Wat de nieuwe ministers gaan doen met het Vlaams regeerakkoord
Nu de namen van de Vlaamse ministers bekend zijn, valt ook een nauwkeuriger lezing te maken van de tekst van het regeerakkoord. Het wordt stilaan duidelijk in welke richting de politieke afspraken die tijdens de regeringsvorming zijn onderhandeld, de volgende jaren in de praktijk zullen worden gebracht. En hoe de krachtsverhoudingen liggen.
De nieuwe minister-president is dus Jan Jambon (N-VA), een Antwerpenaar met Limburgse (Genkse) roots. Toch is zijn portefeuille niet dezelfde als die van zijn partijgenoot en voorganger Geert Bourgeois – zijn échte voorganger dus, niet interimaris Liesbeth Homans (N-VA). Homans wordt de nieuwe voorzitter van het Vlaams Parlement, de vierde N-VA’er in die functie in vier maanden tijd. Zij was bij de start van de regering-Bourgeois voorgesteld als de superminister van dat kabinet, de feitelijke nummer twee, zo niet nummer één, met meer bevoegdheden dan een normaal politicus aankan. Ze was viceminister-president, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Wonen, Steden, Inburgering, Gelijke Kansen, Armoedebestrijding en Sociale Economie. Vijf jaar lang bakte ze er weinig van. Ze kreeg zelfs de deur niet dicht van een Leuvense moskee die ze per se wilde sluiten. Ze kreeg zelfs geen herkansing als minister van wat dan ook, zoals vorige week her en der werd gesuggereerd.
Liesbeth Homans kreeg zelfs de deur niet dicht van een Leuvense moskee die ze per se wilde sluiten.
Om de pil van de degradatie te vergulden, wordt Liesbeth Homans evenwel de nieuwe voorzitter van het Vlaams Parlement. En wordt zij, samen met de ministers, opgenomen in de communicatie van haar partij over de nieuwe leden van de Vlaamse regering. Zelfs de VRT-nieuwsdienst nam die framing ongewoon gezagsgetrouw over.
U leest het goed: een voorzitter van het parlement die gepresenteerd wordt als een deel van de regering. Moet het parlement de regering niet controleren? Hoort dat sinds Montesquieu niet bij de ingebakken spanning tussen de uitvoerende en de wetgevende macht? Dat beeld zegt in elk geval veel over hoe de N-VA een parlement ziet als de partij zelf deel uitmaakt van een regering. En Liesbeth Homans zelf geeft bepaald niet de indruk dat ze zich opwerpt als de voorzitter van een instelling die de volgende jaren toch op haar strepen zal moeten staan tegen de Vlaamse regering – die club waarvan ze blijkbaar nog graag zelf deel uitgemaakt had. Homans heeft weliswaar parlementaire ervaring, maar al sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 is duidelijk dat zij haar optreden als politicus het liefst invult als lid van het bestuur. Met Liesbeth Homans vooraan op de voorzitterszetel mogen de Vlaamse Parlementsleden vijf jaar lang toekijken op het icoon van de gebuisde minister, als voortdurende herinnering aan hun eigen plaats in de politieke hiërarchie: nóg lager dan een gedegradeerde minister.
Met Liesbeth Homans vooraan op de voorzitterszetel mogen de Vlaamse Parlementsleden vijf jaar lang toekijken op het icoon van de gebuisde minister.
Terug naar Jan Jambon, de opvolger van Geert Bourgeois als minister-president. Bourgeois’ andere bevoegdheden waren Buitenlands Beleid, Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme, Onroerend Erfgoed en de Vlaamse Rand. Jan Jambon heeft gekozen voor een ander pakket. Hij wordt als minister-president ook bevoegd voor Cultuur, Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking. Buitenlands Beleid is sinds Luc Van den Brande (CD&V, 1992-1999) meestal een prerogatief van de minister-president, na hem deden ook Patrick Dewael (toch van 1999 tot 2002), Kris Peeters (van 2008 tot 2014) en Geert Bourgeois (2014-2019) hetzelfde, en traditioneel hoort daar ook Ontwikkelingssamenwerking bij.
Jambon wil dus zelf het gezicht zijn van de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland. De pagina’s over buitenland beleid en zeker ook ontwikkelingssamenwerking dragen een duidelijke N-VA-signatuur. Zo zal deze Vlaamse regering onderhandelen met de Belgische over onder meer ‘de protocollaire rangorde’ bij buitenlandse bezoeken en contacten.
Dat uit zich ook in paragrafen met een hoge symbolische waarde, zoals de wens op het verstevigen van de banden met ‘andere autonome regio’s als Catalonië, Schotland, Quebec, Wallonië, Beieren, Baskenland,…’ Tegelijk wil Jambon in deze onrustige wereld ook de Vlaamse wapenexport soepeler én sneller doen verlopen. De bestaande samenwerking met Zuid-Afrika wordt geheroriënteerd: die wordt puur diplomatiek, zodat er geen Vlaamse middelen van ontwikkelingssamenwerking meer zullen vloeien naar zuidelijk Afrika. De nieuwe focus ligt op ontwikkelingssamenwerking in Noord- en Oost-Afrika, en dan met landen die zich inschrijven in de EU-politiek inzake de strijd tegen de mensenhandel en illegale migratie. Jan Jambon zal de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking beginnen in te zetten als structureel middel tegen migratie.
Jan Jambon zal de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking beginnen in te zetten als structureel middel tegen migratie.
Integraal deel van die buitenlandse vertegenwoordiging is toerisme. En daarbij valt het op dat de tweede belangrijke ‘poot’ van de bijkomende bevoegdheden van Jan Jambon, namelijk cultuur, een grotere overlap dan ooit heeft met toerisme (wat eigenlijk de bevoegdheid is van zijn N-VA-partijgenote Zuhal Demir) en meer in het algemeen met representatie. Blijkbaar heeft het verbazende succes van de internationale Bruegel-tentoonstelling in Wenen ook het voormalige Habsburgse land aan de Noordzee geïnspireerd om de kaart van de oude ‘Vlaamse meesters’ te trekken – Bruegel zag zichzelf als een Brabander en zeker niet als een Vlaming, maar soit.
De nieuwe minister-president zelf is overigens allesbehalve een cultuurbarbaar: Jan Jambon staat bekend als een melomaan die graag Opera Vlaanderen bezoekt. Overigens won Opera Vlaanderen in april de prestigieuze ‘International Opera Award’ in de topcategorie ‘Best Opera Company’. Dat is ook de standaard voor het nieuwe Vlaamse cultuurbeleid: de nieuwe Vlaamse regering trekt resoluut de kaart van instellingen of organisaties die internationale top zijn of nastreven dat te worden.
Daar hoort overigens ook opnieuw het hele restaurantgebeuren bij, zoals in late jaren tachtig toen de jonge Patrick Dewael minister van Cultuur was, al valt het culinaire tijdens de komende legislatuur officieel onder ’toerisme’). Het betekent wel dat de focus niét ligt op de kleinere cultuurhuizen, grassroots-cultuurprojecten en experimenten ‘van onderuit’. De vrees leeft dat (de financiering van) de linkserige culturo’s een Wagneriaanse Götterdämmerung te wachten staat.
De vrees leeft dat de linkserige culturo’s een Wagneriaanse Götterdämmerung te wachten staat.
Hilde Crevits (CD&V) blijft officieel de nummer twee van de Vlaamse regering. De eerste viceminister-president moet weliswaar haar oude departement onderwijs afgeven. Maar ze krijgt wel een belangrijke en vooral erg logische cluster: economie, werk, sociale economie, innovatie en landbouw. Landbouw is van oudsher een CD&V-bevoegdheid: door ze los te koppelen van leefmilieu en aan economie te plakken; wordt Crevits gespaard van een spreidstand tussen economie en ecologie die haar voorgangster en partijgenote Joke Schauvliege fataal werd.
Blijkbaar oordeelde ook de CD&V-top en Beweging.net (het ex-ACW waartoe zij behoort en waar zij nog altijd zetelt in het politiek comité) dat Crevits de Vlaamse christendemocratie het best vooruit kan helpen als een belangrijk minister in de Vlaamse regering die zowel bevoegd is voor de Vlaamse ‘rijkdom en vooruitgang’ (economie en innovatie) als het sociale beleid (werk, sociale economie). De verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen bijvoorbeeld, komt in handen van een CD&V’ster met roots in Beweging.net, niet van een N-VA’er of Open VLD’er.
De verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen komt in handen van een CD&V’ster met roots in Beweging.net.
De tweede viceminister-president is de Mechelse burgemeester Bart Somers (Open VLD). Het is na vijftien jaar de herintrede via de grote poort van een politicus die veel te vroeg minister-president (2003-2004) werd. Lachebekken herinneren zich zijn voorstel om de Olympische Spelen van 2016 naar Mechelen of alleszins naar Vlaanderen te halen. Pas later, na een zo mogelijk nog desastreuzer optreden als partijvoorzitter van Open VLD, kon hij als voltijds burgemeester van Mechelen zijn onmiskenbare kwaliteiten als raspoliticus tot uiting kon laten komen. Somers wordt een beetje de nieuwe Liesbeth Homans, bevoegd voor Samenleven en Binnenlands Bestuur, dus voor het geheel aan ‘identitair’ beleid. Dat stond zo centraal in de Vlaamse onderhandelingen, ook al door het verkiezingssucces van het VB, en wordt zo belangrijk voor N-VA.
De tekst van het Vlaams regeerakkoord bevat de enige strenge passage na de andere, maar de uitvoering daarvan komt niét in handen van een politicus die naam heeft gemaakt met uitspraken die nieuwe Vlamingen de kast op jagen, maar juist met een bijzonder inclusief beleid. Hoewel. Toen Bart Somers in 2001 burgemeester werd in Mechelen, was het VB er de grootste partij, met 25,8 procent van de stemmen, méér dan de VLD-VU van Bart Somers zelf (24,7 procent), de CVP van Luc Van den Brande (22,1 procent) of de SP (16,6 procent) van uittredend burgemeester Geert Bervoets. Een reportage van VTM schilderde Mechelen af als het ‘Chicago aan de Dijle’, Dyab Abou Jahjah dreigde met zijn ‘burgerpatrouilles’ vanuit Antwerpen naar Mechelen af te zakken.
In dat klimaat zette Somers met een fors beleid eerst op zaken, voor hij overging tot zijn inclusieve ‘Mechels model’. In Knack zei hij ooit, in een dubbelinterview met diezelfde Dyab Abou Jahjah: ‘Eigenlijk zijn wij vandaag allemaal nieuwkomers in de superdiversiteit. Eigenlijk ben ik een eerste generatie multiculturele Mechelaar, net zoals de 85.000 andere inwoners van deze stad.’
Nu moet Bart Somers als Vlaams minister het gezicht worden waarin van ‘nieuwkomers’ (en dat zijn heus niet de ‘autochtone’ Vlamingen) met nadruk gevraagd wordt zich in te burgeren in de Vlaamse samenleving – dat is wezenlijk een ander verhaal. Maar Somers heeft zijn reputatie mee, heeft als burgemeester een moreel gezag opgebouwd dat velen hem benijden: de tijden liggen ver achter hem dat een jonge, balorige journalist van De Morgen Somers omschreef als ‘de monchichi van de Wetstraat’.
Maar de vraag: ‘hoe’ Mechels zal het model van het ‘nieuwe Vlaamse burgerschap’ worden, nu Somers als minister hoe dan ook een hoofdstuk moet uitvoeren in een hoofdstuk regeerprogramma waarvan de pen werd vastgehouden door de rechtervleugel van de N-VA’? Als minister van Binnenlands bestuur zal hij de Vlaamse administratie toch een algemeen verbod moeten opleggen in het dragen van ‘religieuze tekens’? Heeft hij, als bekend voorstander van ‘de hoofddoek aan het loket’ (voor wie dat wil), het politieke gezag om dat te doen? Gaat hij zijn eigen reputatie vernietigen, of zal hij juist vanuit zijn reputatie (en overtuiging) het meest harde van alle onderdelen van het Vlaams regeerakkoord, juist op een gematigde, principieel liberale wijze toepassen?
Gaat Bart Somers zijn eigen reputatie vernietigen?
De derde en minst belangrijke vicepremier is Ben Weyts (N-VA) – het is zelden een geschenk om vicepremier te zijn van de partij die ook de regeringsleider zelf levert: niet zijn vice, maar hijzelf wordt aanzien als de chef de fil van zijn partij. Maar het is wel die vice die ervoor moet zorgen dat de belangrijkste partij van de coalitie ook politiek aan haar trekken komt. Dat is niet altijd een dankbare taak.
De echte bevoegdheden van Weyts zijn Onderwijs, Sport en Dierenrechten. Tijdens de vorige legislatuur was Weyts’ belangrijkste departement Verkeer, en dat was geen onverdeeld succes. Als minister van dierenrechten voelde hij zich wel in zijn sas, en kreeg hij applaus van de klassieke milieubeweging (Gaia) tot de extreme rechterzijde, vooral door zijn totaalverbod op niet-verdoofd slachten.
Woensdagochtend werd hij tijdens een van de vele nieuwsuitzendingen van de VRT aangekondigd als minister bevoegd voor ‘Dierenrechten, Sport en ook Onderwijs’. Dat valt te begrijpen: tot nu toe heeft Ben Weyts zich in zijn hele politieke carrière niet echt laten betrappen op veel belangstelling voor onderwijs. Maar onderwijs blijft dé topbevoegdheid van Vlaanderen, ook van wezenlijk belang voor de N-VA.
Over onderwijs is lang en pittig onderhandeld tijdens de regeringsformatie. Hilde Crevits heeft een mening over het departement dat zij uit handen geeft, en ook Open VLD kwam allesbehalve onbeslagen op het ijs. In het Vlaamse onderwijsveld gonsde het van namen van ‘nieuwe ministers’: Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten werd genoemd, en N-VA’ers als Matthias Diependaele en vooral Theo Francken – met vrees sprak men zijn naam uit, want men verwachtte een bijzonder doortastend beleid van een politicus die al sinds zijn studententijd als pedagoog uitgesproken ideeën heeft over onderwijs. Ben Weyts heeft die niet, en wellicht is dat de reden waarom hij de nieuwe minister van onderwijs wordt. Ben Weyts zal implementeren wat het regeerakkoord voorschrijft: hij kent die afspraken als geen ander, want Weyts zelf hield de pen vast van het hoofdstuk ‘onderwijs’, mogelijk was zijn aanduiding intern al overwogen. Maar Ben Weyts zal dat straks wellicht minder confronterend doen dan Theo Francken dat mogelijk zou hebben gedaan. En de machten en krachten van het Vlaamse onderwijslandschap zullen zo veel mogelijk hun zaken zelf mogen beredderen. Sommige heikele punten uit het regeerprogramma, zoals het totaalverbod op hoofddoeken in het gemeenschapsonderwijs, zal bovendien door het (traditioneel zeer vrijzinnige) GO-bestuur met dank aanvaard worden.
Ben Weyts heeft geen uitgesproken ideeën over onderwijs, en wellicht is dat de reden waarom hij de nieuwe minister van onderwijs wordt.
Zuhal Demir (N-VA) maakt na een korte passage als staatssecretaris in de federale regering haar intrede in de Vlaamse regering als minister van Omgeving, Justitie, Toerisme en Energie. Haar pakket bevoegdheden is belangrijk, maar het lijkt ook op een opruimdoos.
Als juriste zal ze zichzelf wel in the picture weten te zetten als ‘eerste Vlaamse minister van justitie’, ook al stelt dat inhoudelijk nog niet veel voor. Als Limburgse minister zal ze Toerisme in dank ervaren, ook al omdat ze daarvoor sterk zal moeten samenwerken met die andere ‘Genkenaar’ in de Vlaamse regering, Jan Jambon. Omgeving is geen cadeau, zeker niet nu de ‘bouwshift’ – zeg vooral niet betonstop – moet doorgevoerd worden. Of juist wel: de minister van Omgeving kan de beste vriend worden van die in Vlaanderen zo ontzettend belangrijke bouwsector: straks zal veel minder gesloopt worden dan voorheen, en in de plaats komt er meer hoogbouw dan ooit.
Opmerkelijk: Joke Schauvliege was nog minister van ‘Omgeving en Natuur’: er is geen Vlaamse minister meer met ‘Natuur’ uitdrukkelijk op het naamkaartje. En in het kader van de administratieve vereenvoudiging, wordt in één pennentrek ook de MINA opgeheven, de ooit zo belangrijke Milieu- en Natuurraad voor Vlaanderen.
Energie neemt ze over van provinciegenote Lydia Peeters, het is een bevoegdheid die voor naamsbekendheid en media-aanwezigheid kan zorgen, maar die ook de het talent vereist om te kunnen gaan met politiek delicate dossiers – ze kan altijd bij Annemie Turtelboom informatie vragen hoe delicaat alles rond ‘energie’ ligt.
Zeker omdat de oppositie in Vlaanderen zich als vanzelf het energiebeleid op de korrel zal nemen: voor een anti-kernenergiepartij als Groen hoort energie tot de corebusiness, en dat geldt eigenlijk ook voor de SP.A (de partij van de goedkope energie) en de PVDA, die met Tom De Meester misschien wel de beste en scherpste energiekenner in huis heeft van het hele Vlaamse parlement.
Zonder echte minister van klimaat zou Zuhal Demir zich wel eens durven opwerpen als onverwacht charmant aanspreekpunt van de klimaatjongeren. Zuhal versus Anuna: de pers(fotografen) likkebaarden er al van.
Zonder echte minister van klimaat zou Zuhal Demir zich wel eens durven opwerpen als onverwacht charmant aanspreekpunt van de klimaatjongeren.
Wouter Beke(CD&V) krijgt het logische pakket Welzijn en Armoedebestrijding. Het lijkt wel Jo Vandeurzen revisited: een rustige Limburger die eerst CD&V-partijvoorzitter was en zich nadien terugplooit op een ’technischer’ ministerie, dat bovendien nog altijd een maatschappelijk middenveld heeft dat gecontroleerd wordt door de eigen zuil. Dat levert niet alleen veel goodwill op, en meestal ook een positieve pers. Bovendien is Welzijn zo divers en uitgebreid, dat een Vlaams welzijnsminister in de luwte van de Wetstraat kan opereren: van hem wordt niet verwacht dat hij zijn voorzitter of andere ministers mee te hulp schiet om politieke brandjes te blussen.
Natuurlijk: de eeuwige problematiek van de wachtlijsten wordt nijpender en nijpender. Sowieso is er niet veel financiële marge: zelf de verhoging van de budgetten lijkt nu al ruim onvoldoende om tegemoet te komen aan de sterke groei van allerlei vragen. Dat probleem had Jo Vandeurzen ook, in die zin moet Beke beter doen dan zijn voorganger, en een oplossing vinden voor wat onder Vandeurzen problematisch bleef. Al wordt algemeen verwacht dat Beke in grote lijnen het beproefde, bestaande beleid zal verderzetten. Zorgen voor continuïteit in het beleid, zo mogelijk: is dat geen onderdeel van het ingebakken christendemocratische zelfbeeld?
Matthias Diependaele (N-VA) is een nieuwkomer. Hopelijk komt hij als minister beter uit de verf dan als fractieleider, want tot nu toe lijkt zijn grootste kwaliteit (en de reden voor zijn vooraanstaande plaats in zijn partij) toch nog altijd te zijn dat hij in zijn studententijd tot de kring rond Theo Francken hoorde.
Soit, Diependaele krijgt Begroting en Financiën, en moet er dus voor zorgen dat een regering die begint met veel ambities maar zonder duidelijke financiële afspraken, in 2024 eindigt met rekeningen die kloppen, of toch min of meer. Hij wordt ook de nieuwe minister van Wonen. Daarvoor is hij wellicht aangewezen op samenwerken met zijn N-VA-collega Zuhal Demir (Omgeving), wat hopelijk een coherent beleid in de hand werkt.
De grootste kwaliteit van Matthias Diependaele lijkt nog altijd te zijn dat hij in zijn studententijd tot de kring rond Theo Francken hoorde.
Lydia Peeters(Open VLD) mag in de Vlaamse regering blijven, ze is in rang de voorlaatste minister, maar ze heeft een belangrijk en best coherent pakket bevoegdheden: Openbare werken en Mobiliteit. Ze staat nu voor het echte examen als politicus: de voorbije maanden, als opvolgster van partijgenoot Bart Tommelein, deed haar kabinet vooral verwoede pogingen om haar enige naamsbekendheid te geven, onder meer door dagelijks (en meestal meer) de Vlaamse media te bestoken met mails die na een tijd onveranderd ongeopend in de vuilbak belandden.
Straks staat ze voor reusachtige uitdagingen om De Lijn terug vlot te krijgen en de weg te wijzen in een groene transitie inzake mobiliteit. Daarbij is het voor een liberale minister extra ongemakkelijk om een nieuwe belasting in te voeren zoals het rekeningrijden – die term valt ook niet meer in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord.
De term ‘rekeningrijden’ valt niet meer in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord.
Als laatste minister in de rij is er Benjamin Dalle (CD&V), een neofiet in de Vlaamse regering en ook in leeftijd (°1983) de benjamin van de regering. Dalle is een man van kabinetten en de studiedienst van zijn partij, maar raakte tot nu toe nooit rechtstreeks verkozen.
Maar de Vlaamse regering heeft een Brusselaar nodig – voor een gemeenschapsbevoegdheid – en ditmaal werd dat dus Dalle, algemeen aanzien als ‘een Beke-boy’.
Veel CD&V’ers beschouwen Dalle als een van de beste jongere politici waarover hun partij nog beschikt. Hij kreeg als bevoegdheden Brussel, (logisch), Jeugd (nu ja) en Media. In Vlaanderen is Media vooral de openbare omroep, en over de VRT staan er merkwaardig veel, precieze en vooral strenge bepalingen in het regeerakkoord, alsof de VRT geen eigen, onafhankelijke instelling meer is, maar een soort overheidsdienst die ineens onder curatele wordt geplaatst.
In die zin zullen ze aan de Reyerslaan een zucht van opluchting slaken dat ze als voogdijminister deze Benjamin Dalle krijgen, een eerder bedachtzaam en intelligent man met een uitstekende reputatie. Bovendien is hij getrouwd met een VRT-journaliste. Enige sympathie voor de publieke omroep zal hem niet vreemd zijn.
De bevoegdheidsdomeinen in deze Vlaamse regering worden niét bezet door politici with a vengeance.
In het algemeen lijkt de aanstelling van Benjamin Dalle illustratief voor een meer algemene trend in deze Vlaamse regering: de bevoegdheidsdomeinen worden niét bezet door politici with a vengeance. Er is niemand die zonodig zijn of haar gram moet halen, bovenop de even gedetailleerde als expliciete maatregelen zoals die ingeschreven staan in het veelbesproken, doch weinig becijferde regeerakkoord-Jambon.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier