Wat zit er achter de term ‘rijk van de vrijheid’ die Frank Vandenbroucke dropte?
‘Het rijk der vrijheid is weer in zicht’, zei minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SPA) over de vaccinatiecampagne tegen het coronavirus. Zijn uitspraak deed een belletje rinkelen bij filosoof Ludo Abicht, kenner van het marxisme.
1. Waar komt de term ‘het rijk van de vrijheid’ vandaan?
Ludo Abicht: De Duitse filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) gebruikte hem, en na hem de negentiende-eeuwse groep linkse hegelianen, onder wie Karl Marx. Maar eigenlijk komt ‘het rijk van de vrijheid’ uit het evangelie – wij marxisten zijn verschrikkelijk Bijbels. (lacht) In de Bijbel worden mensen als individuen beschouwd die vrij zijn om God te dienen. De kerk als instituut heeft dat totaal teruggedraaid en mensen onderdrukt in naam van de leer. Zestien eeuwen lang waren er ‘ketters’ die zich niet lieten onderdrukken, zoals de protestanten. Zij hebben de oorspronkelijke vrijheid vertaald naar: vrij van onderdrukking door Rome en door de adel.
2. Hoe is Hegel in dat verhaal terechtgekomen?
Abicht: Hegel gebruikte ‘het rijk van de vrijheid’ toen hij het over het einde van de geschiedenis had. Hij verdedigde er de toenmalige status quo mee in de protestantse Pruisische staat, waar mensen meer vrijheid dan ooit hadden.
Linkse hegelianen als Marx vatten de term anders op. In hun ogen was het rijk van de vrijheid nog niet bereikt. Het was bovendien geen idee maar een materiële ontwikkeling, weg van de schaarste en richting de klasseloze maatschappij.
3. Het paste dus in de strijd tegen het kapitalisme?
Abicht: In de negentiende eeuw had de kerk al aan invloed verloren en was de adel weg. Bleef over: het kapitaal. Ik citeer nu Marx: ‘De vrijheid van het individu is de voorwaarde voor een vrije maatschappij.’ Helaas is in naam van Marx en Friedrich Engels, de coauteur van het Communistisch Manifest in 1848, de vrijheid verdwenen en grepen figuren als Jozef Stalin of Mao Zedong de macht. We zagen zo het rijk van de onvrijheid ontstaan.
4. En toch linken we het woord ‘vrijheid’ vandaag aan het liberalisme. Hoe ziet u dat?
Abicht: De liberalen dragen vrijheid hoog in het vaandel, maar bij hen impliceert dat ook een andere soort vrijheid: de vrijheid om uit te buiten. De vrijheid van links wijst op een verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij: je kunt pas zeggen dat je vrij bent als iedereen om je heen dat ook is. In die zin past de uitspraak van Frank Vandenbroucke goed in de huidige context. Onlangs zag ik op tv een vader die in het bijzijn van zijn kinderen trots verkondigde op reis te zijn gegaan, ook al mocht dat niet. Wat is dat voor een boodschap? Dat is een soort vrijheid die neerkomt op: alles wat ik krijg, neem ik van iemand anders af.
Vandenbroucke doelt uiteraard op de vrijheid om de maatregelen niet langer te hoeven naleven, en niet op een revolutie. Maar dieper dan dat zit er iets heel aantrekkelijks in zijn uitspraak: hij appelleert aan een diep verlangen van mensen om vrij te zijn.
De coronacrisis is een uitermate geschikte aanleiding om de vrijheidsgedachte opnieuw in te vullen. Dat begint bij het dichten van de kloof tussen rijk en arm. We hebben nu ontdekt dat alleen de jobs die echt tellen onze maatschappij rechthouden, zoals die van verplegers en afvalophalers. Mijn favoriete anarchist, de pas overleden David Graeber, zei dat we het geld en energie die nu naar zogenoemde bullshitjobs gaan, zouden moeten gebruiken voor de jobs die er werkelijk toe doen.
5. Waar denkt u dat minister Vandenbroucke ‘het rijk van de vrijheid’ heeft leren kennen?
Abicht: Tijdens zijn studie aan de KU Leuven is hij een tijdlang lid geweest van de Revolutionaire Arbeidersliga (RAL). Wellicht kent hij ‘het rijk van de vrijheid’ uit zijn trotskistische jeugd. Ik vond het in ieder geval een schitterende uitspraak.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier