Jan Cornillie (SP.A)
‘We moeten dringend werk maken van sterkere schoolbesturen’
‘Vlaanderen staat top in de internationale PISA-metingen van de OESO, maar de resultaten gaan in dalende lijn. Om dat bij te sturen, moeten we – naast de hervorming van het aanbod en de eindtermen – ook dringend werk maken van sterkere schoolbesturen’, schrijft Jan Conillie (SP.A).
Enkele weken geleden hield Anne De Paepe, rector van de UGent, een opmerkelijk pleidooi voor één onderwijsnet. Welke wetenschappelijke inzichten leidden de rector tot die uitspraak? OESO-cijfers tonen eerder een positief verband tussen autonomie voor scholen en inclusief onderwijs. Centralisatie in één net zorgt dus niet noodzakelijk voor meer gelijkheid in het onderwijs. Wat telt is de financiering van scholen, de transparantie over resultaten en de initiatieven om leerlingen zich thuis te laten voelen op school.
‘We moeten dringend werk maken van sterkere schoolbesturen’
Dat was ook de conclusie van een discussie over onderwijshervorming op de Progressive Governance Conference, een jaarlijkse ontmoeting van progressieven en sociaaldemocraten wereldwijd die ik onlangs bijwoonde in Stockholm. De evolutie van één dominant staatssysteem naar een onderwijslandschap met keuze voor ouders tussen een gedifferentieerd aanbod van eerder autonome scholen bleek ronduit positief voor de onderwijsresultaten. “Publicly funded, privately organised, not for profit” (in het Nederlands: publiek gefinancierd, privaat georganiseerd en zonder winstbejag) heet die succesformule.
Voor de Engelsen betekent dat een concreet alternatief voor hun huidige sterke opdeling tussen elitaire privéscholen en staatsonderwijs. Voor de Zweden betekent dat terugkeren op de beslissing van de vorige rechtse regering om for-profit onderwijs toe te laten. Voor de Amerikanen betekende dat verder gaan op de ingeslagen weg van de zogenoemde charterscholen.
Zonder winstbejag
En voor ons betekende dat tot slot… weinig verandering. Ons onderwijssysteem is immers al decennia volgens die formule georganiseerd. Publiek gefinancierd, met bovendien extra middelen voor ondersteuning van kansarme leerlingen. Grotendeels privaat georganiseerd, want zowel de GO!, de katholieke als de methode-scholen zijn in deze classificatie ‘privaat’ omdat ze niet rechtstreeks door de overheid zijn bestuurd. En zonder winstbejag. Houden zo.
Moet dan helemaal niets hervormd worden in Vlaanderen? Tuurlijk wel. De discussies in Stockholm leerden dat onze overheid nog te weinig meet en haar beleid te weinig op meting baseert. Welke doelen stellen scholen zich en hoe gaan we na of ze dat halen? Welk niveau halen leerlingen van verschillende sociaal-economische of culturele achtergronden? Welke invloed hebben investering in brede ondersteuning, verloning en kwaliteit van leerkrachten, de structuur van het onderwijsaanbod en verbetering van schoolinfrastructuur op resultaten van leerlingen? Welk leerwinst boeken ze dan precies?
Legitimiteit van het kwaliteitslabel
Op dat vlak is de decentralisatie in Vlaanderen tegelijk te ver en niet ver genoeg doorgeschoten. Te ver omdat de overheid niet systematisch de resultaten van scholen meet en dus ook geen transparante vergelijking tussen performantie van scholen toelaat. Niet ver genoeg omdat uit OESO-onderzoek blijkt dat feedback van leerlingen, ouders en leraren nog te weinig een rol speelt in het bestuur van onze scholen. Die dubbele vaststelling heeft twee negatieve gevolgen. Eén: het trekt de legitimiteit van het kwaliteitslabel in twijfel dat we nogal makkelijk zelf op ons onderwijssysteem plakken.
Twee: het zorgt voor een onderwijsbeleid dat teveel op overleg met institutionele stakeholders is gebaseerd, en te weinig op data en feedback van de directe betrokkenen. Neem de hervorming van het secundair onderwijs. Het uiteindelijk politiek compromis staat ver van de oorspronkelijke blauwdruk die op expertise en onderzoek was gebaseerd. Men kan nu maar beter van in het begin de impact van de hervorming meten, feedback van betrokkenen verzamelen en bijsturen waar nodig blijkt.
Verkalking van schoolbesturen
Tot slot was er een derde en laatste conclusie uit de Stockholm-besprekingen. Om slecht presterende scholen in Vlaanderen op te tillen, is soms een change of leadership nodig: een team voor verandering met een breed draagvlak in de gemeenschap. Want niet zozeer de netten zijn het probleem, maar wel de verkalking van sommige schoolbesturen. Onlangs kopte een krant dat het bijna onmogelijk is om een slecht presterende leraar te ontslaan. Dat is erg. Maar minstens zo erg is dat het bijna onmogelijk is om een slecht presterend schoolbestuur te vervangen. Dat betekent dat de scholen en de netten hun bestuursorganen moeten opengooien. Om onze steeds diverser wordende scholen beter te weerspiegelen én om mensen met de vereiste kwaliteiten en ervaring binnen te halen die een hedendaagse sociale investeringsorganisatie vereist.
Samengevat: Vlaanderen staat top in de internationale PISA-metingen van de OESO, maar de resultaten gaan in dalende lijn. Om dat bij te sturen, moeten we – naast de hervorming van het aanbod en de eindtermen – ook dringend werk maken van sterkere schoolbesturen. We moeten niet naar één net, maar wel voorbij de netten. Dat betekent dat we ons model ‘publiek gefinancierd, privaat georganiseerd en zonder winstbejag’ verbeteren door:
- betere meting en meer transparantie
- grotere betrokkenheid van leerlingen, ouders, leraars en de brede gemeenschap rond de school
- open en moderne schoolbesturen
Dat is de manier om een progressief onderwijssysteem van de 21ste eeuw te realiseren. Centralisatie in één net is dat niet.
Onderwijsbeleid
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier