50 jaar na de eerste maanlanding: de ‘perfecte’ astronauten en kosmonauten
Toen de eerste astronauten op 21 juli 1969 voet op de maan zetten, waren ze niet alleen helden in de ruimte: ook in de boekskes werden ze geportretteerd als supermannen. Maar dat bleef niet duren.
Het is misschien wel het merkwaardigste beeld op de prachtige tentoonstelling Maan/Moon in het Antwerpse Fotomuseum: Russische officiers kijken naar een hoopje mens, de resten van Vladimir Komarov. Op 24 april 1967 was hij teruggekeerd uit de stratosfeer na een vlucht met de Sojoez, maar hij kon het niet meer navertellen. ‘Het is een beeld dat alleen op internet circuleert’, zegt curator Maarten Dings. ‘Niemand weet wie die foto gemaakt of verspreid heeft.’
Zeker geen officiële instantie, want volgens hen waren ruimtevaarders supermannen die nooit doodgaan. ‘De NASA besefte al snel hoe belangrijk pr was’, vertelt Dings. ‘Toen president John F. Kennedy in 1962 ” We choose to go to the moon” riep, stonden de Amerikanen eigenlijk nog nergens. De Russen lagen mijlenver voorop. Het Amerikaanse volk was niet alleen sceptisch over de slaagkansen van de operatie, het kostte allemaal ook nog eens gigantisch veel geld. Er moest dus goodwill gecreëerd worden.’
De astronauten werkten daar vlijtig aan mee, zegt Dings. ‘Over de missies zelf mochten ze uit strategische redenen niet praten, wel over hun privéleven. Fotografen portretteerden hen steevast als supermannen. Trouwe echtgenoten. De perfecte vaders voor hun kinderen. En bovendien ook nog eens sportief. Ze hadden geen zwakheden.’
De Russen deden dat op dat moment ook. ‘De eerste man in de ruimte, Joeri Gagarin, werd in de Russische media afgeschilderd als de volmaakte man. Een uithangbord van het communisme. Na zijn vlucht door de kosmos wilden de autoriteiten dat hij niet meer vloog. Ze waren bang dat hij zou verongelukken en zijn heldenstatus zou verliezen. Terwijl hij in werkelijkheid aan de drank zat.’
In 1957 betaalt het Amerikaanse magazine Life de Mercury 7-astronauten een half miljoen dollar om hun privéleven in beeld te brengen. ‘Rouwig zullen ze daar niet om geweest zijn’, zegt Dings, ‘want ze hadden maar een klein pensioen. De foto’s zijn gemaakt door Life-fotograaf Ralph Morse, die door de ruimtevaarders weleens “de achtste astronaut” genoemd werd. NASA was bijzonder tevreden over zijn werk en hij kreeg een all-access pass: hij mocht overal binnen en fotograferen, tot net voor het lanceerplatform.’
Brooke zet ook de astronautenvrouwen voor zijn lens. Op 21 september 1959 plaatst Life een van zijn foto’s op de cover, met als titel: ‘ Astronauts’ Wives – Their inner thoughts, worries‘.
Ze leken ontzettend gelukkig. ‘Maar de foto’s waren allemaal geënsceneerd’, zegt Dings, ‘want zo rooskleurig waren hun huwelijken helemaal niet. Rene, de vrouw van astronaut Scott Carpenter, zei later dat ze altijd hetzelfde antwoord klaar had op de vraag van journalisten hoe ze zich voelde bij het werk van haar man: ” Happy, proud and thrilled.” De astronautenvrouwen van Apollo 12 hebben daar later nog een parodie over gemaakt. Ze hielden drie bordjes omhoog met die drie woorden op.’
Na de eerste maanlanding in 1969 trekken de astronauten op tournee. De Goodwill Round-the-World Flight Tour is een waanzinnig succes. Op 9 oktober 1969 worden ze ook in Brussel toegejuicht door tienduizenden mensen.
Maar geen enkel applaus blijft duren. De jaren daarna verslapt de aandacht van het publiek. ‘De eerste Apollovluchten waren nog spannend’, zegt Dings. ‘Maar op den duur had iedereen het wel gezien. Begin jaren zeventig moest de NASA televisiezenders zelfs betalen om nog op tv komen. Terwijl die latere maanvluchten wetenschappelijker veel interessanter waren.’
Ook de interesse voor de astronauten vermindert. Sommigen verdwijnen helemaal uit de belangstelling en zijn daar niet treurig om. Zoals Neil Armstrong, die boer wordt.
Anderen halen nog wel de pers, maar hun supermanstatus zijn ze dan allang kwijt. Vooral het leven van Buzz Aldrin levert de boekskes een hoop kopij op. Hij blijft voor altijd de tweede man op de maan, die negentien minuten na Neil Armstrong uitgestapt was. En dat was lang niet de enige tragedie in zijn leven. Zijn moeder pleegde zelfmoord. Hij raakte verslaafd aan alcohol en hertrouwde drie keer. Zijn kinderen zeiden onlangs nog dat hij een ‘gat in zijn hand’ heeft, hij beschuldigde hen dan weer van oudermishandeling. En in een hotel in Beverly Hills mepte hij iemand in het gezicht die aan de maanlanding twijfelde.
Maar op 21 juli 1969 leek Buzz Aldrin nog een onaantastbare held met een gelukkig huwelijk. Een astronaut zonder zonden, net zoals zijn collega’s.
Hoewel. Wat verderop in de tentoonstelling hangt nog een merkwaardig beeld van een playmate. ‘Astronauten hadden toen een checklist aan hun pols hangen, met alle dingen die ze niet mochten vergeten’, zegt Dings. ‘Het grondpersoneel stopte daar soms een cartoon in. Of een foto van een playmate.’
De playmatefoto werd in de jaren negentig toevallig in de archieven ontdekt. Een astronaut zei toen dat het in de kosmos ‘een dierbare herinnering was aan de wereld en hoe die eruitzag’.
Maan/Moon in het Antwerpse Fotomuseum loopt nog tot 6 oktober. Meer info: www.fotomuseum.be
Dossier 50 jaar maanlanding: de maan komt opnieuw in het vizier
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier