Rudi Rotthier vanuit de VS
2015: het jaar van Donald Trump, de Ernest Hemingway van Twitter
2015 was in de VS het jaar dat in haar werd gekrabd. De voornaamste reden was Donald Trump, die op de kwaadheid surfte van voornamelijke witte Amerikanen en zo met grote voorsprong de koploper werd van Republikeinse presidentskandidaten.
Het politieke scharniermoment van dit jaar viel aan Republikeinse zijde op 15 en 16 juni.
Op 15 juni maakte Jeb Bush zijn kandidatuur officieel bekend. Daar viel niemand van achterover. Jeb was in de aanloop alle stadia gepasseerd: verkennende gesprekken, proefballonnetjes, geldinzameling, die zonder beperkingen kon zolang Jeb geen officiële kandidaat was. Jeb Bush maakte zijn kandidatuur in de twee talen bekend, netjes volgens de verzuchtingen van de partijleiding die mikt op meer stemmen van Spaanstaligen, tegenover in bussen aangevoerde supporters, met een voorbereide tekst. Jeb bedankte uitvoerig zijn familie, en lanceerde de sindsdien alom verguisde slogan: Jeb! Waar sloeg het uitroepteken op? Dacht hij echt dat iemand zijn familienaam zou vergeten of zijn familie die met heel wisselend success twee presidenten heeft opgeleverd?
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Het voornaamste lokmiddel van Jeb was op dat moment dat hij heel veel geld had binnengerijfd, spectaculair veel zelfs: ruim 100 miljoen dollar. Als zoveel zo rijke mensen hem geld gaven, was de implicatie, zou hij wel een te duchten kandidaat worden. Zijn medewerkers hadden een naam voor de geldstrategie: shock and awe (een verwijzing naar de militaire campagne van zijn broer George W. Bush in Irak, die een snelle, overdonderende aanval wilde om alle tegenstand te verpulveren). Ook bij Jeb moesten de tegenstanders zo onder de indruk zijn van het vele ingezamelde geld dat ze meteen de handdoek in de ring zouden gooien. Zo zag de entourage de kandidatuur: Jeb was de gedoofdverfde, de onvermijdelijke, wellicht op weg naar een even onvermijdelijk duel met Hillary Clinton, een strijd tussen politieke dynastieën, een late revanche voor de nederlaag die vader George Herbert Walker Bush in 1992 had opgelopen tegen Bill Clinton. De commentatoren geeuwden al van de te verwachten verveling.
De volgende dag, op 16 juni, stelde Donald Trump zijn kandidatuur. Bij Trump was er tot het laatste moment twijfel of hij het wel zou doen. Hier ook opgetrommelde supporters (in Trump Tower) maar geen gepolijste zinnen, en al helemaal geen woorden in het Spaans. Als de leiding van de partij de bedoeling had om Spaanstaligen te paaien, liet Trump die strategie in vijfenveertig minuten verfrommeld in de prullenmand achter. Hij hield een tirade tegen (illegale) Mexicanen. “De VS”, zei hij, improviserend, of in ieder geval zonder teleprompter, “is een stort geworden voor andermans problemen. Als Mexico zijn mensen uitstuurt, stuurt het niet de besten. Het stuurt niet jullie. Ze sturen mensen met veel problemen, en zij brengen die problemen met zich mee. Ze brengen drugs. Ze brengen misdaad. Het zijn verkrachters. En sommigen, veronderstel ik, zijn goede mensen”.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Zijn toespraak beperkte zich niet tot Mexicanen. Hij zou een economisch evenwicht herstellen met China en Japan, banen terughalen en de VS “weer groot maken”. “Ik zal de grootste banenpresident zijn die God ooit creëerde”, zei hij, “wanneer heb je voor het laatst een Chevrolet in Tokio gezien?”, suggererend dat er met hem weer Amerikaanse auto’s naar Japan geëxporteerd zouden worden. “We hebben de infrastructuur van een derde wereldland”. Op sommige terreinen raakte zijn programma dat van de linkse Democratische presidentskandidaat Bernie Sanders. Op andere punten stond het daar mijlenver vandaan.
Excuses
De verontwaardiging, toch vooral omwille van de Mexicanenuitspraken, liet niet op zich wachten. Commentatoren en media spraken schande. Men telde de verontwaardiging ook in dollartekens. Een boel zakelijke contacten verbraken de relaties: onder meer de tv-zenders Telemundo en NBC (tijdelijk), warenhuis Macy’s dat ophield pakken en dassen en cologne van Trump te verkopen. Men dacht dat hij uitgeteld was, nog voor hij goed en wel was begonnen. Want dat was het idee dat Amerikanen zich van Trump gevormd hadden, onder meer op basis van zijn NBC-programma The Apprentice: een rijke ijdeltuit, een kordate entertainer, een ongeleid projectiel, iemand die de neiging vertoonde op het juiste moment de verkeerde dingen te zeggen. Hij was ook iemand die op zijn centen zat, en niet graag verliezen incasseerde.
Trump knipperde echter niet met de ogen. Hij spande processen aan wegens contractbreuk, hij weigerde zich te verontschuldigen voor welke uitspraak dan ook. Hij stond binnen enkele weken aan de leiding in de peilingen, terwijl Jeb!, de gedoodverfde, met zijn financiële shock and awe, zakte, en zakte, en zakte richting 2 of hooguit 3 procent. Hoe meer geld Jeb uitgaf, hoe lager hij stond. Trump, daarentegen, verreweg de rijkste van de kandidaten, gaf zo goed als geen geld uit. Hij belde in naar tv-uitzendingen, hij werd zelfs door lokale tv-stations geïnterviewd. Hij was alomtegenwoordig. Bijkomend adverteren zou oververzadiging creëren, zei hij. Hij deed het soms “om positieve commentaren te belonen”, ten bedrage van iets meer dan 200.000 dollars, terwijl de arme/rijke Bush tot dusver vooral via zijn Super-PAC voor 38 miljoen aan tv-reclame heeft betaald. Je kon Bush horen en zien zeggen dat hij ervaring had, en dat hij wist hoe hij de economie, de belastingen, de strijd tegen IS, beter kon aanpakken.
Kiezen voor degene die je ontslaat
Misschien had hij zijn kansen verspeeld toen hij, nog voor hij officieel zijn kandidatuur had gesteld, vier dagen nodig had om een standpunt over de Irakoorlog van zijn broer te bepalen.
En de Republikeinse kiezers, bleek, waren in ieder geval niet op zoek naar iemand die politieke ervaring had en die, zoals Bush, als gouverneur van Florida, de vrije markt had gestimuleerd.
Mike Huckabee, een andere Republikeinse presidentskandidaat met ervaring als gouverneur (van Arkansas), zei bijna 8 jaar geleden dat de kiezers misschien meer behoefte hadden aan een kandidaat die niet leek op de patroon die hen zopas had ontslagen. De partij heeft dat jaren gedaan: politici of presidentskandidaten uitverkiezen (Mitt Romney in 2012), die ingaan tegen de belangen van hun kiezers, die internationale vrijhandelsverdragen verdedigen waarna bedrijven naar goedkopere landen verkassen, en de banen van hun kiezers verdwijnen. Als ze al werk vinden, komen die kiezers komen vaak bij slechter betaalde banen terecht.
Die Republikeinen lokten hun kiezers met economische beloften (belastingvermindering voor hoge inkomens zou iedereen ten goede komen) die met de tijd holler gingen klinken. Ze lokten kiezers voooral met de zogenaamde cultuuroorlogen. De Republikeinse kandidaten waren heel erg tegen abortus, heel erg tegen het holebihuwelijk, heel erg tegen overheidsbemoeienis in scholen. Het probleem was dat de Republikeinen met een grote meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat werden verkozen, en er toch maar niet in slaagden abortus illegaal te maken, het holebihuwelijk tegen te houden, of het schoolsysteem te hervormen.
Dit jaar bleek uit een studie dat een grote groep potentiële kiezers van de Republikeinen, de witte, laag opgeleiden uit de middenleeftijd, hun levensverwachting zien dalen – als enige groep in de ontwikkelde wereld, vaak ten gevolge van ‘wanhoopsziekten’, zoals alcoholisme, of ten gevolg van zelfdoding.
Iedereen wordt rijker behalve Wall Street
In dat klimaat van opgebouwde frustratie, kwaadheid, revolte, vielen Trumps uitspraken over Mexicanen als een eurekamoment.
Generaties van politici hebben gezegd dat het wel meevalt met de illegale inwijking (doorgaans op 11 miljoen mensen geschat, maar niemand weet dat heel zeker), dat ze minder de wet overtreden dan gemiddeld, dat ze banen innemen die Amerikanen toch niet willen. Er zijn statistieken die het bewijzen, trouwens (maar hoe betrouwbaar zijn statistieken over illegalen?). Andere politici hebben stemmen geronseld door te zeggen hoe gevaarlijk die illegaliteit wel is – maar als ze dan verkozen werden, hebben ze toch niets in gang gezet.
Trumps “ze stelen onze banen”, Trumps “het zijn verkrachters” (een meerderheid van illegaal de VS inreizende vrouwen zou onderweg seksueel gemolesteerd zijn), resoneerde bij de Republikeinse achterban. Het hielp hem ook dat dagen na zijn kandidatuurstelling een jonge vrouw in San Francisco werd doodgeschoten door een illegale Mexicaan, die al vijf keer het land was uitgezet. De statistieken stelden Trump in het ongelijk, de voorbeelden gaven hem gelijk.
Terwijl Bush in ongeveer elke, dure tv-advertentie verwees naar zijn ervaring, verwees Trump naar het feit dat hij geen politieke ervaring had (tenzij als iemand die politici ‘kocht’, door geld te schenken aan hun campagne). Terwijl Bush in detail en niet heel bedreven uitleg gaf over zijn aanpak, schilderde Trump met de brede borstel: minder belastingen voor iedereen behalve voor Wall Street, een muur aan de grens met Mexico tegen de illegalen, te betalen door Mexico, het terugsturen van de illegalen, en recent een inreisverbod voor moslims “tot de regering weet wat er verdomme aan de hand is” (zo stond het in Trumps aankondigende mededeling).
De zomer van Trump
Als anderen, commentatoren, dan zeggen dat zijn voorstellen niet zullen werken – kan Trump terugschieten: werken de hunne? Wat heeft Obama te bieden in de strijd tegen IS-terreuraanslagen? De president riep vorige week op tot “waakzaamheid”, maar wat betekent dat? Dat buren gevraagd wordt een oogje in het zeil te houden (te spioneren) en hun naasten aan te geven bij verdacht gedrag (klikken). Als binnenlandse en buitenlandse critici stellen dat Trumps inreisverbod voor moslims tegen de grondwet indruist en niet strookt met de tradities van de VS, kan Trump tegenwerpen dat Obama’s aanpak ook niet zo Amerikaans is, en dat niemand piept als de Saudi’s (die op de eerste rij stonden om Trumps inreisvoorstel te bekritiseren) het heel moeilijk maken voor christenen die in hun land willen reizen. Als Jeb Bush dat inreisverbod bekritiseert, kan Trump verwijzen naar diens voorstel om alleen christenen als asielzoeker toe te laten.
Het maakt er zijn eigen voorstellen niet beter op, maar Trump heeft keuze te over als hij de hypocrisie van zijn belagers wil aankaarten.
Men zei eerst dat hij nergens zou komen. Dan had men het over de “zomer van Trump”, in de veronderstelling dat er geen herfst zou komen. Maar het is nu winter en Trump voert nog altijd de peilingen aan, in zijn derde seizoen. Hij heeft nu een grotere voorsprong op zijn dichtste belager, Ted Cruz, dan aan Democratische kant Hillary Clinton heeft op Bernie Sanders.
Gevaarlijk
Er zijn in de VS globaal vier reacties op de opgang van Trump.
De eerste is: resoluut afwijzend. Dat gaat van linkse commentatoren over de kranten van het establishment, The New York Times en de Washington Post, tot conservatieve commentatoren als Charles Krauthammer of George Will. Zij vinden Trump een gevaarlijk nationalistisch populist, in de lijn van Geert Wilders en Marine Le Pen, iemand die alles zal zeggen om verkozen te worden, die de internationale verdragen aan zijn laars lapt, die openlijk zijn goedkeuring hecht aan waterboarding, die op de onrust, de haat, de verdeeldheid, de angst, de onderbuik, op latent of niet zo latent racisme mikt om aan aanhang te komen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De tweede groep, een deel van die aanhang, is rabiaat voor. Zij passen de regels van Trump toe, en wie hem bekritiseert, is, in een omschrijving die The Donald te pas en te onpas in de mond neemt, “politiek correct”. Die aanhang, blijkt uit onderzoek, is niet blind, in de zin dat men niet gelooft dat Trump zal doen wat hij belooft (zoals andere politici niet doen wat ze beloven). Men ziet in hem wel een “leider” die iets zal doen, als verschillend van niets, en wellicht iets spectaculairs, iets anders dan anderen. Ze hebben geen illusies over Trumps christelijkheid of over zijn standpunt tegen abortus, terwijl hij tot voor kort voor was. Wat dan ook weer laat vermoeden dat de Tea Party veel meer een sociale beweging was, een beweging voor goedbetaald werk, voor een eerlijker economie, voor een terugkeer naar een verdwenen verleden, dan een beweging van reactionaire christenen.
‘De redder van de democratie’
Een derde groep, aangevoerd door linkse commentator Frank Rich, looft de campagne van Trump zonder hem inhoudelijk te ondersteunen. Die campagne, argumenteert Rich, is een vlammende kritiek op het systeem, waarbij politici inderdaad gekocht worden met campagnegeld, en dan belangen napraten die niet de belangen van hun kiezers zijn. Commentatoren uit groep één beschuldigen Trump ervan dat hij dodelijk is voor de democratie. Het tegendeel is waar, aldus Rich, hij redt de democratie door de bullshit aan te kaarten. Waarom wordt hij bekritiseerd door mensen die enkele maanden geleden naar zijn geld hengelden? Waarom hebben ze nu kritiek op zijn “casinokapitalisme” maar nemen ze zonder probleem geld aan van Sheldon Adelson, een nog veel grotere casinomagnaat dan Trump, en een van de belangrijkste financiers van de partij? En waarom moet politiek altijd zo voorverpakt en door focusgroepen bekeken zijn? Waarom moet de taal beheerst en “presidentieel zijn”, en waarom vertelt iedere politicus over bepaalde thema’s ongeveer hetzelfde, zonder dat er veel van in huis komt? Als Trump zegt dat hij “de shit” uit IS zal bombarderen, en de oliebronnen zal aanslaan (of vernietigen), dat hij opnieuw waterboarding zal invoeren, heeft dat in ieder geval het voordeel van de duidelijkheid (opnieuw, als verschillend van Jeb!, en van Hillary Clinton). Trump vertelt gewoon rechttoe rechtaan wat andere politici in meer gepolijste termen opdissen. Rich vergelijkt Trump met Bulworth, de titelfiguur uit de film waarin Warren Beatty een politicus speelt die ineens zegt wat hij denkt. Het is een verademing, en het toont dat de rest van de kandidaten, zoals overigens Trump zelf, geen kleren aanheeft. Dankzij Trump is er weer belangstelling voor politiek. De Republikeinse debatten lokken een recordpubliek, en niet alleen omdat The Donald een tv-ster is en zijn onderbroekenhumor toont. Kijkers hebben de indruk dat het ergens over gaat. Over een sterke leider, winnen, politiek (on)correct gedrag, de banen en fabrieken die naar het buitenland verdwijnen.
Trump is niet alleen een lapzwans die zegt wat mensen willen horen: hij verklaart zich tegen een hoger minimumloon, hij toont verbondenheid met de Russische president Vladimir Poetin, niet meteen een geliefd figuur in de VS, hij is tegen buitenlandse interventies zoals in Libië of eerder in Irak. Hij vindt zoals Poetin dat Assad in Syrië niet het grootste probleem is.
Trump vergelijkt zichzelf graag met Ronald Reagan die, zoals hij, ook als Democraat begon en eerst niet serieus genomen werd, maar die nu een van de meest geliefde en gewaardeerde presidenten van de Amerikanen is – degene die mee een einde maakte aan de koude oorlog, en die zich niet tot een oorlog liet verleiden toen honderden Amerikanen in Libanon het leven lieten.
Er is ook wel gewezen op Trumps entertainmentwaarde. Waar je bij andere politici in slaap valt, houdt Trump zijn publiek wakker, ondanks eindeloze herhalingen en niet aflatende eigen lof (ideaal materiaal voor parodieën in het NBC-programma Saturday Night Live). En dat doet hij niet alleen met onderbroekenhumor. Hij legt zijn standpunten uit. Hij spot met tegenstanders.
Hij bespeelt de sociale media, ook weer op een manier die hem geen geld kost.
“Iemand zei dat ik de Ernest Hemingway van 140 lettertekens ben”, zei hij vorige maand tijdens een meeting in South Carolina. Of die iemand verschilde van Trump is nog niet achterhaald, en Hemingway is hij overduidelijk niet, maar zijn tweets zijn vaak politiek slim. Hij treft tegenstrevers waar het pijn doet.
Hopen op een val
De vierde groep heeft een wisselende bezetting en bestaat uit de “hoopvollen”. Zij die denken dat het elk moment met Trump zal afgelopen zijn. Volgens de recentste peilingen kan Trump op 40 procent van de Republikeinse stemmen rekenen, ruim twintig procent meer dan zijn eerste belager, Ted Cruz. Nog nooit in de naoorlogse geschiedenis van de VS heeft iemand met een dergelijke voorsprong rond kerstdag de nominatie niet binnengehaald.
Maar, zeggen de hoopvollen, Trump mist een regionale organisatie. Ted Cruz, die zijn best doet om de aanhang van Trump niet tegen de haren te strijken, is veel beter georganiseerd. Die kan zijn aanhang in de stemlokalen krijgen, terwijl Trump nationaal wel populairder is, maar veel aanhang heeft bij mensen die doorgaans niet gaan stemmen en dat nu ook niet zullen doen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De hoop in deze groep neemt diverse vormen aan. Trump kan nog altijd de uitschuiver te veel maken, iets zeggen of verdedigen dat echt aanstoot geeft (al wordt de vraag wat dat nog kan zijn: hij heeft oorlogsheld John McCain aangevallen, gezegd dat hij Ivanka het hof zou maken als ze zijn dochter niet was, verwezen naar menstruatie als verklaring voor de harde vragen van Fox-journalist Megyn Kelly, in een tweet gesteld dat als Hillary haar echtgenoot niet kan bevredigen ze ook het land niet zal kunnen bevredigen etc.). Mensen kunnen uitgekeken geraken op hem – hij piekt te vroeg.
Een ander element stemt de hoopvollen dan weer ongerust. In online-peilingen doet Trump het stukken beter dan in de meer betrouwbare telefonische peilingen (gemiddeld 8 procent beter). Dat betekent volgens specialisten dat zijn aanhangers nog enige gêne tonen als ze met een enquêteur praten, maar niet als ze aan een computer antwoorden. Dat kan betekenen dat zijn aanhang dichter bij 50 dan bij 40 procent van de Republikeinen zitten.
De allergrootste hoop van de hoopvollen is dat Trump de eerste voorverkiezing, op 1 februari in Iowa, verliest. Cruz staat volgens enkele peilingen in Iowa aan de leiding. De Republikeinse kiezers van Iowa zijn blijkbaar voor een groot deel evangelisch, wat Cruz beter uitkomt dan Trump. Maar Trump hamert er bij elke meeting op dat hij een winnaar is. Kan hij zich in de eerste staat een nederlaag veroorloven? Zal hij nijdig en onsportief reageren op verlies? En zal hem dat stemmen kosten in de volgende staten, New Hampshire en South Carolina, waar hij de peilingen aanvoert?
President Trump?
Komt er na de drie seizoenen van Trump een jaar van Trump? Kan hij president worden?
Weinigen zullen nu nog durven te beweren dat het niet mogelijk is. Hij doet alsof hij improviserend zijn campagne voert, en er zijn relatief weinig mensen bij die campagne betrokken, maar ongepland is het niet. Hij deponeerde zijn campagneslogan, Make America Great Again!, al drie jaar geleden. Hij hamert niet toevallig op thema’s, zoals illegale migratie, waarvan hij weet dat een meerderheid van Republikeinen aan zijn kant staat. Hij maakte handig gebruik van de aanslagen in Parijs en San Bernardino om de onmacht van de anderen, de verkeerde politieke beslissingen van Hillary Clinton aan te kaarten.
Het probleem wordt om behalve de gefrustreerden bij de Republikeinen ook de talloze gefrustreerden van de Democraten (die volgens peilingen niet wakker liggen van illegale migratie, maar wel van het minimumloon of van betere banen) aan te spreken. En om bij de groepen die hij beledigt, Mexicanen, vrouwen, moslims, toch nog stemmen te halen.
2015 in woord en beeld
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier