in het kamp die mijn leven heeft veranderd in één lange nacht, zeven keer vervloekt en zeven keer bekrachtigd. Nooit zal ik die rook vergeten. Nooit zal ik de gezichtjes vergeten van de kinderen van wie ik de lichamen in rookpluimen zag veranderen onder een stille blauwe lucht. Nooit zal ik die vlammen vergeten die mijn geloof voorgoed verteerden. Nooit zal ik die nachtelijke stilte vergeten die me tot in alle eeuwigheid beroofde van de wil om te leven. Nooit zal ik die momenten vergeten, die mijn God en mijn ziel vermoordden en mijn dromen in as veranderden. Nooit zal ik deze dingen vergeten, ook al ben ik gedoemd om even lang te leven als God Zelf. Nooit.’
Jozef Paczynski (overleden in 2015)
Jozef Paczynski – ‘gevangene 121’ – overleed in 2015 op 95-jarige leeftijd. Naar aanleiding van de 70e verjaardag van de bevrijding van Auschwitz vertelde hij aan de Britse krant The Independent dat hij zich de ‘welkomstspeech’ van de commandant in het kamp nog tot het laatste, kille woord herinnerde. De 20-jarige Poolse soldaat arriveerde samen met andere nieuwe gevangenen in 1940 in het vernietigingskamp. ‘Karl Fritzch was zijn naam’, aldus Paczynski aan The Independent. ‘Hij vertelde ons: “dit is geen sanatorium, dit is een Duits concentratiekamp en jullie hebben nog drie maanden te leven… er is maar één weg naar buiten en dat is doorheen de schoorsteen van het crematorium”.’
Maar Jozef ontsnapte, in tegenstelling tot de 1,1 miljoen andere gevangenen, wel aan de schoorsteen. Hij bracht het grootste deel van de Tweede Wereldoorlog in het kamp door en nam ook deel aan een van de vele beruchte dodenmarsen van januari 1945 toen duizenden uitgemergelde gevangenen uit het kamp werden geëscorteerd om te ontsnappen aan het oprukkende Rode Leger.
Ik moet het goed gedaan hebben want ik werd telkens opnieuw teruggeroepen
Jozef Paczynski
Paczynski heeft zijn leven te danken aan het feit dat hij de persoonlijke kapper van SS-commandant Rudolf Höss was. ‘De eerste keer dat ik naar zijn villa werd gebracht, was ik zo bang dat mijn handen trilden en ik vlekjes voor mijn ogen zag’, vertelt hij. ‘Hij kwam binnen en ik knipte zijn haar. Hij sprak geen woord. Ik moet het goed gedaan hebben want ik werd telkens opnieuw teruggeroepen.’
Renee Salt (90)
Toen de trein met de 15-jarige Poolse Renee Salt in 1944 in Auschwitz aankwam, stapte haar vader uit en verdween meteen. Geen vaarwel, geen kus, hij verdween in het niets. Renee krijgt nog steeds de tranen in de ogen als ze eraan denkt. Het meisje en haar moeder moesten vervolgens een andere selectieprocedure doorlopen. Ze werden naar links gestuurd. Iedereen die naar rechts moest, ging meteen de gaskamer in. Renee vertelde in 2015 aan Sky News dat het geschreeuw vanuit de gaskamers meer dan 15 minuten duurde. Na enkele weken in Auschwitz werden Renee en haar moeder tegen het einde van de oorlog naar Bergen Belsen gestuurd, een ander concentratiekamp, maar 12 dagen na de bevrijding van Bergen Belsen stierf haar moeder op 42-jarige leeftijd. Renee bleef als enige van haar gezin over.
Het geschreeuw vanuit de gaskamers duurde meer dan 15 minuten.
Renee Salz
Nog steeds probeert Renee te begrijpen wat er in die periode gebeurde. ‘Dit waren intelligente mensen die zo veel plezier haalden uit wat ze deden.’
Na de oorlog verhuisde Renee naar Parijs waar ze haar echtgenoot ontmoette. Dat bleek een van de Britse soldaten te zijn die Bergen Belsen mee hielpen bevrijden. Beiden waren zo getraumatiseerd door hun ervaringen dat ze er nooit met elkaar of met hun kinderen hebben over gepraat ondanks de vele nachtmerries. Pas toen Renee 65 jaar was, sprak ze voor het eerst over de Holocaust. Dat doet ze nu nog steeds en zal ze blijven doen zolang ze kan, ‘zodat we nooit vergeten. Er zijn nog steeds mensen die zeggen dat het niet is gebeurd. Maar mensen zoals ik kun je niet wegstoppen. Op het einde van de oorlog geloofden we dat wat gebeurd was nooit meer opnieuw kon gebeuren. Maar het zijn verwarrende tijden’, aldus Salt onlangs aan The Guardian.
Vandaag, op 90-jarige leeftijd, staat Renee, samen met zo’n 200 andere overlevenden, opnieuw voor de poorten van Auschwitz naar aanleiding van de 75e verjaardag van de bevrijding van het kamp. Ze keerde al tientallen keren terug, maar dit wordt wellicht een van de laatste keren.
Marta Wise (85)
Er zijn er maar weinigen die zich de kwaadaardige grijns van de beruchte nazidokter Josef Mengele kunnen herinneren. Marta Wise is er een van. Zij woonde met haar oudere zus Eva in 1944 twee maanden in Mengeles experimentele barrakken in Auschwitz. ‘Als hij lachte, betekende dat gevaar. Want als hij lachte, was hij op zijn gevaarlijkst’, zei Wise in 2015 aan de Washington Post.
Als Josef Mengele lachte, betekende dat gevaar.
Marta Wise
Mengele stond bekend voor het uitvoeren van wreedaardige, niet-wetenschappelijke experimenten op gevangenen, vooral Joodse en zigeunerkinderen. Zo wilde hij onder meer van donkere ogen blauwe ogen maken. Hij was geobsedeerd door tweelingen en dwergen. Marta en haar zus werden met een onbekende substantie ingespoten, maar hebben nooit geweten wat het was. Net voor de bevrijding van het kamp werd Eva ziek en mocht Marta haar gaan bezoeken in het kampziekenhuis. ‘Dit monster verkneukelde er zich waarschijnlijk in om te zien hoe een halfdood kind elke dag haar halfdode zus kwam helpen.’
Enkele dagen later arriveerden de Russen en bevrijdden ze de overlevenden. Een van de soldaten gaf Marta een fles wodka, hoewel ze amper 10 jaar oud was. De meisjes gaven de fles vervolgens aan een vrachtwagenchauffeur die hen hielp terugkeren naar hun ouders in Bratislava. Het gezin verhuisde in 1948 naar Australië en de ouders spraken nooit meer over de oorlog. Marta woont nu in Israël met haar man.
Susan Pollack (89)
‘Van zodra ik met mijn moeder en mijn broer in Auschwitz in mei 1944 aankwam, vulde de horror van de plek mijn hele lijf’, zei de Hongaarse Susan in 2015 aan The Guardian. ‘Mijn moeder werd onmiddellijk weggeleid. Later vernam ik dat ze vergast was. Ik heb nog maar pas ontdekt dat ook mijn vader daar was.’
Ik werk nog steeds aan mijn emotioneel herstel.
Susan Pollack
Tijdens haar periode in Auschwitz probeerde Susan te ontsnappen aan de realiteit door zich te herinneren hoe het thuis was. Ze kwam later in Bergen Belsen terecht waar de Britten haar bevrijdden. ‘Ik werk nog steeds aan mijn emotioneel herstel, het is een schaduw die me nog steeds achtervolgt. Omdat ik zoveel familieleden verloren had, wilde ik na de oorlog snel kinderen. Ik was amper 18 toen ik met een Holocaust-overlevende trouwde. Maar ik ben altijd voorzichtig geweest om mijn kinderen niet te veel te vertellen over wat ik heb meegemaakt om hen niet te traumatiseren. Ze hadden recht op een zorgeloze jeugd, ik wou niet dat ze bitterheid en haat zouden verspreiden.’
Mordechai Ronen (overleden in 2019)
‘In de lente van 1944 werd ons gezin naar Auschwitz gestuurd’, vertelde de Hongaar Mordechai Ronen in 2015 aan The Guardian.’ De vrouwen en kinderen moesten naar links en dat was wat mijn moeder en twee zussen deden. Mijn vader en ik werden geïnspecteerd door Josef Mengele en gingen naar rechts. Het was de laatste keer dat ik mijn moeder en zussen levend zag.’ Ronen zag enkele soldaten een baby omhoog gooien en erop schieten in de lucht voor hun plezier. ‘Vanaf dat moment wist ik wat er ons te wachten zou staan.’
‘Ik werkte al snel overlevingstrucjes uit. Wanneer de wachters ons naar buiten riepen om een rij te vormen voor de barrakken, verstopte ik me of ging ik schuilen in andere barrakken. De veiligste schuilplaats was in het veld nabij de badkamers waar al de dode lichamen waren opgestapeld… ik ging op de stapel liggen, naast de lijken en deed alsof ik dood was.’
Ronen herrinnert zich nog goed de schoorstenen met donkere, dike rook. De honden blaften voortdurend. Van Auschwitz ging het naar Birkenau, daarna naar het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen-Gusen. ‘Daar gaf mijn vader, die toen 50 jaar was, het plots op. Hij kon niet meer verder. Van dan af was ik helemaal alleen.’
In februari 1945 werd Ronen naar een kamp in Gunskirchen in Oostenrijk gestuurd. Daar zag hij uitgehongerde mensen mensenvlees eten. Uiteindelijk werd hij bevrijd door de Britten en de Canadezen.
75 jaar na Auschwitz
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier