‘70 christenen onthoofd’: de dunne lijn tussen ‘breaking news’ en ‘fake news’

‘Wie graag aanvallen inzet op de traditionele journalistieke media, zal in breaking news-situaties altijd een stok vinden om de hond te slaan.’ – Foto Donald Trump met bloed op het gezicht na een aanslag op 13 juli 2024 op een campagnemeeting in Butler. © Getty Images

Weinig gelegenheden lenen zich beter voor de verspreiding van speculatie en nepnieuws dan ‘breaking news’-situaties, zoals aanslagen of ontwikkelingen in actieve gewapende conflicten. Ook de pers zelf worstelt ermee.

De voorbije weken vielen op sociale media talrijke verontwaardigde reacties te lezen over de ‘mainstream media’: die zouden, al dan niet opzettelijk, verzwegen hebben dat een islamistische groepering in het oosten van de Democratische Republiek Congo vorige maand maar liefst ‘70 christenen had onthoofd in een kerk’. Maar klopt dat wel?

Slachtpartij

Het bericht over de massale onthoofding raakte in Europa verspreid via internationale organisaties zoals Open Doors en Aid to the Church in Need, die zich bekommeren om wereldwijde christenvervolging. De Ugandese terreurbeweging ADF, die banden heeft met de IS, had volgens hen in Oost-Congo tientallen burgers ontvoerd, naar een protestants kerkgebouw gebracht, en ze daar met messen en machetes gedood.

Het verhaal over de ‘70 onthoofde christenen’ werd opgepikt door sommige eerder rechts-populistische media (Fox News, De Telegraaf en Britse tabloids), maar je las het inderdaad niet overal. De Britse openbare omroep BBC vermeldde het bijvoorbeeld slechts zijdelings, als een gerucht dat circuleerde in lokale Congolese media maar dat niet onafhankelijk bevestigd kon worden.

Volgens sommige criticasters had ‘de pers’ een vreselijke slachtpartij bewust verzwegen ‘omdat ze christelijke slachtoffers niet belangrijk vindt’.

Volgens sommige criticasters had ‘de pers’ een vreselijke slachtpartij bewust verzwegen ‘omdat ze christelijke slachtoffers niet belangrijk vindt’.

De reden voor de beperkte berichtgeving is waarschijnlijk een stuk prozaïscher: het is meer dan een maand later namelijk nog altijd niet zeker dat zo’n slachtpartij werkelijk heeft plaatsgevonden. Er bestaat bijvoorbeeld geen enkel beeldmateriaal van. Op sociale media zie je wel, als illustratie, soms foto’s van mannen met een IS-vlag die een kruis van een kerk halen of beelden van lijken die met vastgebonden handen op een kerkvloer liggen, maar het gaat om oude, uit de context gehaalde beelden, onder andere uit Burkina Faso.

Op sociale media zie je wel foto’s van mannen met een IS-vlag die een kruis van een kerk halen, maar het gaat om oude, uit de context gehaalde beelden, onder andere uit Burkina Faso.

Ook de berichtgeving in lokale Congolese media liep sterk uiteen over de details van de moorden, zowel over de locaties, de data, als over het feit of er überhaupt sprake was van onthoofdingen.

De christelijke organisaties die met zekerheid beweerden dat de moordpartij had plaatsgevonden, baseerden zich naar eigen zeggen op ‘bronnen uit het veld’ maar die waren ofwel anoniem, ofwel konden ze niet onafhankelijk bereikt worden door journalisten die het verhaal probeerden te dubbelchecken.

MONUSCO, de vredesmacht van de Verenigde Naties die al jaren aanwezig is in Oost-Congo, sprak in een reactie over ‘ernstige aantijgingen’ die onderzocht werden door het lokale kantoor en het VN-mensenrechtenorgaan in de streek, maar benadrukte ook dat ‘de berichtgeving nog altijd niet geverifieerd is’.

Enkel de ontvoering van minstens 40 burgers uit het dorp Mayeba door de ADF kon MONUSCO met zekerheid bevestigen. Het Internationale Rode Kruis kon evenmin bevestigen of ontkennen dat de moordpartij had plaatsgevonden.

Geruchten

Het voorval vormt een typisch dilemma voor journalistieke media: bericht je over iets waarvan de details nog niet bekend zijn, of waarvan je zelfs niet zeker weet dat het überhaupt heeft plaatsgevonden? En zo ja: hoe formuleer je zulke berichtgeving precies? Welk voorbehoud bouw je in?

Geruchten en niet-geverifieerd beeldmateriaal circuleren in de 21e eeuw voor ze de redacties bereiken, bijna altijd eerst op sociale media – precies de plek waar rabiate tegenstanders van de ‘traditionele mainstream media’ maar al te graag insinueren dat ‘de pers’ iets ‘verzwijgt’. Dat gebeurt in het bijzonder op X, een platform dat eigenaar Elon Musk steeds vaker in de markt zet als een alternatief voor journalistiek.

Wel valt het op dat de journalistieke wereld zich door de druk én de concurrentie van sociale media geneigd voelt zo snel mogelijk melding te maken van breaking news-voorvallen, ook wanneer er nog amper informatie voorhanden is. Elke journalist speelt natuurlijk graag kort op de bal, en elk medium brengt graag scoops. Maar die tendens leidt geregeld tot pijnlijke kwesties die de tegenstanders van de journalistiek nog méér munitie geven.

Een goed voorbeeld zijn de recente gevallen in Duitsland waarbij mensen met een auto inreden op voetgangers. Als zoiets gebeurt, maar er nog geen enkele indicatie is van de opzet, de dader of diens motief, titelen de meeste media summier: ‘Auto rijdt in op publiek’. Op die titels wordt op sociale media vaak opvallend boos of cynisch gereageerd: auto’s kunnen natuurlijk niet zomaar uit zichzelf mensen omverrijden. De nieuwsconsument wil vooral informatie over de bestuurder. ‘Of mogen we niet weten wat voor iemand het is, misschien?’ krijgen journalisten dan te lezen. Sommigen verdenken de makers van de voorzichtige koppen er zelfs expliciet van dat ze ‘proberen te verhullen dat er weer een islamitische aanslag gepleegd is’.

Tegelijkertijd is recent gebleken dat enig voorbehoud toch niet onzinnig is. Bij twee recente auto-aanslagen, in Magdeburg en Mannheim, waren de daders respectievelijk een anti-islamactivist uit Saudi-Arabië en een geboren en getogen Duitser met een verleden van psychische problemen én extreemrechtse sympathieën.

Paintballgeweer

Al is té veel voorbehoud in de verslaggeving ook geen geweldig idee. Neem nu de aanslag op Donald Trump vorige zomer, tijdens een campagnerally in Pennsylvania. Door de livebeelden op verschillende tv-zenders was het meteen duidelijk dat er een incident had plaatsgevonden: er waren knallen gehoord, Secret Service-agenten wierpen zich op de presidentskandidaat, en toen die overeind kwam, druppelde er bloed langs zijn gezicht.

De eerste versie van een artikel over het incident op de website van VRT NWS beschreef die situatie als volgt, met erg veel voorbehoud: ‘Zijn oor is bedekt met een rode substantie. Het is niet duidelijk of dat bloed is, of verf, dat van een paintballgeweer zou kunnen komen.’ Op sociale media werd met die passage lustig de draak gestoken.  Kort daarna werd namelijk duidelijk dat een kogel, afgevuurd door aanslagpleger Thomas Crooks, wel degelijk het oor van Trump geschampt had.

Journalisten stellen zich bloot aan het risico om niet-geverifieerde nieuwtjes mee te geven, of bouwen juist zo veel voorbehoud in dat de berichtgeving onhandig overkomt.

Er loopt dus een dunne lijn tussen breaking news en fake news. Terwijl op sociale media ongestraft de wildste geruchten, uit de context gehaalde beelden en al dan niet later bevestigde of ontkrachte vooronderstellingen leven, wil de pers meestal niet achterblijven. Daarbij stellen journalisten zich enerzijds bloot aan het risico om niet-geverifieerde nieuwtjes mee te geven die later kwakkels blijken te zijn, en bouwen ze anderzijds zo veel voorbehoud in dat de berichtgeving onhandig overkomt wanneer de ware toedracht kort nadien onthuld wordt.

Eén ding is zeker: wie graag aanvallen inzet op de traditionele journalistieke media, zal in breaking news-situaties altijd een stok vinden om de hond te slaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content