‘We moeten leren weer een beetje ongelukkig te zijn’
Hun boeken verkopen als zoete broodjes. Opmerkelijk, want Dirk De Wachter en Rika Ponnet brengen geen feelgoodboodschap, maar laten ons diep in onze eigen ziel kijken.
Zij is seksuologe en helpt singles aan een nieuwe partner. Hij is psychiater en verzorgt chronisch schizofrene patiënten. Hun recente boeken, Borderline Times en Blijf bij mij, verkopen als zoete broodjes. Opmerkelijk, want Dirk De Wachter en Rika Ponnet brengen geen feelgoodboodschap, maar laten ons diep in onze eigen ziel kijken. ‘De komende generaties zullen steeds meer moeite hebben om een duurzame band aan te gaan.’
U maakt zich beiden zorgen over het toenemende aantal echtscheidingen en het effect daarvan op onze kinderen. Gaan mensen te snel uit elkaar?
De Wachter: Ik ben er een grote voorstander van dat mensen uit elkaar kunnen gaan als ze het volstrekt niet meer met elkaar kunnen vinden. Maar ook wat echtscheidingen betreft, zijn we te ver doorgeschoten. Ik doe ook veel koppeltherapie en ik zie steeds meer mensen uit elkaar gaan bij wie er geen extreme ruzies zijn. Die zijn gewoon uitgekeken op elkaar. De spanning is weg, er is geen passie meer. Ik vind dat opmerkelijk. De drempel om uit elkaar te gaan verlaagt nu relationele variatie de norm is. Voor kinderen is het erg verwarrend als ouders nog goed overeenkomen en toch scheiden. Er zijn studies die aantonen dat ruzie maken nog niet zo slecht is bij een echtscheiding, voor de outcome van de kinderen. Dan begrijpen ze beter dat het echt niet meer gaat.
Ponnet: Zolang het natuurlijk geen vechtscheiding is.
De Wachter: Ja, dat is een miserie. Twintig procent van de echtscheidingen zijn vechtscheidingen, blijkt uit cijfers. En dat is waarschijnlijk een onderschatting.
Het kind staat centraal, zegt u. En dus is het niet verkeerd om voor de kinderen bijeen te blijven, zoals mensen vroeger veel deden?
De Wachter: Ik ben daar genuanceerd in, en tot mijn genoegen mevrouw Ponnet ook. Maar op de kop van je kinderen ruzie maken en dan aan die kleine zeggen: ‘Het is voor u, hè ventje, dat we bijeen blijven…’ Dat is kindermishandeling. Dat moeten mensen vooral niet doen.
Ponnet: Het is wetenschappelijk aangetoond: een goed geregelde echtscheiding, waar ex-partners nog in staat zijn om te communiceren en goeie afspraken te maken, is voor een kind de op één na beste plaats om op te groeien. Helemaal bovenaan staat natuurlijk een harmonieus of vriendschappelijk huwelijk, maar als dat niet gaat, is dat plan B zo slecht nog niet. Plan C is een slecht geregelde echtscheiding, waar mensen blijven vechten of hun kind gebruiken als wapen in de strijd. Maar het allerslechtste is een dysfunctioneel gezin waar heel destructieve mechanismen spelen, waarin mensen totaal niet meer in staat zijn om elkaar graag te zien of liefde en betrokkenheid te tonen.
De Wachter: Als ik voor een conservatief gezelschap ga spreken, dan provoceer ik al eens graag. Dan zeg ik dat het voor kinderen het beste is om op te groeien in een goed wedersamengesteld gezin. Daar leren ze echt van jongs af hoe om te gaan met verschillen en met complexiteit. Zo’n wedersamengesteld gezin kan heel chique zijn. Ik zie er zo een paar in mijn omgeving. Al lijkt een warm, intact gezin me nog altijd het beste.
Ponnet: Absoluut.
Mijnheer de Wachter, u schrijft dat we een beetje ongelukkig moeten leren zijn. En dat de ‘leuk-dwang’ waar deze maatschappij aan lijdt de grote vijand is van de hechting.
De Wachter: O absoluut. Alles moet tegenwoordig leuk zijn: de relatie, het werk, noem maar op. En als het niet leuk is, stoppen we ermee. Maar het paradijs is niet van deze wereld. Er zijn goeie en kwade dagen. Elkaar kunnen dragen en verdragen werkt verbindend. Ik zie als psychiater natuurlijk mensen met ernstige problemen, die een kind hebben verloren of een zware ziekte hebben doorgemaakt. Bij hen is het doorgaans erop of eronder. Ofwel breekt het lijntje omdat hun rouw zo verschillend is, ofwel raken ze juist meer gehecht door de miserie die ze samen hebben doorgemaakt.
Ponnet: Hetzelfde zie je in alledaagsere situaties. Het leven is niet alle dagen kermis. Er zijn fases van strijd, verlies en rouw en die samen doorspartelen maakt je sterker als koppel.
De Wachter: Die leuk-dwang zie ik ook als een probleem voor de volgende generatie. Zij groeit op met de illusie van een fantastische wereld, mede door de reclamecultuur. Maar het leven is niet fantastisch. Het leven is de moeite waard, het is best oké, maar bij momenten is het wat moeilijker. En dan moet je zeker niet meteen richting psychiater hollen. Het is onwaarschijnlijk hoe de wereld psychiatriseert. Mensen komen bij de kinderpsychiater met de gewoonste opvoedingsproblemen. Dat vind ik een probleem.
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
De Wachter: Een kleine die alleen maar boterhammen met choco wil eten. Dan zegt zo’n moeder: ‘Dokter, wat moet ik doen? Als ik iets anders durf te geven, is het kot te klein en dan gaat hij niet naar school.’ We durven geen grenzen meer te stellen, voor onszelf niet en voor onze kinderen niet. Mensen zijn zo onzeker over de opvoeding, terwijl in dit geval het antwoord gewoon is: één boke met choco en één boke met iets anders. Voilà. En krijs nu maar.
Ponnet: Daar zit je ook weer bij die scheefgelopen hechting. Ouders zijn vaak niet meer in staat om met verschilervaringen met hun kind om te gaan. Als je je kind in de hoek zet, ziet het jou op dat moment niet graag. Als je dan zelf niet veilig gehecht bent, dan durf je dat conflict niet aan, dan loop je daarvan weg. Mensen willen per se de beste vriend zijn van hun kind. Dat hebben ze misschien wel een zeer hechte band, maar dat is niet hetzelfde als een veilige band voor dat kind.
De Wachter: Kinderen snakken ernaar dat ouders grenzen stellen. Vriendjes zijn met onze kinderen is niet iets waar we naar moeten streven. Hiërarchie is belangrijk. Dat zijn woorden waar men in de vrije jaren zestig vies van was, maar ik pleit ervoor dat er een verschil is tussen ouders en kinderen. In de opvoeding hebben ouders het voor het zeggen en moeten de kinderen luisteren, kleine kinderen natuurlijk meer dan grotere.
Steeds meer kinderen groeien op in eenoudergezinnen. Zijn zij straks allemaal onveilig gehecht?
De Wachter: We moeten opletten dat we niet vervallen in neoconservatisme en beweren dat moeder, vader en de kinderen het enige werkbare model is. Ik zie bijvoorbeeld ook veel homoseksuele koppels die dat heel goed doen.
Ponnet: Ja, maar de dynamiek is daar hetzelfde.
De Wachter: Klopt, het gaat om het doorbreken van je individuele cocon, over de ander toelaten in je bestaan. Dat is een model voor je kinderen. Dat geef je het makkelijkste door in een partnerrelatie, maar dat kan ook in andere relatievormen. Alleenstaande moeders – meestal zijn het toch de vrouwen die alleen voor de kinderen blijven zorgen – kunnen ook in netwerken zitten waarin ze hun kind verbondenheid leren.
Ponnet: Dat kan ook breder familiaal, inderdaad, maar ook dat is weer een probleem vandaag. Die ruimere familiale omkadering ontbreekt vaak. De verticale verbondenheid naar grootouders toe verliezen we ook.
De Wachter: In de vooroorlogse tijd leefden we in grote families, landbouwgezinnen in boerderijen. Daarna kwam het kerngezin: mama, papa en de kinderen. Vandaag is het steeds meer mama met het kindje alleen. Het lijkt alsof de wereld versmalt. Dat zal ook wel weer leiden tot nieuwe vormen van verbondenheid, zeker? Ik geloof niet in het einde van de cultuur, maar vandaag is het moeilijk om te voorspellen hoe het over twee generaties zal gaan. We zitten in een overgangsfase, het zijn borderline times om het met de titel van mijn boek te zeggen.
Ponnet: Ik blijf daar toch hoopvol onder.
De Wachter: Ik ook. Ik richt mijn pijlen vooral op mijn eigen generatie. Jonge mensen zijn opnieuw meer bereid om daarover na te denken, om op een doordachtere manier weer in hechting te gaan en verbondenheid op te zoeken. De twijfel is er al, da’s al een begin, maar als ze niet veilig gehecht zijn zullen ze problemen ondervinden.
Ponnet: Ik spreek steeds meer twintigers die het absoluut anders willen dan de vorige generatie. Ze hebben ervaren dat de prijs die je voor autonomie betaalt erg hoog is. Je ziet dat ook in die nieuwe architecturale projecten zoals co-housing. Mensen vormen zelf weer meer een gemeenschap, in plaats van vroeger die opgelegde familiale banden die ook niet altijd goed waren.
Ilse Degryse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier