Week van de pleegzorg: ‘Je kind afstaan kan de grootste daad van liefde zijn’
Mensen kijken weleens vreemd op als zijn gezin voorbij wandelt. ‘Je ziet ze denken: wie is wie in godsnaam?’ Lorin Parys (41) kan erom lachen. Zijn gezin is niet alledaags. Het Vlaamse parlementslid (N-VA) en zijn man Bart hebben twee pleegkindjes en een gekleurd adoptiekindje. Naar aanleiding van de Week van de Pleegzorg doet hij zijn opmerkelijk verhaal in Deze Week.
‘Ik wou altijd al kinderen. Maar eens je ontdekt dat je homo bent, weet je dat dat niet evident wordt. Toen ik mijn vriend leerde kennen, heb ik hem dat ook gezegd. We hebben dat even laten rusten. Bart is namelijk vier jaar jonger. Maar op een dag zei hij dat hij ook kinderen wou. Dat moet nu een jaar of negen geleden zijn. Een draagmoeder was even een optie, maar niet lang. Je kan dat in België niet doen op een juridisch sluitende manier. Dat gaf ons geen goed gevoel. Adoptie en pleegzorg wel: hoe meer we lazen, hoe meer we overtuigd raakten. Zoveel kinderen missen een warm nest. Ruim acht jaar geleden is Onno in ons gezin gekomen, ons eerste pleegkindje, drie jaar later gevolgd door Ada. Let op: dat zijn niet hun echte namen. Die mogen we niet vrijgeven. De procedure voor adoptie sleepte langer aan, ruim vijf jaar. Uiteindelijk is drie jaar geleden ook Mabel in ons leven gekomen.”
Doet u dit puur uit altruïsme?
O neen. Ik ben daar eerlijk in. Dit is ook egoïsme. Vrienden zeiden mij eens: door wat jij al doet, moet je nooit meer aan Unicef geven. Ik ben het daar niet mee eens. Ik ben moeder Theresa niet. Wij doen dit ook voor ons eigen geluk, omdat we het plezant vinden. Net zoals een heterokoppel dat kiest voor een kindje.
Bent u extra hinderpalen tegengekomen omdat u een homokoppel bent?
Neen, toch niet. Ja, je moet geen interlandelijke, of buitenlandse, adoptie overwegen. De overgrote meerderheid van de landen weigert homokoppels. Zuid-Afrika en de VS vormen uitzonderingen. Maar voor pleegzorg of binnenlandse adoptie zijn er geen extra hinderpalen. Nog niet zo lang geleden kreeg ik zelfs een telefoontje van het adoptieagentschap met de melding dat de homo’s op zijn. (lacht) Blijkbaar verkiezen meer en meer mama’s, die inspraak hebben bij adoptie, homo’s boven hetero’s. Wellicht omdat er dan geen andere mama in het leven van hun kind komt. De grootste hinderpaal is de lange wachttijd voor adoptie. Maar dat geldt voor iedereen. In de pleegzorg zijn de hinderpalen beperkt. Je wordt enkele maanden gescreend door twee professionals die nagaan of je wel geschikt bent. Vooral eerlijk zijn is de boodschap.
‘Adoptieouders wachten vandaag zeven jaar op een kind, maar in de pleegzorg vinden twee op de drie kinderen geen ouders’, zei u drie jaar geleden in De Zondag.
Dat klopt. Dat is nog steeds hét probleem. Te weinig mensen kiezen voor pleegzorg. Wellicht omdat dat vaak als iets problematisch wordt omschreven. Wij ervaren dat nochtans zo niet. Af en toe hebben onze kinderen vreselijke ruzie en denk je dat ze elkaars hersenpan gaan inslaan, het volgend moment spelen ze samen. Maar dat is in elk gezin toch zo? De leerkrachten zeggen dat onze kinderen blije kinderen zijn. Dat is het mooiste compliment. Wij hebben ook een goed contact met de biologische ouders. Ik moet hen zelfs vaak verdedigen. Veel mensen denken zwart-wit: de pleegouder is de goede ouder, de biologische ouder is de slechte ouder. Dat is niet zo. Sommige ouders kunnen om een gegronde reden hun kind niet opvoeden. Idem voor een mama dat haar kind afstaat voor adoptie. Dat is daarom geen slechte mama. Je kind afstaan kan de grootste daad van liefde zijn. Het kan getuigen van groot zelfinzicht. Let op: ik besef dat elke situatie anders is. Maar toch. Wie pleegzorg overweegt, zou ik aanraden eens te gaan praten met een pleeggezin. Je blik zal veranderen, en ik denk in positieve zin.
Te weinig mensen kiezen voor pleegzorg. Wellicht omdat dat vaak als iets problematisch wordt omschreven.
Wat is in de praktijk het grote verschil tussen adoptie en pleegzorg?
Een adoptiekind is praktisch én juridisch je eigen kind. Een pleegkind is dat niet. De opvoeding gebeurt in samenspraak met de biologische ouders. Plus: je weet dat je kind op een dag kan terugkeren naar zijn ouders. Dat is een emotionele hinderpaal. Daarom ben ik zo blij dat pleegouders sinds 1 september een volwaardig statuut hebben. Wij mogen nu alleen beslissen over alledaagse dingen, zoals de keuze van haarsnit, én we hebben het wettelijk recht om contact te houden eens het kind terugkeert naar zijn ouders. Ik ben fier dat ik heb kunnen meewerken daaraan. Dit zal de instroom van kandidaatpleegouders groter maken.
Staat de wetgeving nu op punt?
Neen. Ik zou nog graag vooruitgang zien op drie domeinen. Vandaag is het zo dat een pleegkind voor ofwel één ofwel drie jaar geplaatst wordt. Dat zorgt voor onzekerheid. Ik zou graag terugkeren naar de situatie waarbij een kind tot zijn dertiende geplaatst kan worden. Twee: pleegzorg moet kunnen tot iemand 25 is. Dat is de gemiddelde leeftijd waarop kinderen het ouderlijk nest verlaten. Het is absurd om kwetsbare kinderen dat sneller te laten doen. En drie: het pleegzorgverlof moet gelijkgesteld worden aan het adoptieverlof. Dat is vijftien weken. Je moet weten dat je als kandidaatpleegouder op een dag telefoon krijgt dat je onmiddellijk moet komen. Stel dat je dan geen crèche hebt, of dat je geen verlof kan krijgen op je werk, wat moet je dan doen? Je hebt ook tijd nodig om een emotionele band te smeden met je kind.
U zei jaren geleden eens dat u bang was dat uw kinderen zouden gepest worden op school. En, is dat zo?
Neen, ze blijven daarvan gespaard. Onlangs zei een kameraadje zelfs dat hij ook twee papa’s wou. (lacht) Al kan je dat niet uitsluiten in de toekomst. We worstelen vandaag vooral met de vraag hoe Mabel later zal omgaan met het feit dat haar broertje en zusje hun biologische ouders af en toe zien. Hoe zal zij dat ervaren?
Dit artikel verscheen in Deze Week
Paul Cobbaert/Deze Week
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier