Rob Riemen

‘Wat moeten wij weten om te voldoen aan de eisen van de tijd?’

Rob Riemen Directeur van het Nexus Instituut

Rob Riemen, de voorvechter van de Europese cultuur, legt uit wat zijn Nexus Instituut is, dit jaar 25 jaar oud. Daarvoor duikt hij in zijn favoriete roman, De toverberg, van Thomas Mann. ‘Nexus wil bij uitstek elitair zijn, net als De toverberg is in de originele betekenis van het woord: niet uitsluiting, maar het beste bieden dat er is.’

‘Je krijgt hier andere ideeën!’, zo wordt niet alleen Hans Castorp begroet bij zijn aankomst in het sanatorium in het Zwitserse hooggebergte van Davos, maar ook de lezer van zijn verhaal in De toverberg, het meesterwerk van Thomas Mann.

In de zomer van 1907 besluit de 23-jarige Hans Castorp, net afgestudeerd als ingenieur en reeds verzekerd van een goede betrekking bij een grote scheepswerf in Hamburg, zijn vakantie van drie weken te benutten om in Davos zijn aan tuberculose lijdende neef Joachim gezelschap te houden. Bij aankomst blijkt al gauw dat Castorp in de veronderstelling verkeert dat zijn neef, een luitenant in het leger die al een half jaar in het hooggebergte verblijft, aan het einde van de drie weken vakantie samen met hem weer zal afreizen naar het laagland, naar de echte wereld en het dagelijkse bestaan van werken, geld verdienen, het vaderland dienen, de maatschappij tot nut zijn… Maar dat, zo antwoordt zijn zieke neef, zal niet zo zijn. Niet alleen zal hij zeker nog een half jaar moeten blijven, maar, zo houdt hij zijn zojuist aangekomen familiegast voor, ook jouw idee van tijd en kijk op de wereld zal hier veranderen: ‘Je komt er allemaal wel achter. Je krijgt hier andere ideeën.’

Wat moeten wij weten om te voldoen aan de eisen van de tijd?

En daarmee begint het verhaal van De toverberg. Castorp zal niet drie weken, maar uiteindelijk zeven jaren blijven, want ook bij hem wordt tuberculose ontdekt. Die jaren worden zijn leerschool, zijn ‘Pädagogische Provinz’; een leerschool van een geheel andere orde dan alle praktische en technische vaardigheden die hij zich tijdens zijn ingenieursopleiding eigen heeft gemaakt. Hier, op de toverberg, zal hij zich moeten gaan verdiepen in de grote vragen over leven, liefde, dood, de problemen van de mensheid, de botsing van wereldbeschouwingen, de toekomst van Europa, de betekenis van kunst, de betekenis van het leven…

De roman eindigt in 1914, als de grote oorlog is uitgebroken. Voor een laatste maal treffen we Hans Castorp. Nu niet langer ver van de dagelijkse werkelijkheid in het hooggebergte, maar als soldaat op het slagveld. Of hij deze oorlog zal overleven, weten we niet. Wel dat hij na deze zeven jaren een geestelijke vorming, een Bildung, heeft ondergaan waardoor hij een ander mens, waardoor hij volwassen is geworden — met geheel andere ideeën dan toen zijn verhaal begon.

***

Niet toevallig heeft de schrijver van het boek een identieke ervaring. In 1912 begint Thomas Mann aan wat een humoristische novelle moet worden over de ervaringen van een jonge man in een sanatorium in Davos, geheel in de geest van Schopenhauers en Wagners ‘Sympathie zum Tode’. Als hij twaalf jaar later, in oktober 1924, eindelijk het Finis Operis kan schrijven, is het werk uitgegroeid tot een roman van meer dan duizend pagina’s — en is hij een man geworden met andere ideeën over grote levensvragen en wereldproblemen dan toen hij met De toverberg begon.

Een politiek conflict met zijn broer Heinrich, de oorlog, de revoluties in Rusland en Duitsland, de vraag naar wat de toekomst van Europa zal zijn; omwille van dit alles weet Thomas Mann zich genoodzaakt zich te bezinnen op de grondslagen van zijn schrijverschap, zijn eigen mens- en wereldbeeld, zijn visie op cultuur en politiek, de vraag naar de verantwoordelijkheid van kunstenaars en intellectuelen. En dit alles mondt uiteindelijk uit in deze roman waarin, aldus Thomas Mann, ‘de echte held de homo Dei is, de mens zelf met zijn religieuze vragen over zichzelf, over zijn waarvandaan en waarheen, zijn wezen en zijn bestemming, het geheim van zijn bestaan, de eeuwige raadsel-opgaven van de mensheid’. En, zoals hij in 1925 in een interview zou verklaren, met dit boek wilde hij vooral ‘intellectuele helderheid over het leven zelf scheppen‘.

***

Ofschoon De toverberg alweer bijna honderd jaar geleden gepubliceerd is, is het een klassiek, tijdloos werk geworden dat niets aan betekenis of zeggingskracht verloren heeft.

Want welke student of zojuist afgestudeerde zal zichzelf niet herkennen in Hans Castorp? Niet een superbriljant persoon, maar wel leergierig, open voor nieuwe ervaringen, kritisch en onafhankelijk van geest. Wel al een vak geleerd, maar nog niet heel veel levenservaring. En wie van hen weet zich niet ook een ‘zorgenkind des levens’ (zoals Castorp in de roman wordt betiteld), nog zoekende naar de eigen plaats in de maatschappij en eigen antwoorden op de grote vragen waar het leven en de maatschappij hem of haar mee confronteren?

Het grote intellectuele conflict in De toverberg, dat tussen Verlichting en anti-Verlichting, is niet minder relevant voor onze tijd. En dat tegen het einde van het verhaal een antisemiet met fascistische sympathieën arriveert in het sanatorium, is helaas niet minder actueel.

Zo blijft ook voor ons de vraag: in welke mens- en wereldbeschouwing zouden we moeten geloven? Welke pedagoog te volgen?

Is het Lodovico Settembrini? De Italiaanse vrijmetselaar en humanist, die een hekel heeft aan religie en metafysica, maar alle vertrouwen heeft in de goedheid van de menselijke natuur, de macht van de ratio, en de macht van de literatuur, want, zo meent hij, mooie woorden leiden tot mooie daden. Voor wie de muziek daarentegen te ambigu is, en daarom politiek verdacht, omdat het de mens kan verstrikken in de emotionele, zelfs duistere kanten van zijn bestaan. Ziekte en dood zijn onvermijdelijk, maar bovenal moet je het leven en al wat leven schenkt eren. Vandaar zijn grote liefde voor de humanistische traditie met haar eerbied voor de menselijke waardigheid van ieder individu en het permanente streven naar morele en geestelijke vooruitgang, en zijn weerzin tegen al wat reactionair is. Hij wil een kosmopoliet zijn, is tegen het nationalisme en is er heilig van overtuigd dat de toekomst is aan een verenigd Europa.

De andere pedagoog — niet minder welsprekend en vol overtuigingskracht — is Naphta, een Jezuïet, die ons van een geheel andere mens- en wereldbeschouwing wil overtuigen. Want volgens hem zijn liberalisme, humanisme, kapitalisme slechts lege intellectuele begrippen die op geen enkele wijze invulling kunnen geven aan de geestelijke behoeften van de mens. In tegendeel, ze hebben alleen maar bijgedragen aan de degeneratie van de mensheid tot egocentrische, hebzuchtige, materialistische wezens in een decadente maatschappij. Hij gelooft niet in democratie, omdat het diepste verlangen van mensen juist niet de vrijheid geldt, maar het verlangen naar een onbezorgd leven en een autoriteit die zij daartoe alleen maar hoeven te gehoorzamen. Hij verwerpt ook het kosmopolitisch humanisme van Settembrini, omdat de behoefte aan een sterke nationale identiteit altijd sterker zal zijn. En al aan het begin van de twintigste eeuw voorziet Naphta de opkomst van een totalitaire staat — want dat is wat het volk zal omhelzen, omdat het zich daarin het meest veilig en voldaan blijft voelen.

Maar zijn deze twee intellectuele, politiek-filosofische visies het enige waaruit te kiezen valt, of is er, zoals Hans Castorp begint te vermoeden, een visie op het leven welke dit alles overstijgt, zoals de liefde of het pure leven zelf? Dat zal zeker zo zijn, maar kun je met ‘liefde’ of ‘het leven zelf’ een maatschappij ordenen?

Is de wereldbeschouwing van de anti-Verlichting steeds dominanter aan het worden?

Blijft er ook nog steeds die andere vraag van De toverberg: waar kunnen we de Bildung, de geestelijke vorming vinden voor onze eigen menswording, de zorg voor ons geestelijk bewustzijn, onze morele en geestelijke waarden? Is dat wat de muziek, de literatuur, de filosofie ons te bieden heeft? Hans Castorp denkt van wel. Het liefst zit hij in een deken gewikkeld op zijn balkon uitkijkend over de besneeuwde bergtoppen en leest hij een boek, overdenkt hij het leven als hij ’s avonds naar de sterrenhemel kijkt, heeft hij een goed gesprek (of goede discussie) met de twee heren die zijn pedagoog willen zijn; en het allerliefst luistert hij naar muziek, weet hij zich elke keer tot in zijn ziel geraakt als hij het lied Der Lindenbaum uit Schuberts Winterreise hoort, als de zuiverste expressie van wat voor hem betekenisvol is. Zelfs de dood kan hem dan niet meer beangstigen, is zelfs iets waarnaar hij kan verlangen.

Kranten leest hij niet, de politieke ontwikkelingen interesseren hem niet en alle waarschuwingen van Settembrini om de politiek niet uit het oog te verliezen en de kranten wel te lezen, negeert hij.

Zo confronteert De toverberg ons met weer een vraag die altijd actueel zal blijven: wat moeten wij weten, en wat moeten we kunnen doen om te voldoen aan de Forderung des Tages, de eisen van de tijd? Wat is onze eigen, onze intellectuele verantwoordelijkheid? Wat is onze politieke verantwoordelijkheid? En is er nu alle bestaande vormen versleten lijken, een nieuwe, humanistisch geïnspireerde politiek mogelijk als we reactionaire politiek willen vermijden? En wat is daarvoor nodig?

De toverberg eindigt met een Götterdämmerung, het uitbreken van die allesverwoestende oorlog in 1914. Een oorlog die voor Castorp, omdat hij de kranten niet had gelezen, als een volslagen verrassing komt. Voor een laatste maal zien we hem als soldaat door de modder van het slagveld rennen, een slagveld dat al bezaaid is met de lichamen van gesneuvelde soldaten. We weten niet of hij die oorlog zal overleven. Maar met de schrijver mogen we nog steeds ook die slotvraag van De toverberg stellen: ‘Zal ook uit dit wereldfeest des doods, ook uit deze vreselijke koortsgloed, waarin overal in het rond de regenachtige avondhemel is ontstoken eens de liefde zich verheffen?’

Dit is een hoopvolle vraag bij een somber einde van wat toch, uiteindelijk, een optimistisch boek is.

‘Je krijgt hier andere ideeën’, zo wordt ook de lezer in het begin van de roman begroet. En wie de zeven jaren van Hans Castorp daar op die toverberg mee beleeft, zal zeker ook aan het einde van zijn verhaal andere ideeën hebben. Deze roman, die niets minder is dan een tijdloos document van het Europees humanisme, wijst de weg naar een nieuw vertrouwen in het leven, het vergroot ons bewustzijn voor al wat werkelijk belangrijk is, en wat onze eigen verantwoordelijkheid daarin is. En dat is precies wat het wezen van alle Bildung, alle geestelijke vorming, is.

***

‘Wat is het Nexus Instituut?’, is een vraag die ons nog regelmatig wordt gesteld. Het enige juiste antwoord is niet dat we een think tank zijn, en wij zijn ook geen wetenschappelijk instituut, het is geen artistieke organisatie (ofschoon we de kunsten zeer zijn toegedaan en het theatrale element niet ontbreekt bij onze publieksactiviteiten), en een ‘cultureel instituut’ is een te vage term. Het Nexus Instituut is in feite niets anders dan de voortzetting van de roman waaruit het is voortgekomen: De toverberg. Vandaar de grote vragen over leven en wereldproblematiek die worden gesteld; het gesprek, het debat dat publiekelijk wordt gevoerd; de ruimte die er wordt geboden aan de meest verschillende, vaak geheel tegengestelde visies. Maar ook de ambitie om bij te dragen aan het voortbestaan van de traditie van een kosmopolitisch Europees humanisme en zijn geestelijke morele waarden, de cultivering van de adel van de geest en de zorg om de ziel, de verdediging van de democratische geest en een boekencultuur — dit alles met een voortdurend oog voor ‘de eisen van de tijd’. Niemand zal ooit vooraf het grote gelijk worden gegund, altijd zal de kracht van argumenten moeten gelden. En niets dat moeilijk is, zal worden vermeden, want Spinoza — een van de geestesvaderen van het Europees humanisme — heeft al te zeer gelijk als hij aan het slot van zijn Ethica vaststelt dat al het voortreffelijke even moeilijk als zeldzaam is. Daarom wil het Nexus Instituut ook bij uitstek een elitair instituut zijn, even elitair als De toverberg is in de originele betekenis van het woord: en dat is niet uitsluiting, maar het beste bieden dat er is.

***

Met een eerste Nexus-lezing door de Palestijns-Amerikaanse polyhistor Edward Said werd op 22 september 1994 het Nexus Instituut geopend. Onze 25e verjaardag willen we met een symposium vieren waarmee we tevens de volgende stap in de geschiedenis van het Nexus Instituut zetten: de opening van de Internationale Toverbergschool van het Nexus Instituut. Met een lezing, debatten en muziek zullen de volgende Toverberg-thema’s aan de orde komen: Waarom is het conflict tussen Verlichting en anti-Verlichting niet alleen nog steeds actueel maar is de wereldbeschouwing van de anti-Verlichting steeds dominanter aan het worden? En is een nieuwe, door het Europees humanisme geïnspireerde politiek mogelijk in onze tijd? Zal een Verenigd Europa ooit mogelijk zijn? En wat zijn de eisen van onze tijd en wat is nodig om daaraan te voldoen? Wat is de rol van intellectuelen als pedagogen in onze tijd? Wat zijn de vragen, zorgen, toekomstdromen én verantwoordelijkheden van de huidige jonge generatie, honderd jaar na Hans Castorp? Wat voor Bildung krijgen zij, zouden zij moeten krijgen? Welke keuzes kunnen zij maken? En wat kan ons leren over de drie grootste ervaringen van het menselijk bestaan: liefde, ziekte en dood?

Het was de ambitie van Thomas Mann om met zijn Toverberg, de laatste grote Europese bildungsroman, ‘intellectuele helderheid over het leven zelf te scheppen‘. Wat kan ons die intellectuele helderheid verschaffen?

Lees in Knack een interview met Nexus Instituut-directeur Rob Riemen: ”Niet alles hoeft dom en achterlijk te zijn’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content