Weduwe van Panamarenko: ‘Pana was niet ijdel. Maar hij vond zichzelf wel de beste’

EVELINE HOORENS: 'Ik herken hem in alle schoonheid die ik rond mij zie' © Carmen De Vos
Simon Demeulemeester

Net voor zijn 80e verjaardag en de grote feestelijkheden daarrond stierf de Belgische kunstenaar-uitvinder Panamarenko, geboren Henri Van Herwegen. Een hele tijd eerder al was hij uit zijn universum gevallen, zegt zijn weduwe Eveline Hoorens. ‘Panaatje heeft mij leren plezier maken.’

Ballons in alle kleuren van de regenboog werden opgelaten, er was een rouwclown (zwarte neus en mimespel) en na afloop frieten met mayonaise. En er was weinig volk op het kerkhof van het Oost-Vlaamse gehucht Michelbeke. Kunstenaar Panamarenko zou tevreden zijn geweest met zijn sobere maar bijzondere begrafenis, zegt zijn vrouw Eveline Hoorens. ‘Pana zei altijd: “Als ik een kerk binnenkom, stort ze in.” En zo’n aula is veel te onpersoonlijk.’ Een maand nadat ze ‘Panaatje’ heeft verloren, staat ze in hun keuken koffiebonen te malen. We zijn in de boerderij van wijlen haar grootvader, die melkboer was. Van haar andere grootvader, die van vaderskant, nam ze het koffiebrandersbedrijf Hoorens Koffie over. Hond Pepper blaft, een poes blaast, op tafel staat een opgezette kip. Die zegt niks. Hoorens praat wel. Honderduit zelfs, zij het niet uitbundig. ‘Ik mis Panaatje. Gelukkig heb ik hem hier dicht bij mij. Ik herken hem in alle schoonheid die ik rond mij zie. Ik kijk graag naar documentaires en filmpjes over hem. Dat doet mij deugd.’

Op ons eerste afspraakje stond hij op een golfbreker, met een stok in de lucht. Alsof Mozes de zee stond te splijten.

Ze prijst zich gelukkig dat ze de komende maanden haar zinnen kan verzetten met het vele werk voor Panamarenko Tribute – Around the World in 80 Years. Die festiviteiten voor Panamarenko’s 80e verjaardag, op 5 februari van dit jaar, is ze in 2019 in tempore non suspecto beginnen te plannen. ‘Ik wilde hem graag nog eens eren, hem nog eens de kans geven om tussen al dat fantastische werk van hem te kunnen lopen.’ Hijzelf zal het niet meer kunnen na zijn onverwachte overlijden op 14 december, liefhebbers van Panamarenko’s werk wel. Veilinghuis Campo&Campo stelt in zijn magnifieke art-decozaal 25 tuigen en objecten en 80 originele tekeningen tentoon. In de zomer volgt een ontdekkingsparcours langs musea in Oostende, Gent, Antwerpen en Kemzeke. ‘Ik heb dit volkomen onderschat’, blaast Hoorens. ‘Gelukkig heb ik mijn oorspronkelijke plan, een heel museum gewijd aan Pana, al veel eerder laten varen. Dat zou nog veel gekker geweest zijn.’

De koffie is ondertussen doorgelopen en uitgeschonken in zelfontworpen kopjes. Eveline Hoorens begint te vertellen hoe ze Panamarenko leerde kennen. ‘Ik heb hem voor het eerst in levenden lijve gezien in 2001, op de luchthaven van Barcelona. Een jaar ervoor had ik zijn tentoonstelling in het SMAK gezien, op aanraden van een lector aan de modeschool in Gent.’

Een gouden tip?

Eveline Hoorens: (lacht) Ik was werkelijk van mijn sokken geblazen. Urenlang heb ik met open mond zijn tekeningen staan bekijken. Ik kwam naar buiten op wolkjes, ik voelde me als Alice in Wonderland. Toen ik hem een jaar later zag zitten, helemaal alleen op een stoeltje in de luchthaven, ben ik zonder nadenken op hem afgestapt, ben naast hem gaan zitten en begon meteen te vertellen hoe fantastisch ik zijn werk vond. Hij schrok, maar tegelijk was hij geamuseerd.

Nochtans was hij er niet tuk op om aangeklampt te worden.

Hoorens: Ik klampte hem ook niet aan, hè. Ik vertelde hem enthousiast, zonder enige bijbedoeling, wat ik vond van zijn tentoonstelling. Toen ik na tien minuten stilviel, monsterde hij me even en begon te vertellen. Dat ze in Barcelona een tentoonstelling van hem wilden, dat hij mocht exposeren in een glazen paleis en dat ze zijn duikboot wilden maar dat de deuren te smal waren om hem binnen te krijgen. En dan zei hij, op zijn typische manier, dat er twee mogelijkheden waren. ‘Ofwel breken ze de deuren uit. Ofwel komt mijn duikboot niet.’ (lacht) Hoe simpel de dingen kunnen zijn! Omdat ik daar geen antwoord op had, heb ik toen maar gevraagd: ‘Drink je graag koffie?’ Hij moest daar vreemd genoeg lang over nadenken. Toen hij ten slotte ja zei, heb ik om zijn adres gevraagd om hem een pakketje koffie op te sturen. Een week nadat ik dat had gedaan, belde de postbode aan met een groot pak. Daarin zat zijn boek Panamarenko for Clever Scholars, Astronomers and Doctors. Hij had er een tekening in gemaakt van een zeppelin, die ingekleurd met onze koffie en erbij geschreven ‘Dank voor de koffie, Eveline.’ (even stil) Dat was zo’n mooi, eenvoudig contact. Geen van ons heeft ooit gedacht dat wij een koppel zouden worden.

Hoe zijn jullie verliefd geworden?

Hoorens: In Oostende, denk ik, op ons eerste afspraakje. Daar is iets magisch gebeurd. Ik had al een paar maanden niets van hem gehoord toen ik een kaartje kreeg: ‘Ik ben terug in het land van frieten en bier en Will Tura.’ Om de een of andere reden dacht ik dat hij in Oostende woonde, en daarom nodigde ik hem uit voor een avant- première van een balletvoorstelling daar. Hij schreef terug: ‘Lieve Eveline, ik ben niet zo’n fijn meneerken dat uren kan zitten turen naar ballet. Ik val daarvan in slaap. Maar op het strand zitten met een picknickske en een pondeken(Antwerps dialect voor plastic figuurtjes om mee in het zand te spelen, nvdr) en een emmerke, dat wil ik wel doen.’ (lachend) Ow yeah! Nu, ik heb de slechte gewoonte om altijd een beetje te laat te zijn. En Pana was altijd te vroeg. Toen ik aankwam aan de Koninklijke Gaanderijen in Oostende vond ik hem niet. Het is niet waar, dacht ik, ik ben te laat.

Panamarenko was gaan vliegen?

Hoorens: Dat dacht ik, ja. Verdrietig staarde ik naar de zee. De lucht was grijs, het regende een beetje, er was niemand op het strand. Plots dacht ik dat ik hallucineerde. In de verte, op een golfbreker, zag ik iemand staan. Ik kneep mijn ogen toe en zag Panaatje, in zijn lichtblauwe mantel in mohair. Zijn grijze haren wapperden in de wind en hij hield een stok in de lucht. Dat was een maf beeld, bijna Bijbels, alsof Mozes de zee stond te splijten! We hebben toen uren op een bankje gezeten, de picknickmand tussen ons tweeën. Ik bediende hem, schonk de porto bij en hij vertelde en vertelde maar. Tot het donker werd. Bij het afscheid gaf ik hem een dikke knuffel. (ernstig) Ik denk dat die mens nog nooit een knuffel had gekregen. Een magisch moment.

Pana zei dat het goed was dat hij veel ouder was, omdat ik met een jongere man veel meer zou hebben gebotst.

Hoe is hij hier, bij u in Michelbeke, terechtgekomen?

Hoorens: Pana heeft lang alleen gewoond met zijn mama, in de Antwerpse volkswijk de Seefhoek. Zijn papa is vroeg gestorven. Voor zijn mama stierf, is hij hier één keer geweest. Hij vond het geweldig. Na haar overlijden stond hij hier de tweede keer voor de deur. Ik was blij en vroeg hoelang hij zou blijven. ‘Voor altijd. Als ik mag.’ Dat mocht.

Op dezelfde zotte manier zijn we getrouwd. We hadden (maakt drinkgebaar) een beetje getoeterd en ik zei: ‘Als gij hier toch schikt te blijven, zouden wij dan niet trouwen?’ Hij bekeek me en zei: ‘Awel ja, dat is goed.’

In de Canvas-documentaire Het universum van Panamarenko is te zien hoe jullie je rotamuseren met zijn duikboot in de vijver achter het huis. Was plezier maken het fundament van jullie relatie?

Hoorens: Plezier maken is wat Pana me heeft geleerd. We hebben veel gelachen met die duikboot. Daar stond toen ook een galeriehouder op te kijken. Dat spel werkte van geen kanten. ‘Wel een poëtisch geluid, hè’, zei die droog. (schatert) Alles moest voor Pana plezierig zijn. De koffiezaak, bijvoorbeeld. Ik mocht dat doen zolang het gezellig bleef. Dat moest niet te groot worden voor hem. Ik ben blij dat hij me dat geleerd heeft. In het begin wilde ik nog Illy achterna.

Nu niet meer? U bent een echte zakenvrouw.

Hoorens: Ik verkies kwaliteit boven kwantiteit, geen massagedoe voor mij. Pana had gelijk: het moet leuk blijven. Ik heb vroeger veel genoten van de koffietournee die ik van mijn grootvader en vader heb overgenomen. Je ziet vandaag weer overal bestelwagentjes rondrijden. Het grote verschil is dat die pakjesleveranciers nooit tijd hebben. Ik had dat wel. Overal waar ik een kilo koffie verkocht, deed ik mijn klapke en dronk ik een kopje mee. Dat leverde niet veel op, maar ik genoot van dat contact met de mensen.

EVELINE HOORENS: 'Pana en ik, wij konden elkaar niet ongelukkig maken.'
EVELINE HOORENS: ‘Pana en ik, wij konden elkaar niet ongelukkig maken.’© Wim Van Eesbeek

Panamarenko had niets met zaken. Hij weigerde zelfs in opdracht te werken.

Hoorens: Eén keer hebben de opvolgers van Pana’s jarenlange galeriehouder en ‘manager’ Ronny Vandevelde dat geprobeerd. Daar zaten twee projectontwikkelaars tussen, die hier kwamen zeggen wat hij moest maken. (afgemeten) Dat heeft niet gewerkt. Kort daarna heeft hij zijn pensioen aangekondigd. Een kunstenaar laat zich niet dwingen. Uit beleefdheid begon hij er soms wel aan. Wat hij dan maakte, vloog in de stal en kwam er nooit meer uit. ‘Moet ik nu echt kiekskes blijven maken? Nóg vliegtuigskes ineensteken?’ vroeg hij zich af. Hij naderde de 65, had pas nog in Brussel, verspreid over vijf verdiepingen, al zijn werk samen gezien. Hij besloot dat het genoeg was geweest.

Dat wekte veel verbazing. Hoe kan een kunstenaar nu met pensioen gaan?

Hoorens: Wat zeker ook meespeelde in die beslissing is zijn Theorie van de Vingerknip, die hij al in de jaren zeventig bedacht. Hij vond dat hij daarvoor de Nobelprijs verdiende.

Hoe luidde die?

Hoorens: Hij heeft het mij 100 keer uitgelegd en ik heb het nooit volledig begrepen. Het kwam erop neer dat de mens nooit de sterren zal kunnen bereiken. De dichtstbijzijnde ster, Proxima Centauri, ligt op 4,24 lichtjaar van ons. Reken daarbij de tijd die we nodig hebben om 300.000 kilometer per seconde te halen, de snelheid van het licht. En dat heen en terug. Zo veel tijd heeft een mens in één leven niet. Dus hield het voor hem op, en daarmee gaandeweg zijn interesse in de wetenschap. Wat ze uitspoken in het Cern in Zwitserland deerde hem niet, net zoals elektronica en computers. Hij vond dat quatsch. Voor hem waren de grote uitvindingen gedaan tussen 1500 en de jaren 1960.

Dat klinkt alsof hij van zijn geloof was afgevallen. Of beter: uit zijn eigen universum.

Hoorens: Dat was het eigenlijk wel, ja. Kort na zijn laatste tentoonstelling moet het op hem gevallen zijn dat het allemaal een illusie was geweest. (stilte)

Toen Panamarenko aan uw deur stond om voor altijd te blijven, was hij 62 jaar en wat in deze streek heet: een jonkman, een eeuwige vrijgezel. Was het lastig aanpassen om samen te leven?

Hoorens: Nee, dat ging heel natuurlijk. Ik was de hele dag weg voor de koffie, zodat hij hier alleen was. Dat was ook nodig, hij heeft hier nog drie jaar goed geknutseld. Ook toen hij daarmee gestopt was, hield hij van zijn dagen alleen. Dan zat hij te prakkeseren en wreef eens over een kat. Tegen de tijd dat ik thuiskwam, stond hij te popelen om te vertellen. Elke avond gingen we lekker eten in een van de eenvoudige restaurantjes hier in de buurt. Hij kon uren praten over wat er die dag door zijn kop had gespeeld. En ik hing aan zijn lippen. Zo hebben wij heerlijke jaren beleefd. Toen de dagen hem uiteindelijk te lang begonnen te duren, ben ik ’s middags naar huis beginnen te komen om voor ons te koken. Weet je, wij hebben in al die jaren maar twee keer ruzie gehad. Elke keer waren we daar alle twee kapot van. En dus zei ik: wij gaan nooit meer ruziemaken. Wij konden elkaar niet ongelukkig maken. Pana zei vaak dat het goed was dat hij veel ouder was, omdat ik met een jongere man veel meer zou hebben gebotst. Hij had gelijk. Wat wij hadden, was uniek.

Hoe was het voor u om de kunstwereld te ontdekken? U komt uit een totaal andere wereld.

Hoorens: Ik ben geen wereldvreemd boerinneke, hè. Ik heb mode gestudeerd in Antwerpen en Gent en had al in Parijs en Londen gewerkt toen ik Pana leerde kennen. Maar ik heb hem niet één keer afgeraden om te stoppen. Ik vond die kunstwereld verschrikkelijk. Echt waar. Hoe leuk het was om hier samen te knutselen en te bricoleren en te spelen, zo verschrikkelijk vond ik het op die vernissages met al die dikkenekken. Allemaal zijn ‘beste vrienden’ wanneer ze kwamen schooien om een handtekening. Pana stond er niet bij stil dat ze zijn krabbels gewoon wilden verkopen. Wij zijn zo niet. Zoals mijn grootvader altijd zei: ‘Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.’ Ook Pana was een zeer eenvoudige, lieve mens. Content met weinig. Terwijl die snobs die er niets van kennen in hem gewoon een ventje zagen dat gouden eieren legde. En hij was zo puur. Anders maak je toch niet iets als The Aeromodeller? Hoe kun je nu ook maar één seconde denken dat je zoiets zou kunnen tentoonstellen? Laat staan verkopen? Nee, hoe sneller weg uit die bullshit, hoe beter.

Ik heb hem niet één keer afgeraden om te stoppen. Ik vond de kunstwereld verschrikkelijk. Al die dikkenekken!

Hoe is hij zo snel succesvol geworden?

Hoorens: Je hebt altijd een beetje geluk nodig. Pana’s geluk was de ontmoeting met de Duitse kunstenaar Joseph Beuys, die zijn beste vriend is geworden. Beuys was toen al een van de grootsten van Duitsland. Maar hij zei tegen Pana dat híj de beste was en liet hem in 1972 mee tentoonstellen op Documenta 5 in Kassel. Pana kreeg zelfs de allergrootste zaal, om The Aeromodeller te kunnen tonen. Het maakte al die schildertjes natuurlijk kwaad dat zo’n jong Belgske al die aandacht kreeg. En het was meteen patat, hè.

Na Kassel is trouwens een van de vele mythes over Pana ontstaan: dat Jan Hoet hem heeft gemaakt. Het omgekeerde is waar! Hoet heeft Pana gezien in Kassel, en daar is zijn frank gevallen. De belangrijkste vernieuwende stukken waarmee Hoet in aanzien steeg, waren The Aeromodeller en de P-1 (Piewan). (denkt na) Er zijn veel mythes rond Pana. De voorbije weken was ik in Namibië, om mijn zinnen te verzetten na zijn begrafenis, en daar heb ik ze eens opgeschreven. Ik kwam aan zeven.

EVELINE HOORENS: 'Mensen geloofden niet dat Panamarenko geen potlood meer op papier zette.'
EVELINE HOORENS: ‘Mensen geloofden niet dat Panamarenko geen potlood meer op papier zette.’© Carmen De Vos

Wat zijn de andere zes?

Hoorens: Dat zijn naam de samentrekking is ‘ Pan American Airlines and Company , bijvoorbeeld. Dat klopt niet, het is een verbastering van Panteleimon Ponomarenko, een Sovjet-generaal. Pana hoorde de naam op de radio en die beviel hem. Hij was de mening toegedaan dat je met een goeie naam ook zelf een goeie zou worden. Met Henri Van Herwegen zou hij dus niet ver komen. (lacht) Een derde mythe is dat zijn tuigen niet werkten.

Ze werkten toch ook niet allemaal?

Hoorens: Daar zeg je het: niet allemaal. Alleen zijn vliegtuigen werkten niet. De rest wel, zoals de Grote Plumbiet of de magnetische schoenen. Dat zijn vliegtuigen en zijn vliegende schotels niet werkten, komt omdat ze te licht waren voor de mensen die ze moesten aandrijven. Hadden we onze hond erin gestoken, ze zouden wel gevlogen hebben.

Is het niet tegenstrijdig om er prat op te gaan dat zijn machines werkten, terwijl hij het belangrijker zei te vinden dat ze poëzie uitstraalden? Zo wees hij ook de vergelijking met Leonardo Da Vinci af: ‘Die gast heeft geen reet poëzie. En zijn machines werken niet.’

Hoorens: Laat ik het zo zeggen: zelfs als ze niet werkten, dan had Pana altijd wel de intentie gehad om ze te laten werken. Wanneer dat niet het geval was, bleef hij eraan sleutelen. En zo ontstond de poëzie waar hij naar zocht. Zoals de Prova Car, dat rode autootje. Dat moest werken op stoom, die een raderwerk van pollepels zou doen draaien. Nu, dat werkte niet. En terwijl hij zocht naar een manier om het te doen werken, kreeg dat autootje de poëzie die hij zocht. En dan was het plots toch af. Zonder dat het werkte. Dat heeft mij laten inzien dat wanneer iets goed is, je het niet moet proberen te verbeteren.

Waarom wilde Panamarenko niet vergeleken worden met Leonardo Da Vinci?

Hoorens: Die vergelijking is mythe vier. Er zijn bijna geen raakvlakken tussen hun oeuvres. Da Vinci was schilder, beeldhouwer en architect en deed onderzoek naar de menselijke anatomie en naar geografie. De tuigen die hij maakte, de enige overlap, tekende hij voor theater. Ze bestonden enkel op papier. Bij Pana moesten ze echt werken en hij zou nóóit iets hebben gemaakt voor theater. Hij dacht daar net zo over als zijn vriend Beuys: ‘ Le théâtre? Quel bazar!‘ Da Vinci maakte zijn tuigen ook niet zelf. Dat werd ook gezegd van Pana – mythe vijf – maar dat was cruciáál voor hem. Ik noemde hem altijd Bricoblitz, omdat hij zo snel zo veel kon bricoleren. Zelfs de Scotch Gambit, een vliegboot van zestien meter lang, zes meter hoog en negen meter breed, heeft hij zelf gemaakt.

Het is een mythe dat Jan Hoet Panamarenko heeft gemaakt. Het omgekeerde is waar.

We hebben nog mythes zes en zeven tegoed.

Hoorens: Dat hij niet internationaal is doorgebroken, zoals Jan Hoet Junior eens heeft gezegd, is de zesde. Maar het is niet omdat je niet weet waar Pana allemaal werken heeft staan, dat ze er niet staan. Hij stelde tentoon van Vladivistok tot Brazilië, in Japan zelfs vijf keer. Het MoMA in New York kocht werk, net als tal van Europese musea.

En de laatste mythe is dat Pana niet echt met pensioen was. Ik heb mensen vaak moeten zeggen dat hij zelfs geen potlood meer op papier zette. Ze konden niet geloven dat hij niets deed. Dat staat niet in de woordenboek van de Vlaming, hè.

Hebt u het gevoel dat u Panamarenko moet beschermen?

Hoorens: Ik heb dat vaak gedaan, ja. Wat hij fijn vond. Ik ben meer bezig met zijn nalatenschap dan hij was. Als atheïst geloofde hij niet in een leven na de dood. Après nous les mouches, zoiets. Hij vond van zichzelf dat hij de beste was, terecht, maar hij was daarom niet zo ijdel dat hij vond dat ze over 100 jaar nog aan hem moeten denken. Ik vind het wel belangrijk dat hij niet wordt vergeten. Vandaar dat eerbetoon. Ik hoop dat een museum ooit een permanente vleugel over hem inricht, en dat zijn ouderlijke huis in de Biekorfstraat, dat nu gerestaureerd wordt, opnieuw voor het publiek wordt opengesteld. Mochten de stad Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap samenwerken met het M HKa, dan zouden Panamarenko’s fans eindelijk de kans krijgen om daar eens binnen te piepen.

Panamarenko zei ooit: ‘Het hoogste doel dat een mens zich kan stellen, is de aarde verlaten.’ Was dat een dubbele boodschap? Zowel naar de sterren willen vliegen als zorgeloos afscheid kunnen nemen van het leven?

Hoorens: Dat weet ik eigenlijk niet. (denkt na) Hij wilde 127 jaar worden. Pana hield van het leven. De dood was voor hem het definitieve einde van nadenken, van lekker eten en van mij graag zien. De vrijdag voor zijn dood heeft hij hier nog een ongelooflijke liefdesverklaring afgestoken. Dat deed hij elke dag, maar die keer uitzonderlijk lang. Na een uur zei ik: ‘Ja, Panaatje, ’t is nu goed.’ (lacht) Nu ik daaraan terugdenk, vraag ik me af of hij iets voelde aankomen. Het was zo intens. Hij heeft alles mooi afgerond. We hadden nog zo veel plezier gehad met die fotosessies met bekende mensen. Hij wilde eigenlijk niet meer bij het grote feest zijn in februari, en zo is het ook gegaan. Hij is heel rustig vertrokken, in zijn slaap. (stil) Ik denk dat hij zijn moment heeft gekozen.

Waarom wil u een deel van de opbrengst van het eerbetoon schenken aan vzw Brein Instituut van professor Christine Van Broeckhoven?

Hoorens: Pana’s moeder had de ziekte van Alzheimer. Dat vond hij verschrikkelijk. Ze hebben samengewoond tot ze 91 was, toen begon ze gevaarlijke toeren uit te halen. Dat hij haar naar een zorginstelling heeft gebracht, vulde hem met zo veel wroeging dat hij ze twee keer weer heeft meegenomen naar huis. Ik denk dat dat schrikbeeld hem voor ogen stond. Het woord ‘dementie’ is hier nooit gevallen, maar er was met Pana wel meer aan de hand dan wat vergeetachtigheid door de ouderdom. Een alerte vriendin van mij, een arts, heeft hem pilletjes voorgeschreven die zijn brein ondersteunden. Daar ben ik heel dankbaar voor. Wie weet was hij zonder wel afgetakeld. En dat hij alles tien keer vertelde, ach, wat kon mij dat schelen? Van mij mocht hij zijn verhalen blijven vertellen.

Reactie van Anny De Decker, kunsthistorica, kunstcritica en curator en stichter van de Antwerpse avant-garde galerie Wide White Space Gallery

:

Ik heb met veel interesse het interview met Eveline Hoorens gelezen. Het is mooi om te zien wat voor indruk Panamarenko op haar heeft gemaakt en wat een gelukkig leven ze met hem heeft gekend. Wanneer het in het gesprek ging over hoe Panamarenko zo snel succesvol is geworden, wil ik er graag aan herinneren dat wij in de galerie Wide White Space, tussen 1966 en 1976, zeven eenmanstentoonstellingen met hem hebben georganiseerd en nog een hele reeks groepstentoonstellingen. Bernd Lohaus en ik hebben hem bij Joseph Beuys geïntroduceerd. Harald Szeemann, de directeur van Documenta 5 in 1972, heeft hem via onze galerie leren kennen. Wij verkochten een vliegtuig aan het Moderna Museet in Stockholm en één aan de Musée d’art moderne de la Ville de Paris, jaren voor Jan Hoet in actie kwam. Eveline Hoorens heeft die tijden natuurlijk niet gekend, daarom brengen wij ze nog eens in herinnering. Misschien moeten we er eens over praten bij een kop koffie. Ik wens haar nog veel sterkte in haar verdere leven zonder die gekke Panamarenko.

Anny De Decker, Antwerpen

Panamarenko Tribute – Around the World in 80 Years, vanaf 25/02 bij Campo&Campo, Antwerpen. Deze zomer is er een ontdekkingsparcours langs verschillende Belgische musea. In Mu.ZEE in Oostende loopt nu al Learn to Imitate the Flight of the Birds. Meer op www.panamarenko.be.

Lees hier een interview met Hans Willemse, curator van de tentoonstelling bij Campo&Campo: ‘Zijn kunst en zijn leven waren één’.

Eveline Hoorens

– 1974 geboren in Gent

– 1992-1997 studeert aan de Modeacademie in Antwerpen en Gent

– 1999 stapt in het familiebedrijf Hoorens, een koffiebranderij

– 2003 trouwt met Panamarenko

– 2011 wordt zaakvoerder van Hoorens Koffie

– 14/12/2019 verliest haar man

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content