‘Wat kost het Europees parlement?’

Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Nu het Europees Parlement terug in het oog van de storm staat in verband met corruptie en nepotisme, kan je de vraag stellen wat deze instelling kost, schrijft Herman Matthijs (UGent en VUB). ‘Vorige week heeft het Europees Parlement de begroting van de Europese Unie (EU) 2023 goedgekeurd. Hier volgt  een tocht door het eerste hoofdstuk van deze begroting, het Parlement.’

Beginnen doen we met de uitgaven. De begroting voor de Europese Unie 2023 wordt begroot op 168,6 miljard euro en daarvan gaat 2,2 miljard naar het Parlement of 1,3% van alle uitgaven. In vergelijking met het budget 2022 komt er 86 miljoen euro bij voor het Europees Parlement. Uiteraard zijn de personeelskosten de belangrijkste uitgaven in deze begroting. Die bedragen samen zowat 1,2 miljard euro: het grootste deel bestaat uit de lonen van de europarlementsleden (MEP) en pensioenen (225 miljoen euro), vaste en tijdelijke ambtenaren (767 miljoen), fractiepersoneel (77 miljoen), vertalingen (55 miljoen) en kinderopvang (10 miljoen).

Daarnaast zijn er de uitgaven voor de parlementaire medewerkers (228 miljoen) en de EU-dotaties aan de Europese politieke partijen (46 miljoen) alsook de Europese politieke stichtingen (23 miljoen).  Andere grotere uitgaven in de begroting 2023 zijn: het beheer van de gebouwen (Brussel, Luxemburg en Straatsburg) voor 231 miljoen euro, allerlei aankopen en informatie-voorzieningen voor 179 miljoen, ICT met 208 miljoen, publieke events voor 56 miljoen, het bezoekerscentrum te Brussel voor 32 miljoen, conferenties voor 29 miljoen en de verhuis tussen de drie steden voor 29 miljoen euro.

Personeel

In de personeelsformatie bij de begroting 2023 vindt men het totaal aantal tewerkgestelde personen (vaste en tijdelijke) bij de EU-instellingen. Zo heeft het Europees Parlement in 2023 een formatie van 6.825 personen, dat zijn er 55 meer dan in 2022.  Het aantal vaste jobs is vastgelegd op 5.460 en de tijdelijken op 1.365. Dit totale aantal van 6.825 is het op één na hoogste in de lijst van de EU-instellingen, die wordt aangevoerd door de Commissie met een personeelsformatie van 23.399 mensen. Dan volgen de Raad (3.209 personeelsleden), het Hof van Justitie (2.114), de ‘EU external action service’ met 1.753 personeelsleden, de rekenkamer, Ecosoc, het comité der regio’s, de dataprotectie en de ombudsman.

Dit personeelsbestand van het Europees Parlement is goed voor 17,3% van het totaal aantal tewerkgestelde personen bij de tien geciteerde EU-instellingen. Maar daarnaast zijn er nog ongeveer 9.350 mensen werkzaam bij de tientallen agentschappen en instituten. Een voorbeeld daarvan is ‘Frontex’ met 1.300 mensen. Er moet ook gewezen worden op de veel hogere loonschalen bij de EU-instellingen dan bij de nationale openbare administraties en het feit dat de aldaar tewerkgestelde personen fiscaal onderworpen zijn aan een vlaktaks van ongeveer 25%.

Loon

De leden van het Europees Parlement verdienen 9.386,29 euro bruto per maand, daarvan gaat 22% af voor EU-belastingen en verzekeringspremies, zodat er netto 7.316,63 euro over blijft. In vergelijking met de nationale parlementen is dit een meer dan fiscaal gunstige situatie. Het besluit van het Europees Parlement nr. 2005/684 legt het statuut vast van de europarlementsleden, en daarin wordt bepaald dat de desbetreffende bezoldiging 38,5% bedraagt van het basissalaris van een rechter bij het Europees Hof van Justitie.

Waarom die relatie bestaat tussen de weddeschalen van het Hof en het Europees parlement, is niet te verklaren. Bovendien is het meer dan opmerkelijk dat de leden van het Europees Parlement, die een democratische legitimiteit hebben en de politieke controletaken dienen te doen, nog geen 40% verdienen van een EU-rechter? De conclusie is dat die rechters onverantwoord veel verdienen.

Uiteraard gaat van dit netto bedrag nog de afdracht af aan de gerelateerde nationale politieke partij. En het loon van het parlementslid wordt nog verhoogd met de verblijfskosten, en kan ook nog verhoogd worden met een functie als voorzitter/ondervoorzitter van een commissie, lid van het bureau van het Europees Parlement, ondervoorzitter of voorzitter van dit Parlement. De MEP hebben vanaf hun 63ste recht op een pensioen dat gelijk staat aan 3,5% van het salaris van elk volledig jaar dat men het mandaat heeft uitgeoefend.

Conclusie

Met zijn 705 verkozenen kent het Europees Parlement een zeer omvangrijke algemene vergadering. Als men de totale begroting van het Parlement (2.247.134.264 euro) deelt door het aantal leden (705) dan is de kost 3,1 miljoen euro per verkozenen. De loonkost van 767 miljoen euro  van de 6.825 ambtenaren geeft een kost van 112.000 euro per ambtenaar. Als men de kost optelt van de lonen met pensioenen van de europarlementsleden (225 miljoen) met de fractiekosten (77 miljoen), de assistenten (228 miljoen), de dotaties aan de partijen alsook de stichtingen  (69 miljoen) dan geeft dit een bedrag van 599 miljoen of een politieke kost van 849.000 per lid van het Europees Parlement. Het feit van de vele leden en de drie locaties zijn wel een bron voor ideeën betreffende besparingen.

Partner Content