Jef Peeters
‘We moeten leren kiezen tussen bomen die ons afkoelen of een parkeerplaats in onze straat’
We hebben behoefte aan dapperder politici; die aan burgers duidelijk durven maken dat je niet alles tegelijkertijd kan hebben: een parkeerplaats in je straat én bomen voor verkoeling, zegt Jef Peeters.
Velen puffen vandaag door de aanhoudende warmte en droogte. En zoals het er met de aan gang zijnde klimaatverandering naar uitziet gaan we aan dit soort toestanden moeten wennen. Kunnen we dan niets doen? Jawel.
Uit ervaring weten we dat aanwezigheid van water en voldoende schaduw van bomen een verschil maken. Wanneer we dat op een ernstige schaal gaan toepassen in onze steden en dorpen, dan heet dat met een moeilijk woord ‘klimaatadaptatie’. Onze leefomgevingen zijn erg versteend, en omdat stenen warmte opladen is het in woonkernen systematisch warmer dan daarbuiten. Minder stenen of het ‘ontharden’ van woonbuurten is daarom aangewezen. En het is dan ook onbegrijpelijk dat er nog altijd volledig versteende pleinen worden aangelegd.
We moeten leren kiezen tussen bomen die ons afkoelen of een parkeerplaats in onze straat.
Ontharden van versteende oppervlakken, planten van bomen en opnieuw openleggen van waterlopen helpen niet alleen tegen de warmte. Want wanneer het regent, gaat het vaker om onweders die lokaal tot grote wateroverlast leiden. Genoemde maatregelen helpen ook om het neerkomende water beter te spreiden en direct op te vangen in de bodem, zodat afstroming naar lager gelegen straten en gebieden verhinderd of alleszins vertraagd wordt. Daarbij zijn ook voldoende bufferbekkens geen overbodige luxe.
Het positieve daaraan is dat de leefomgeving door ontharding en vergroening ook veel aangenamer wordt. Zo ligt er voor mijn deur een bufferbekken, ingewerkt in een klein landschapsparkje . Enkel bij een zware stortbui zie je het water er zeer snel in stijgen, waarna het langzaam leegloopt. Het bufferbekken staat dus meestal droog, maar net door zijn vormgeving is het een leuk speelterrein voor kinderen.
Allemaal mooi dus dergelijke maatregelen van klimaatadaptatie. Maar het vraagt wel om keuzes omtrent het gebruik van de schaarse stedelijke ruimte. En die keuzes kunnen niet los gezien worden van de noodzaak om in Vlaanderen de resterende open ruimte maximaal te vrijwaren. Een versnelling van de ‘betonstop’ is daarbij maar één belangrijke maatregel van een nieuw ruimtelijk beleid, het aanleggen van stadsbossen een andere. We moeten ook korter bij elkaar gaan wonen. Maar ‘verdichting’ van de woonkernen zonder ‘vergroening’ is een weinig aantrekkelijke piste. Kan dat wel samen gerealiseerd worden? Van waar moet de ruimte daarvoor komen?
Die ruimte is er echter wel degelijk. Alleen is ze nu versteend om auto’s op te laten rijden of te parkeren. Andermaal zien we hoe het vraagstuk van de kwaliteit van de leefomgeving botst met het vooralsnog dominante systeem van automobiliteit. Het vraagstuk van de luchtkwaliteit staat ondertussen al duidelijk op de agenda. Het elektrificeren van het wagenpark kan daar wel een antwoord op zijn, het doet als dusdanig echter niets aan het ruimtebeslag.
Vooral in stedelijke omgevingen met hun beperkte open ruimte zien we dan ook burgers ijveren voor een kwaliteitsvollere en (be)leefbare publieke ruimte. Denk aan het succes van de speelstraten of de initiatieven met leefstraten. Anderzijds tonen de discussies naar aanleiding van mobiliteitsingrepen in de woonomgeving, bijvoorbeeld circulatieplannen, dat een groot deel van het publiek gehecht blijft aan de privileges die de auto tot nog toe mocht genieten. En waar velen ondertussen overtuigd geraken van het weren van doorgaand verkeer in woonstraten omwille van de rust en de veiligheid, blijven ook velen het parkeren op publiek domein voor eigen deur – en liefst ook gratis – als een ‘recht’ zien. Besturen durven wel maatregelen nemen om bezoekersparkeren zoveel als mogelijk betalend te maken, maar met het oog op de nakende gemeenteraadsverkiezingen blijft het bewonersparkeren een heilig huisje. Die parkeerplaats kan echter ook dienen om er een boom te planten.
Duurzame ruimtelijke keuzes maken kan niet zonder een grondige verandering van het mobiliteitssysteem. En dat vraagt om een beleid dat verschillende vraagstukken in hun samenhang bekijkt, dus ‘systemisch’ is. Dat staat tegenover het gangbare ‘lineaire’ beleid dat alles nog teveel in hokjes ziet en maatregelen treft om problemen los van elkaar proberen op te lossen. Zo verankert een beleid dat almaar meer parkeerkelders bouwt het autosysteem in beton en creëert uiteindelijk verloren kosten.
Duurzame ruimtelijke keuzes maken kan niet zonder een grondige verandering van het mobiliteitssysteem.
Een ander voorbeeld is rekeningrijden als antwoord op de files. Op zich is dat een belangrijke maatregel, maar als dat via een ‘budgetneutrale slimme kilometerheffing’ moet gebeuren, zoals de Vlaamse regering voorstelt, dan kunnen we ons afvragen of dat veel invloed gaat hebben op het autosysteem als zodanig. Wanneer het autobezit niet meer belast wordt, dan doen we tegelijkertijd niets aan het parkeerprobleem en het bijhorende ruimte beslag. Of lokaal beleid voor een duurzame verdichting krijgt geen steun van een hogere overheid.
Daarmee raken we maar aan een beperkt aantal draadjes van een complex gegeven. Het maakt echter duidelijk dat we behoefte hebben aan dapperder politici die aan burgers duidelijk durven maken dat je niet alles tegelijkertijd kan hebben: een parkeerplaats in je straat én bomen voor verkoeling.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier