Ann Peuteman

‘We bereiden ons niet genoeg voor op de dood’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

‘Laten we het eens wat vaker over sterven hebben, en er ook meer tijd voor vrijmaken’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar wekelijkse column De Zoetzure Dinsdag. ‘Dan zullen we er misschien wat minder bang voor zijn.’

De komende jaren zullen we wellicht vaker sterven. Niet u en ik, maar Belgen in het algemeen. Nu de vergrijzing vaart wint, zijn er steeds meer oude mensen. En de kans dat zij overlijden, is nu eenmaal groter. Ook los daarvan worden we tegenwoordig almaar meer met de dood geconfronteerd. Tijdens de eerste twee jaar van de pandemie berichtten zowel de televisiejournaals als de kranten elke dag weer over het aantal covid-doden. Zodra de nieuwsbulletins niet langer met het virus openden, nam de oorlog in Oekraïne het over. Met weer nieuwe sterftecijfers.

Toch zijn de meeste mensen vandaag niet meer met de dood bezig dan een paar jaar geleden. Integendeel zelfs. Hoe meer er wordt gestorven (of daar toch over wordt bericht), hoe meer we ons op het leven lijken te richten. Maar goed ook. De hele tijd over je eigen eindigheid zitten piekeren, maakt een mens niet gelukkiger. Al wil dat nog niet zeggen dat we de dood zomaar moeten negeren. Het is echt wel een goed idee om op tijd en stond over je levenseinde na te denken en – vooral – daar ook in alle openheid over te praten met de mensen die het dichtst bij je staan. Waar ben je bang voor? (Begraven worden) Wat wil je zeker nooit? (In leven gehouden worden als ik niet meer zelf kan eten en drinken) Wie moet medische beslissingen voor je nemen als je dat zelf niet meer kunt? (Mijn zoon). Wil je na je dood je organen afstaan? (Natuurlijk.)

Al die dingen kun je relatief gemakkelijk vastleggen. Daar bestaan officiële documenten of toch voorbeeldbrieven voor. Van een attest voor orgaandonatie en een wilsverklaring inzake euthanasie tot een zorgvolmacht en een testament. Maar zeker even belangrijk is dat je er – ruimschoots op tijd – met je geliefden over praat zodat zij heel goed weten wat voor jou belangrijk is net voor, tijdens en na je dood. Toch doen heel veel mensen dat nog altijd niet. Meestal omdat ze het moeilijk hebben om hun eigen sterfelijkheid of – nog vaker – die van hun partner, ouders, kinderen of vrienden onder ogen te zien.

Zorg ervoor dat je geliefden weten wat voor jou belangrijk is voor, tijdens en na je dood.

Zo verging het ook T. Hoewel ze een hele resem ouderdomskwalen had en al een tijdje in een woonzorgcentrum woonde, barstte ze van levensvreugde. Ze had overal een uitgesproken mening over, las dikke romans, zong luidkeels mee met haar cassettes van Shirley Bassey en werd tijdens de lockdown tot over haar oren verliefd op een medebewoner. Toch besefte ze maar al te goed dat ze niet zo heel veel tijd meer voor zich had. Daarom deed ze geregeld vergeefse pogingen om het met haar dochter over haar levenseinde te hebben. ‘Je gaat nog lang niet dood, moeder’, zei die dan altijd. ‘Ik kan het niet aan om daar nog maar over na te denken.’ Een halfjaar geleden kreeg T. een hersenbloeding waardoor ze helemaal verlamd raakte en ook niet meer kon spreken. Haar dochter moest een resem moeilijke beslissingen nemen, eerst over T.’s behandeling en een paar weken later over haar uitvaart. Ze had geen idee wat haar moeder zelf had gewild en dat maakte het afscheid dubbel zo zwaar.

Als we weten wat goed voor ons is, kunnen we dus maar beter weer wat meer tijd uittrekken voor de dood. Om erover na te denken en erover te praten, maar ook om te rouwen en zelfs om te sterven. Tegenwoordig worden familieleden er vaak ongemakkelijk van als het doodgaan lang duurt. Veelal omdat ze het te confronterend vinden om dagenlang te waken bij iemand die onder hun ogen aan het sterven is. Dan zou je haast vanzelf aan je eigen levenseinde beginnen denken. Zoals J. en haar broers. Bijna een week waakten ze bij het sterfbed van hun vader. Nadat ze al een paar dagen naar zijn moeizame ademhaling hadden zitten luisteren, vroegen ze de dokter of dat allemaal wel zo lang moest duren. Was dat niet een beetje mensonwaardig? De arts legde uit dat zijn patiënt geen pijn leed en dat sterven nu eenmaal zijn tijd duurt. Wat gerustgesteld begonnen J. en haar broers te praten over de dood. Hoe ze daarover denken, waar ze willen worden begraven of uitgestrooid, hoever de medische wetenschap voor hen mag gaan. In de laatste nacht voor hun vader stierf, beloofden ze elkaar dat ze op een dag bij elkaar zullen waken. Desnoods drie weken lang.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content